Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De beschaving (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van De beschaving
Afbeelding van De beschavingToon afbeelding van titelpagina van De beschaving

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.01 MB)

XML (1.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De beschaving

(1983)–J.P. Guépin–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[21]
Ontveinzing en ontmaskering van eigen belang

Alleen de almachtige god kan zijn zin doorzetten zonder zich te rechtvaardigen. Ieder ander zal een excuus bij de hand moeten hebben. Het is mooi als men kan aantonen dat het eigen belang samenvalt met het belang van de ander, en het is dus het allermooist als het samenvalt met het belang van ieder ander: het algemeen belang. Zo niet, dan kan men trachten aan te tonen dat de maatregel valt onder de verdelende rechtvaardigheid: ‘Nu ben ik eens aan de beurt.’ Even-

[pagina 226]
[p. 226]

wel, omdat dit toch wat egoïstisch klinkt, kan men zich dan het beste door een ander die tot een al bevoorrechte groep behoort, laten vertegenwoordigen: ‘Nu is hij aan de beurt.’ Het gaat er dus om het eigen belang te ontveinzen.

De propaganda van de tiran luidt: mijn dictatuur is ten bate van het hele volk, mijn dictatuur helpt de achtergebleven groepen. De propaganda van de tegenstander van de tiran lijkt dan heel eenvoudig: aantonen dat de tiran zich ten koste van het volk verrijkt. Daarvoor is het niet genoeg te wijzen op de praal van zijn paleizen, want dat zou simpel afgunst kunnen lijken. Zolang de tiran succes heeft met zijn propaganda zal het volk hem dankbaar blijven. De tegenstander heeft dus pas succes als het de tiran minder voor de wind gaat, wanneer de oorlogen in plaats van winst en roem op te brengen vooral verlies aan levens en geld schijnen te gaan kosten, met andere woorden, als de propaganda er niet meer in slaagt het volk te doen geloven dat de kosten van het staatsbedrijf, waaronder oorlogen maar ook de praal van het hof, op het volk zelf uitstralen en bijdragen aan het beeld van algemene welvaart. De tegenpleiter zal er belang bij hebben onze tiran te vergelijken met tirannen uit het verleden, wier gruweldaden - martelingen, terechtstellingen, concentratiekampen - uiteraard directer aanspreken dan hun voorbije glorie, tenzij die glorie door de bloei van kunsten vereeuwigd is, als in het geval van Augustus, Lorenzo de' Medici, Lodewijk xiv.

Alleen langs die ingewikkelde weg, die toch altijd min of meer gebruik maakt van een historische generalisatie - alle tirannen zijn gedreven door eigen belang -, is het mogelijk een bepaalde tiran, Peisistratos, Nero, Napoleon, Hitler, Stalin, te veroordelen. Dat is wat merkwaardig, immers, de denigrerende opmerking: ach, het is toch allemaal egoïsme, ligt zo voor in de mond. Maar dat is de opmerking van de tegenstander en de buitenstaander. Wie lid is van de PvdA zal er geen enkele moeite mee hebben de politieke tegenstanders - de kapitalisten - louter hebzucht en carrièremakerij te verwijten. Het kost echter heel wat moeite toe te geven dat de eigen coryfeeën - de mannen van Nieuw Links, van Tien over Rood, grote pleitbezorgers voor gelijkheid - dank zij hun actie van toen nu allemaal meer dan een ton verdienen. Deden ze het daarom?

De regel luidt dan ook dat men, in de rol van tegenpleiter, de mooie woorden van de tegenstander als schijn ontmaskert, als holle retoriek: in werkelijkheid is het hem toch immers om de macht te doen. Dit betekent dat men niet naar de argumenten van de tegen-

[pagina 227]
[p. 227]

partij luistert, hij is dan gereduceerd tot de vijand, de barbaar, en al wat hij zegt is valse schijn, in feite wordt hij slechts door hebzucht gedreven. Als pleitbezorger voor de eigen partij concentreert men daarentegen zich op het algemeen belang en de verdelende rechtvaardigheid. De onpartijdige historicus reduceert de handelingen van alle partijen tot eigen belang. Het eigen belang wordt dan als constante, onbevredigbare passie opgevat, wat de historicus het gevoel geeft met wetmatigheden te maken te hebben. Reductie van menselijk handelen tot eigen belang is synoniem met rationeel handelen! Alle systematische menswetenschappen zijn erop gebaseerd: Thucydides, Aristoteles, Macchiavelli, Hobbes, Adam Smith, Marx, Freud. Wel begrijpelijk, want handelingen die tegen het eigen belang ingaan, en daarbij slecht aflopen, worden pas geëxcuseerd als ze kunnen worden toegeschreven aan verblinding, onbezonnenheid of een vlaag van hartstocht: ‘Hoe had ik zo dom kunnen zijn, ik was me zelf niet toen ik dat deed. Nu zit ik met de schade.’

De historicus die zich tracht in te leven in de geest van zijn historische personage doet dat door zich voor te stellen dat die als het ware voor en tegen afwoog en toen de meest verstandige beslissing nam, gelet op diens inzicht. Zo alleen kan hij begrijpen, en dus zijn werk doen. Dit is de verstandige achterdochtige houding die elke onderhandelaar - de koper van een tweedehands auto - beheerst. Parallel met deze tweedeling algemeen belang/eigen belang loopt de tweedeling algemeen/uniek. Men is geneigd eigen produktie - steunend op eigen ervaringen - uniek te vinden. Men stelt dan zo veel mogelijk de verschillen in het licht. De tegenpleiter let dan op de overeenkomsten, het algemene.

Een dergelijke tegenstelling beheerst debatten over de waarde van kunst. De kunstenaar en zijn pleitbezorgers - waar ook weleens hoogleraren bij horen - stellen het unieke (de persoonlijkheid), het meegemaakte, in het licht, de wetenschap kijkt naar onpersoonlijke algemeenheden, structuren of wetmatigheden. De partijdige historicus maakt een uitzondering voor de unieke solidariteit, de zo geheel andere opofferingsgezindheid van de eigen partij. Zo staat er een communistische moraal tegenover het brute egoïsme van de kapitalist, of, in katholieke geschiedboeken wordt de bekering van Constantijn tot het christendom aan een wonder toegeschreven, en de bekering van Duitse vorsten tot het protestantisme tot hebzucht naar kloostergoederen gereduceerd.

De ontmaskering van goede bedoelingen maakt de wetenschap

[pagina 228]
[p. 228]

verwant aan satire (T.B. Veblens Theory of the Leisure Class, 1899: het nut van nutteloze verkwisting) of andersom, het is voor kunstenaars gemakkelijk maatschappijkritisch bezig te zijn. Ik citeer uit een recensie van een opvoering van Ibsens Pijlers van de samenleving uit het Leidse studentenblaadje Mare van 15 maart 1979: ‘De reder Bernick doet dit alles uit naam van de samenleving en in de hand van de voorzienigheid. Maar zijn rijk is gebouwd op een grote maatschappelijke leugen (Aantjes, Luns)... het inzicht dat uiteindelijk slechts persoonlijk belang zijn drijfveer is geweest. Hij bekent schuld.’ Voor de recensent is die schuldbekentenis onbevredigend, want hij ziet in ‘Bernick bijna belichaamd de ontwikkeling van de oprecht in zijn liberale idealen gelovende, negentiende-eeuwse kapitalist, ook krachtig vooruitgangsgeloof, naar het door Hochhuth getekende, machtige, cynische grootkapitaal van de twintigste eeuw, dat haar leuzen van medemenselijkheid en bouwen aan de samenleving slechts als reclameboodschappen kan hanteren.’

Er is natuurlijk geen sprake van een reële ontwikkeling. In hoeverre is ooit aantoonbaar dat het twintigste-eeuwse bedrijfsleven onmenselijker is dan het negentiende-eeuwse! De recensent geeft eigenlijk goed aan wat hij bedoelt: de motivatie van het bedrijfsleven is voor hem even ongeloofwaardig als reclame. Maar reclame is alleen huichelachtig voor de tegenpleiter. Waarom zou een fabrikant niet echt trots op zijn produkt kunnen zijn en oog kunnen hebben voor zijn personeel. En als hij dat standpunt in zijn reclame of public relations pousseert, wie heeft er eigenlijk belang bij om hem die boodschap zo radicaal af te pakken. Natuurlijk, achterdocht is goed in elke onderhandelingssituatie, maar een totale achterdocht is paranoïde. De reclame heeft als taak de klant te overtuigen van de edele, altruïstische bedoelingen van de fabrikant. Vandaar de nadruk op de liefde waarmee het produkt is gemaakt - het strikje van Blue Band, het ambachtelijk bierbrouwen (gelukkig gaat dat met computers) - en de service, de dienstverlening. Maar dat zijn nu eenmaal de gewone gemeenplaatsen van het prijzen. Ook de overlijdensadvertentie kent clichés als ‘haar leven was geven’. Het is van het grootste belang dat alle partijen in een democratische samenleving - uiteraard geveinsde - inkleding van eigen belang in termen van algemeen belang wordt gegund en dat niet, als in een oorlog, aan de tegenpartij elke edelmoedige motivatie wordt ontzegd. Zo is het een teken van beschaving dat de fnv, ook al wil de achterban alleen maar poen zien, niet louter en alleen met geweld dreigt, maar opkomt voor ach-

[pagina 229]
[p. 229]

tergestelden, pleit voor betere werkomstandigheden, voor inspraak en dergelijke. Als leiders van het luchtverkeer met een stiptheidsactie dreigen, voeren zij steevast als argumenten aan dat hun grote zorg en verantwoordelijkheid voor de verkeersveiligheid hun eis voor meer apparatuur, meer personeel en een betere betaling rechtvaardigt. Het is voor de tegenpleiter niet moeilijk te concluderen dat ze dan zeker meer geld en minder werk willen. De eigen strijd wordt gestreden voor idealen: de staking van een rivaliserende vakbeweging, als de ‘wilde’ havenstaking van zomer 1979, wordt daarentegen veroordeeld, want was door kortzichtig egoïsme ingegeven. Ieder moet het recht kunnen houden de eigen edele motieven naar voren te brengen. Ook de werkgever, bedrijfsleider houdt van zijn werk, schept voldoening in het afleveren van een goed produkt. Wie alleen maar zo snel mogelijk rijk wil worden is een oplichter. Iemand richt een bv op, gaat failliet, zijn voorraden worden geveild, en hij richt meteen een nieuwe bv op. Opgaaf aan een leerling-journalist om de man als oplichter aan de kaak te stellen. Hoeveel moeilijker is het niet om zo'n man te prijzen. Het is een journalist van De Telegraaf op 30 oktober 1980 alweer gelukt. Het gaat om de veiling van de voorraad van een jachtwerf in Breskens. Je noemt de werf dan ‘wereldberoemd’ en meldt: ‘en 47 vakkundige handwerkslieden kwamen op straat te staan [...] Zeilers uit geheel Europa boden gisteren voor de splinternieuwe, ingeruilde of onafgewerkte jachten hoge prijzen die de nieuwprijs benaderden of zelfs overschreden [...] “Ik had niet anders verwacht, dan dat er hoog geboden zou worden,” zei na afloop van de veiling één der oud-werknemers van de jachtwerf, Jan van der Wege. “We hebben altijd vakwerk geleverd en klasse-boten gemaakt.” Met de steun van enkele bevriende financiers, die zelf verstokte watersporters zijn, hebben de heer Van der Wege en enkele van zijn collega's intussen een nieuw bedrijf opgericht, Mabo bv, dat voortzetting van de vroegere werkzaamheden beoogt.’

Ik geloof de Poolse vakbondsleider Walesa als hij mij verzekert dat hij geen macht of aanzien voor zich zelf zoekt, en zich veel liever aan zijn gezin zou wijden. Waarom zou ik de heer Van der Wege en zijn vrienden, de verstokte watersporters wantrouwen? Ik wantrouw de journalist van De Telegraaf, want ik had graag gehoord of de schulden gedelgd zijn door de hoge opbrengst. Maar ieder moet het recht kunnen houden de eigen edele motieven naar voren te brengen.

De consequente reductie tot eigenbelang van alle standpunten

[pagina 230]
[p. 230]

leidt tot de paradox van de oneindige regressie, want ook de ontmaskering zou dan door eigenbelang moeten worden geleid. De ontmaskeraar zal zich dus steeds op een algemeen belang moeten beroepen. Als hoofdspelregel van de retorica geldt daarom maar meteen dat alle argumenten op hun waarde moeten worden geschat. Persoonlijke drijfveren, emoties, ambities, rancunes worden buiten de argumentatie gehouden. Men gaat in op wat de ander zegt. De reden is dat het zo gemakkelijk is de ander te ontmaskeren, het spreekt vanzelf dat de ander door ambitie, rancune gedreven wordt. Maar dat geldt ook voor me zelf! Laten we, ter vermijding van platvloersheid, veinzen dat we het veinzen van de ander niet in de gaten hebben. Ik denk dat een rijke ironische geest als Nabokov vooral daarom zo'n hekel aan Freud en Marx heeft. Daar staat dan wel tegenover - wat Freud betreft - dat een ontdekking van het eigen onbewuste grote rijkdom aan betekenissen oproept; dat was de ervaring van Lou Salomé. Maar dat geldt niet voor de reductie van wat op zich al rijke schrijvers als Poesjkin of Poe te vertellen hebben tot het standpunt van de kleine landadel of problemen met je moeder. Platte geesten, Plechanov of Marie Bonaparte. Het is ermee als met de vader die de argumenten van zijn zoon niet bestrijdt door erop in te gaan, maar afdoet met een verklaring: ‘Dat zeg je omdat je jong bent’, kortom, het argumentum ad hominem in vulgaire zin: verklaring van een uiting op grond van afkomst, karakter of belang. Maar verklaren is wat anders dan begrijpen in de zin van interpreteren. Wie alleen op zo'n manier verklaart, weigert begrip. Het is hoogst ongelukkig dat de negentiende-eeuwse opvatting van wat menswetenschap zou moeten zijn, zich zo heeft laten imponeren door de successen van de chemie: achter de schijnbare veelvormigheid van de dingen gaat in wezen een beperkt aantal elementen schuil. En dan beperkt tot eigenbelang, driftleven of klassestandpunt!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken