Brieven van en aan Jacob Israël de Haan 1899-1908
(2018)–Jacob Israël de Haan–R 1918a. De Haan aan Robbers, 17 juli 1918Amsterdam855., 17. 7. 1918Geachte Heer Robbers, ik heb over het Amsterdamsche professoraat een brief geschreven aan het Bestuur van de Vereeniging voor Letterkundigen, waarvan u dus nog wel hooren zult. Maar ik wil er u over schrijven particulier, omdat ik weet, dat u zich persoonlijk ervoor interesseert. Voor het idee van de splitsing voelen wij alles. Ook, dat het litteraire hoogleeraarschap aan een wetenschappelijk geschoold kunstenaar zou komen. De Vereeniging had hier dus goed werk kunnen doen en wellicht de splitsing kunnen doorzetten tegen de faculteit in. Maar ik vrees, dat de Vereeniging het niet goed aanpakt. Dat is wel te begrijpen, daar er in het Bestuur geen mensch is, die het Academieleven te Amsterdam goed kent. Nu schijnt men namen te zijn gaan noemen: Dr Boutens, Frans Bastiaanse, Dirk Coster. Ik dacht, dat u persoonlijk meer voelde voor Dr Prinsen. Zoo gaat de zaak mis. Boutens kan geen Hoogleeraar in de Nederlandsche letterkunde worden, omdat hij daarvoor de feitenkennis mist. Het is heel mooi te zeggen: ‘wij kunstenaars geven niet om examens en titels’. Maar u zult toch al op het onmogelijke verzet van de Faculteit stuiten, en het van curatoren en den Raad moeten hebben. Zoo gaat 't mis. Trouwens: u krijgt zoo ongenoegen met andere leden. Dirk Coster heeft geen graad. Maar dan kunt u ook aanbevelen: Scharten, Querido, Couperus (Nederlandsch M.O.) Annie Salomons enz. U zult zien, daar komt herrie van. Ik had gedacht aan Albert Verwey, die een doctoraat honoris causa in de Ned. letteren heeft. Dat is nog wat anders dan een examen-doctoraat. Het werk van Verwey kent u: veelzijdig en uitmuntend. Ik heb den naam van Verwey al zoo terloops bij de autoriteiten genoemd en iedereen was enthousiast. Een groot aantal kunstenaars en geleerden gevoelt daarvoor. Ik heb dat met Bastiaanse besproken. Maar B. acht zich zelf de absoluut aangewezen man. Daar heb je 't al! Iedereen schijnt zichzelf aangewezen te achten. Maar ik niet. Bastiaanse meende, dat vele leden van de Vereeniging bezwaar tegen steun aan Verwey zullen maken omdat hij in beginsel staat tegenover een vakvereeniging van kunstenaars856.. Ik hoop, dat u niet tot die vele leden behoort. Denkt u er goed over na: mijn indruk is, dat Verwey er gemakkelijk komt. En al de andere namen maken maar ruzie, omdat helaas zoovele leden van de Vereeniging zichzelf aangewezen achten. Schrijft u mij eens hoe u over de candidatuur Verwey denkt. U moogt dezen brief laten lezen aan iedereen, ook aan hen, die genoemd worden. Zeer gaarne uw dw, Jacob Israël de Haan |
|