Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (17.68 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1971)–Maria de Groot–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 110]
[p. 110]

De kindertrein

aftelversjes
 
Sinds de treinen oostwaarts rijden
 
en de zon daar ondergaat
 
sinds de sterren er verwijlen
 
buitenaardse regelmaat
 
heeft de hand een lied te schrijven
 
waar het hart bij overslaat.

*

 
Rennen langs het rozenperk:
 
waar het prikkeldraad begint
 
vloeit de vijver waar een kind
 
als het stout is in verdrinkt
 
daarom mag de bal niet stuiten
 
want dan vliegt hij door de ruiten
 
of hij springt het water in
 
waar hij met jezelf verdrinkt
 
en wie niet op straat wil spelen
 
moet zich thuis maar dood vervelen.
[pagina 111]
[p. 111]
 
Zoveel kinderen als er zijn
 
zoveel stemmen op een rij
 
en de hoofdjes heen en weer
 
links en rechts en op en neer
 
omdat één al zover telt
 
dat je moe wordt van het spel
 
wel tot honderd of nog meer
 
hemel aarde heen en weer
 
tot er niemand overschiet
 
die nog staan blijft bij het lied
 
duizelig en door elkaar
 
benen armen in de war
 
en de teller staat erbij
 
met de handen in zijn zij
 
dat ben jij.

*

 
Er was eens een kindertrein
 
lieve Tanja luister goed
 
in dit sprookje vloeit geen bloed
 
alle ramen waren dicht
 
nergens zag je een gezicht
 
toch was het een volle trein
 
cimbel, fluit en tamboerijn
 
zingezang door wind en nacht
 
waar de lieve vader wacht.
 
 
 
David speelt harmonica
 
Ruth en Rachel doen hem na
 
op hun vingers klink het lied
 
nog eens zachtjes overnieuw
 
en de kleine Daniël
 
kent misschien de woorden wel
 
maar hij slaapt en hoort het niet
 
zo vergeet hij zijn verdriet
 
heeft hij dan soms ergens pijn?
 
ja zijn hartje is te klein.
[pagina 112]
[p. 112]
 
In het donker ben ik bang
 
maar nu we met zoveel zijn
 
duurt de nacht mij niet te lang
 
en ik vind het rijden fijn
 
alleen was ik nooit zo moe
 
en ik weet niet hoe het komt
 
waar gaan wij zo laat naar toe?
 
als mijn vader mij hier vond
 
zou hij mij een standje geven
 
of mij in zijn armen nemen?
 
drink de kussen van zijn mond.

*

 
Als ik morgen jarig ben
 
krijg ik eerst mijn vader terug
 
rijd ik paardje op zijn rug
 
en dan komt mamma erbij
 
en die kust ons allebei
 
en dan roep ik weer: opzij
 
met een echte ridderstem.
[pagina 113]
[p. 113]
 
En ik heet Cecilia
 
die mijn jongste zusje draag
 
schommel als de rieten wieg
 
waar ik vroeger zelf in sliep
 
maak gordijntjes van mijn rok
 
kijk maar naar mijn slaapoogpop
 
wat duurt langer dan een nacht
 
die je slapeloos volbracht?

*

 
Tussen Keulen en Parijs
 
leidt de weg naar Rome
 
wie il pappa ziet op reis
 
mag bij Petrus komen
 
aan de gouden hemelpoort
 
staan ze in de rij
 
rein bij rein en jood bij jood
 
kinderen kapot en bloot
 
hei 't was in de mei.

*

 
Witte zwanen zwarte zwanen
 
bootje in het slib gevaren
 
hijs de zeilen voor de reis
 
die je naar de haven wijst
 
en mocht er geen haven zijn
 
och je bent toch nog zo klein
 
dat je nergens wordt gemist
 
als je hier bent uitgewist
 
laat doorgaan laat doorgaan
 
de kleinsten zullen voorgaan.
[pagina 114]
[p. 114]
 
Midden in een witte nacht
 
gouden sloffen aan zijn voeten
 
komt de koning zonden boeten
 
hij passeert de kinderwacht
 
en die roepen eensgezind:
 
maak van hem een offerkind
 
kousen sloffen uitgedaan
 
kroon en statie naar de maan
 
naakt en als een kind zo koud
 
kreeg hij straf en was hij stout
 
maken wij het spel nog af:
 
dood hem, leg hem in zijn graf.

*

 
Kralen rijgen uren rijgen
 
dagen rijgen aan een rail
 
tot het in de lange schemer
 
niet meer geeft en niets meer scheelt
 
snoeren parels diademen
 
zal ik aan de zon ontvreemden
 
als de deuren opengaan
 
en wij in de hemel staan.

*

 
Tussen sterren en planeten
 
staat de trein op twijfelspoor
 
geen verbeelding laat hem door
 
geen ontzetting kan ontzeggen
 
dat wij doden moeten dreggen
 
zien hoe ieder is vermoord
 
maar het is te vaak gehoord.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken