Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De beschaving (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van De beschaving
Afbeelding van De beschavingToon afbeelding van titelpagina van De beschaving

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.01 MB)

XML (1.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De beschaving

(1983)–J.P. Guépin–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[9]
Conventies van het debat

Een van de belangrijkste wellevendheidsconventies die een discussie mogelijk maken is wel het laten uitspreken van de tegenstander. Vandaar dat de zaak vaak zo wordt gereguleerd dat de sprekers elkaar niet direct toespreken, maar via de Voorzitter. Andere conventies zijn verwant aan de voorschriften van de logica. Zo luidt het principium contradictionis, als grondslag niet van de logica maar van het welgeordend debat, dat iemand zich niet onbekommerd mag tegenspreken. Je mag verwachten dat iemand zich aan zijn woorden houdt, en tevens bereid is de meest voor de hand liggende consequenties uit zijn woorden voor lief te nemen. Dat is weer wat anders dan logische implicatie.

Als hachelijke regel geldt dat de redenaar niet mag liegen. Beter geformuleerd, de redenaar moet zorgen dat hij zich niet op een leugen laat betrappen, want dat gaat met zo veel schande gepaard dat de redenaar daarom alleen al heeft verloren. Dat geldt ook voor de wetenschap: opzettelijk verdraaien van feiten, plagiaat, ze zijn niet strafbaar, maar als het goed is, is de ontmaskering ervan een absolu-

[pagina 190]
[p. 190]

te belemmering voor een verdere wetenschappelijke carrière.

Het is duidelijk dat de enige mogelijkheid voor het betrappen op dergelijke oneerbare daden het bestaan van een vrije discussie is, waarbij vooral het recht van vragenstellen, het recht ook de meerdere te ondervragen, belangrijk is. We kunnen het dan zo stellen dat de mens evenveel tot liegen geneigd is als hij het zich kan veroorloven. Men denke aan de leugens in totalitaire staten verspreid, of liever, ze worden er dank zij onze vrije pers op betrapt. Een leugen is niet gelijk aan een onwaarheid, het gaat erom dat iemand denkt dat wat hij zelf zegt onwaar is op het moment dat hij dat zegt. De regel blijft hachelijk, juist omdat aan de redenaar, in partijdige presentatie, in ironie of in verzwijgen, zo veel grensgevallen gegund zijn, maar ook hier kunnen we zeggen: gegund, omdat juist liegen niet gegund is. Gegund trouwens ook omdat volstrekte eerlijkheid - maar zonder iets te verzwijgen - alleen al door het karakter van de taal onmogelijk is. En ongewenst! Voor de wetenschap is het verschil tussen opzettelijke omissie en iets niet opgemerkt hebben, tussen verdraaiing van feiten en een wat andere weergave van een tekst, zeker waar het filosofische teksten betreft, moeilijk te trekken. Maar in al die gevallen is de basis voor een discussie toch het vertrouwen dat de ander niet liegt.

Hoe groter de groep die deelneemt aan een discussie, of hoe groter het publiek dat overtuigd moet worden, hoe moeilijker de mogelijkheid tot effectieve controle op dit punt. Dan zou de beroepseer, het liefst omgezet in een verinnerlijkt geweten, des te groter moeten zijn. Helaas is dat niet zo, en kunnen politici, journalisten, maar ook beoefenaren van de wetenschap, zich veroorloven te liegen. Dan moet de hoorder of lezer terugvallen op vooroordelen: dat zal wel niet, want volgens mij zit de wereld niet zo in elkaar. Tot schade van de vooruitgang tot beter inzicht. De retorica voedt op tot welwillende en tegelijk wantrouwende hoorders of lezers. Gebrek aan vertrouwen in de eerlijkheid van de andere partij leidt vanzelf tot een principieel wantrouwen, waarin men discussie als zinloos schuwt. Als dat wantrouwen algemeen om zich heen grijpt gaat de samenleving ten onder.

Vandaar dat de liberaal, die ik nu gelijkstel met de democraat en de retoricus, naar een samenleving streeft, of die in stand wil houden, die waarborgen voor vrije discussie biedt, en dat wil onder afwijzing van de totalitaire staat zeggen: instelling en behoud van onafhankelijke instituties.

[pagina 191]
[p. 191]

Poolse dissidenten vroegen in 1979 een scheiding tussen partij, regering en rechtspraak en om het recht op controle van de uitvoerende macht, kortom, herstel van de trias politica van Montesquieu, die dan ook een geslaagde poging is absolute macht efficiënt in te perken. Het is ergerlijk dat de marxistisch-leninistische staatsopvatting de liberale staat ziet als reactionair machtsinstrument van de bourgeoisie, als middel van de heersende klasse om uitbuiting in stand te houden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken