Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6
(1967)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2317. 1635 oktober 17. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Wt twee mijn voorgaendeGa naar voetnoot2, den eenen met mons.r Van SorgeGa naar voetnoot3, den anderen over drie, vier dagen om te beantwoorden uEd. schrijven van den 28 Septemb., hetwelck het leste is, dat ick hebbe ontfangen, sal uEd. hebben connen sien, hoe verde het met SerranusGa naar voetnoot4 is verlopen. UEd. sal indachtych connen wesen, van wat tijt IrenaeusGa naar voetnoot5 heeft voorseyt, waerop het was aengeleyt; dan loopt den tijt sulckx dat ManliusGa naar voetnoot6 geluckych sal wesen, soo hij met een disgratieGa naar voetnoot7 mach volstaenGa naar voetnoot8. RedresGa naar voetnoot9 is buyten hope. DieGa naar voetnoot10 hem sal succederenGa naar voetnoot11, soo yemant s[u]ccedeertGa naar voetnoot12, sal beswaerlijck beter varenGa naar voetnoot13. PhilotasGa naar voetnoot14 schijnt dat de reyse van de LelyGa naar voetnoot15 sal aennemen. De tijdynge wt CeulenGa naar voetnoot16 van de deffaicte van hartoch BarentGa naar voetnoot17, met iteratieve brieven geconfirmeert, wert bevonden daer gedicht te sijn, hoewel seecker is, dat GallasGa naar voetnoot18 hem sooseer met al sijn macht heeft getalloneert, dat hij, om sijne troupes te salveren, 18 stucken geschuts met veel bagagewagens achter heeft moeten laten. Wt den Nedersaxisen creyts horen wij niet dan dat seecker is, dat den lantgraveGa naar voetnoot19 met den keyserGa naar voetnoot20 mede is veraccordeert. Den ceurvorst van SaxenGa naar voetnoot21 nadert het Sweetse leger sooseer, dat, soo het niet allenskens retireerde, men al tot hostiliteyt soude hebben gecommen. De heer rijxcancelierGa naar voetnoot22 continueert noch te handelen; off met hope van accommodatie, off om tijt te winnen tot het secours wt Pruissen aencomt, sal den tijt leeren. | |
Wat tot Brussel door MasiniGa naar voetnoot1, tot WeenenGa naar voetnoot2 ende elders door andere wtgerecht wert, hoort men niet; soo uEd. van eenyge handelynge ende hoe verde daerin is gegaen verneempt, sal hetselffde mede garen weten. Den paltsgraveGa naar voetnoot3 vertreckt met den eersten wint naer Engelant. Dat den prins-cardinaelGa naar voetnoot4 Gennep wil fortificeren, kan men noch niet mercken. Dat bij AristotelesGa naar voetnoot5 geruchten lopen van AlcaeusGa naar voetnoot6, sal uEd. hebben gehoort; ZosimusGa naar voetnoot7 heeft daervan den alarm, op wat fondement is onbekent, doch sal sijn selven haest openbaren. CimonGa naar voetnoot8 is bij GracchusGa naar voetnoot9. ScipioGa naar voetnoot10 heeft van de(s) cardinaels volk gesprookenGa naar voetnoot11. CaesarGa naar voetnoot12 is noch niet gevoordert. De sterfte neemt noch dagelijckx toe; binnen Leyden sijn de voorgaende weecke gestorven over de 1400 hondert (sic), hier 130. Bidde om mijn ordinaris gebiedenisse, ende aen de heer SaumaiseGa naar voetnoot13. Desen 17 Octob. 1635.
Laet mij eens weten, wat discourssen daer vallen over hetgene van Alcaeus wert geseyt. | |
Adres: Mevrouw Mevrouw De Groot tot Paris. Op de adreszijde schreef Grotius: rec. 1 dec. En in dorso: 17 Oct. 1635 N. Reig. Op het sluitstrookje: Dorp affscheyt .. d .. e |
|