Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De beschaving (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van De beschaving
Afbeelding van De beschavingToon afbeelding van titelpagina van De beschaving

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.01 MB)

XML (1.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De beschaving

(1983)–J.P. Guépin–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[10]
Kunstmatige emoties

De kunstenaar wekt niet alleen emoties op door emotionele scènes te noemen, dat wil zeggen door ze zo te beschrijven dat ze voor ogen worden gesteld, hij kan ook emoties direct tonen door indices van emotie na te bootsen.Ga naar eind1 Dat is, naar ik in [3] heb betoogd, de ware mimesis. In gesproken taal komt de emotie voornamelijk naar buiten door middel van intonatie, toonhoogte, nadruk en tempowisselingen. Wie een tekst voordraagt zal daar gebruik van maken en zijn voordracht met gepaste gebaren ondersteunen. Aan die kunst is het laatste deel van de indeling naar taken van de redenaar, officia oratoris gewijd; na de stilistische uitwerking en het uit het hoofd leren komen de regels voor de voordracht, de actio.

Maar wat blijft daarvan over in de neergeschreven tekst? Niet veel, omdat het alfabet is uitgevonden door Fenicische kooplui, en dus in de eerste plaats voor zakelijke mededelingen is bestemd. De middelen om intonatie als uitdrukking van emotie weer te geven in geschreven teksten zijn gering, niet veel meer dan uitroepteken en accent. Vandaar dat de geschreven tekst een andere zinsbouw heeft dan de gesproken tekst, en partikels als ‘evenwel’ kunnen een nadrukkelijk uitgesproken ‘maarrr’ vervangen.

Toch zijn er een paar indices van emotie die ook in de geschreven tekst over kunnen komen. Dat zijn in het algemeen de retorische

[pagina 282]
[p. 282]

(syntagmatische) figuren.Ga naar eind2 Ten eerste herhalingen. Als mondelinge uitdrukking van emotie bij voorbeeld in een scheldpartij: ‘Naarling, ellendeling...!’Ga naar eind3 De retorische kunstgreep anaphora kan dan de herhalingen als uitdrukking van verdriet nabootsen:

 
Ach, Ach, wir sind aus Sünden erbohren und gezeugt,
 
Weh! O weh! o weh der Sünden,
 
Weh! O weh! der Üppigkeit.Ga naar eind4

Maar ook van opwinding: ik ontleen hier mijn voorbeeld aan de pornograaf die onder de gestolen naam van een Leids classicus de indices van wellust nabootste:

 
[Lamp.]: Nunc, nunc, Octavia, Tullia, fugiunt mihi libidi... libidinis rivi
 
[Oct.]: Sentio, sentio profluentes in stagnam meam. Perge! Oh! Oh!
 
Perge. Et ego, et ego.Ga naar eind5

Daarnaast kunnen, vooral in poëzie, een versnelling van metrum of ritme, of veel elisiesGa naar eind6, een nabootsing zijn van de versnelde manier van spreken van iemand die - hoe dan ook, bij voorbeeld door verdriet, maar ook door toorn - opgewonden praat. Het asyndeton, weglating van koppelwoorden, levert een hortend ritme op: het is een kunstgreep die ook in proza haast of knorrigheid kan suggereren. Daarnaast kan uiteraard alliteratie gebruikt worden, bij voorbeeld veel keelklanken of rollende r's. Een voorbeeld, weer aan Jacob Geel ontleend, van knorrige stijl:

Van een geheel tegenovergestelden aard is de gemelijke en knorrige stijl. Hij gebruikt de letter r zeer veel: de d en t niet zelden: de perioden zijn ongelijk. De koppelwoorden missen veelal. Van tijd tot tijd komt een vlaag van éénlettergrepige woorden. De numerus breekt somtijds in anapaesten uit. Gaarne laat hij de stem op voorzetsels horten. Het geheel heeft iets onaangenaams. Ik verbeeld mij dat hij eene aanmerking nederschrijft op het goedhartige verhaal, dat gij gehoord hebt: ‘'t Zijn misschien waardige menschen (zegt hij) die door hun ingenomenheid met, hun overdreven liefde tot, en hun onophoudelijk streven naar lof en prijs van al wat onder hun pen valt, het gebrek verbloemen, het kwaad vergoelijken, wat goed is, ophemelen; maar wat wordt de historie, als het hart nimmer warm wordt door toorn over, door afkeer van de deugd?’Ga naar eind7
Het allerbelangrijkste is de zinsbouw. De spreekstijl kan in het algemeen geïmiteerd worden door een losse, ‘slordige’ syntaxis. Paren-

[pagina 283]
[p. 283]

theses, ellipsen, kunnen de indruk wekken dat de schrijver - de dichter - door emotie of inspiratie is overmand. Dit zijn maar een paar voorbeelden uit het enorme gebied van stijlmiddelen dat in de elocutio behandeld wordt. Samen vormen zij een ‘kunsttaal der hartstochten’. Zoals de retorische of poëtische stijl, zeker in geschreven vorm, zich juist door zijn kunstige vormgeving van de spreektaal onderscheidt, zo onderscheiden de retorische en poëtische emoties zich van echte emoties. Vergelijk de anaphora in het geciteerde, onmiskenbaar retorische Duitse barokgedicht. Herhalingen in deze vorm horen onmiskenbaar tot het genre poëtische rouwklacht; niemand jammert echt zo, ook al is het in sommige culturen gebruikelijk dat men het op een vergelijkbare manier doet.

We zouden hier een onderscheiding van Wittgenstein kunnen gebruiken, die een dubbelzinnigheid ontwaarde in het gebruik van ‘peculiar’, eigenaardig. ‘Die zeep heeft een eigenaardige geur.’ ‘Waar doet hij aan denken?’ ‘Aan mijn kindertijd.’ Aan de andere kant stríkt eigenaardig: ‘Nergens aan, het is nu juist een eigenaardige geur.’Ga naar eind8

Dat geldt in het algemeen voor retorische of poëtische stijlfiguren. In de eerste plaats zijn ze strikt eigenaardig, ze vormen een eigen register, vergelijk de galmende toon van de kanselredenaar, het onnatuurlijke spreken van een toneelspeler, ook in een ‘realistisch stuk’. Alle kunstgrepen dienen in het algemeen om een register te kenmerken, en daartoe horen in poëzie metrum en rijm. Maar alle kunstgrepen kunnen soms ook gebruikt worden om specifieke emoties na te bootsen. Daarmee zijn die emoties dubbelzinnig geworden, enerzijds lijken ze op echte emoties, anderzijds zijn ze strikt eigenaardig voor de kunst.

eind1
Het onderscheid tussen mimesis en diegesis loopt parallel met het moderne onderscheid zeggen (beschrijven) en tonen, ‘telling’ en ‘showing’, zie comm. D.W. Lucas, Aristotle, Poetics blz. 69.
eind2
B. Vickers, Classical Rhetoric in English Poetry, London 1970, blz. 93 e.v.; blz. 95: ‘It will be my contention that all rhetorical figures are in fact “modes of expression of feeling in language”.’ Aangezien de figuren tot de kunst behoren, zijn de gevoelens kunstmatig. Er is dus een relatie tussen het gebruik van retorische figuren en veinzen, zie Ch. Perelman, Nouvelle Rhétorique, ii, blz. 227 e.v.
eind3
C. Gonda, Stylistic Repetition in the Veda, Amsterdam 1959, biedt een overrijk repertoire van onder andere emotionele herhalingsfiguren.
eind4
F.J. van Ingen, Vanitas und Memento Mori in der deutschen Barocklyrik, diss. Utrecht, Groningen 1966, blz. 208 e.v.; K. Dockhorn, Macht und Wirkung der Rhetorik, Göttingen 1949, passim.
eind5
Joannis Meursii, Elegantiae Latini Sermonis, seu Aloisia Toletana de Arcanis Amoris et Veneris (1752?), ‘Colloquim vi’.
eind6
Verg. het commentaar van W. Kroll, Catullus, Stuttgart 1922, op C. 76: ‘Es ist ein Gedicht, und zwar ein von tiefster Empfindung getragenes, in dem der Inhalt mehrfach die Form gesprengt hat: so haben zwei Hexameter je drei Elisionen...’ Maar dat wil ook zeggen dat Catullus er niet verder aan gevijld heeft, het is dus op zijn minst ook een bestudeerde indruk die hij wil wekken, en dus een techniek geworden, vergelijkbaar met de keus van een metrum - bij voorbeeld de heftige dochmius - door een tragediedichter als Euripides in emotionele passages.
eind7
J. Geel, Onderzoek en Phantasie, hfst. 6, ‘Nieuwe Karakterverdeling van den Stijl’.
eind8
L. Wittgenstein, The Blue and Brown Books, Preliminary Studies for the ‘Philosophical Investigations’, Oxford 1972 (19581), ‘The Brown Book’, § 7, blz. 144, § 15, blz. 158 e.v.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken