Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De beschaving (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van De beschaving
Afbeelding van De beschavingToon afbeelding van titelpagina van De beschaving

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.01 MB)

XML (1.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De beschaving

(1983)–J.P. Guépin–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 218]
[p. 218]

[19]
Rechterrol en imperialisme

Als partijen bereid zijn zich neer te leggen bij een gerechtelijke beslissing, dan alleen als ze vertrouwen dat de rechter de argumenten naar waarde weet te schatten, dus zelf onpartijdig is. Wie als rechter wordt geaccepteerd, heeft macht ontleend aan autoriteit. Niet ieder kan zich dus als rechter opwerpen. De rechter moet een onpartijdige rol spelen, en dus geen al te nauwe banden met de bevolking onderhouden. Een rechter, bestuurder ook, kan dus heel goed een vreemdeling zijn, dat geldt ook voor ordebewaarders. Maar dan kan er een probleem optreden. Ongevraagd voor rechter spelen heet bemoeizucht. Ook al bestrijdt een koloniaal gezag vete, oorlog, corruptie nog zo effectief, de rechterrol van de vreemdeling wekt ressentiment op.

Koloniale rijken zijn niet altijd imperialistisch in die zin dat zij een batig slot moeten opleveren. Wat ook de werkelijke motieven tot uitbreiding van gezag door verovering geweest mogen zijn, een van de door de veroveraars zelf opgegeven motieven is steeds het pacificeren: het onder centraal gezag brengen van elkaar bestrijdende groeperingen en dus het introduceren in de plaats daarvan van een objectieve rechter. Imperialisme is onder jurisdictie brengen, vergelijk de Pax Romana met de Pax Brittannica, of de Pax Neerlandica in onze vroegere koloniën, of de Mir in het zich nog steeds uitbreidend Russische rijk. Het Recht maakt een einde aan gewelddadige inwendige partijstrijd of, als de tegenstander wordt gezien als buitenlander, aan buitenlandse oorlog. De veldheer die eerst in de oorlog fortis was, dapper en desnoods wreed, wordt na beëindiging van de strijd justus, rechtvaardig en indien mogelijk clement. Zo kwamen buitenlandse rijken onder Romeinse jurisdictie en het gevolg is dat er ook een einde werd gemaakt aan allerlei vormen van onderlinge stammenoorlog. Dan toont de Vrede haar andere gezicht, de Vrede brengt Welvaart. De bloei van de provinciën onder het keizerrijk, bij voorbeeld van Gallië, legt daar een sprekende getuigenis van af. Zo zagen Britse of Nederlandse imperialisten hun taak: de kolonisator maakt een einde aan onderlinge oorlogen, afpersing en geweld, kortom, aan uitbuitende privileges. Zo zag ook Karel V zijn taak toen hij een einde trachtte te maken aan het zelfstandig optreden van edelen of steden, en daarvoor in de plaats een algemene rechtsorde wilde vestigen. Die taak werd, na de onderbreking door de opstand tegen

[pagina 219]
[p. 219]

Spanje, door Napoleon voltooid. De vrijheid van de vijandige rijken, vorsten en partijen, wordt door de imperialist gezien als vrijheid om het eigenbelang door te zetten.

Uiteraard denken de tegenstanders daar veelal anders over, en ook als zij verloren hebben zullen zij dreigen in opstand te komen om de hun ontnomen privileges niet te hoeven missen. Voor hen heeft de vrijheid een andere klank. De vrijheidszin wordt een ideaal, waarvoor men zich zelfs opofferingen getroost. Liever dood dan slaaf riepen de Vrije Friezen, toen zij dreigden onder het gezag van een heer te komen die een einde zou maken aan hun bendewezen; of liever armoedig dan onder een corrupt regime. Die roep om vrijheid zal gemakkelijker weerklank vinden naarmate de rechterrol die de overwinnaar opeist gemakkelijker verworpen wordt, en dat gebeurt vanzelf als de rechter als vreemde het recht van bemoeienis kan worden ontzegd. Wie vrijheid wil verdedigen zal de rechter wraken door hem zo vreemd mogelijk voor te stellen: hij komt van ver, heeft een andere huidkleur, is van een ander ras of etnische groep, of hij laat door kleding en gedrag zien dat hij niet een van ons is; hij hoort tot een andere klasse. Kolonialisme is in de eerste plaats vernederend. De vrijheidsstrijder zal dan, als tegenpleiter, het eigenbelang, de uitbuiting, van degenen die zich als rechter opwierpen, ontmaskeren. Met die leuzen werd het proces van dekolonisatie in recente jaren begeleid. De imperialist merkt dan op dat de vrijheidsstrijders niet zozeer rechter als wel zelf heerser willen worden, want elke heerser is rechter en niet omgekeerd is elke rechter heerser. Hij smaalt dan op het eigenbelang van de opkomende elite. Dat verwijt klinkt ook uit de mond van rivaliserende bevrijdingsbewegingen, die dus vinden dat de kolonisatie niet meer dan een wisseling van heersende elites heeft opgeleverd.

Ik leg zo de nadruk op verre koloniën, om te laten zien dat de grenzen bij uitstek relatief zijn. Waar begint het Romeins kolonialisme: bij de eerste uitbreiding buiten de stad, bij de eenmaking van Italië, of pas bij de verovering van Gallië en Spanje? Hoe komt het dat de bisschop van Utrecht nu niet meer ten strijde trekt tegen de hertog van Gelre en de graaf van Holland?

Een politiek die ernaar streeft de bevolking de imperialistische rechtsorde te laten aanvaarden zal erop gericht moeten zijn de bevolking ervan te overtuigen dat de rechterrol die de overheid op zich neemt, niet door een vreemde wordt bezet. Daarvoor moet de eenheid onder de burgers worden bevorderd door hun zo veel mogelijk

[pagina 220]
[p. 220]

gemeenschappelijk culturele achtergrond te geven. Culturele assimilatie, eerst van Italië, dan van de provinciën als Gallië en Spanje, is dus een pijler voor een goede imperialistische politiek. Deze politiek is op den lange duur in het westelijk deel van het Romeinse rijk uitstekend gelukt. De provincialen werden geleidelijk aan als burgers opgenomen en ze hadden daar geen bezwaar tegen omdat ze deel hadden aan de Romeinse cultuur. Die cultuur werd gedragen door de Romeinse maar ook Spaanse, Gallische of andere notabelen, die grotendeels hun plaats vonden in de ambtelijke hiërarchie. Zo komen er twee gelijkwaardige carrièremogelijkheden op: arma et litterae, het leger en de ambtenaren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken