Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het joodsche lied (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het joodsche lied
Afbeelding van Het joodsche liedToon afbeelding van titelpagina van Het joodsche lied

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.54 MB)

ebook (2.82 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het joodsche lied

(1915)–Jacob Israël de Haan–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Rondom het Jaar

[pagina 9]
[p. 9]

Rondom het Jaar

 
Ik kan niet keeren, ik kan niet verdragen
 
Wreede vervreemding, die mijn vreugd doorwroegt.
 
Er is geen dag, die mijn hart meer vernoegt
 
Sinds ik verloor het heil dier Heilge Dagen.
 
 
 
Schoonste van allen, Gij, Sabbath, mijn Vriend,
 
En vroeg in 't voorjaar 't lichte Lotenfeest
 
Als ieder vader voor zijn kindren leest
 
Hoe vroom Mordechai zijn volk heeft gediend.
 
 
 
Als 't Lente wordt, het feest der Overschrijding,
 
Gelijk geschreven staat, dat overschreed
 
De Doodsengel onze dorpels, die leed
 
Over Egypte bracht, maar ons bevrijding.
 
 
[pagina 10]
[p. 10]
 
Stil en bedroefd was de tijd van den Omer
 
Wij telden duldend tot het feest der Oogst
 
En der wetgeving, als de zon het hoogst
 
Aan Hollands hemel stijgt en het wordt zomer.
 
 
 
Daarna komen onze overdroeve dagen,
 
De zeventiende Tammoez, de Drie Weken
 
Tot Negen Ab, in zooveel vreemde streken
 
Weten de volken, dat wij hulploos klagen.
 
 
 
Maar het Nieuwjaar laat zijn Bazuinen schallen,
 
Eens ter bevrijding, nu nog ter beleering:
 
Tien dagen tijd van inzicht en bekeering,
 
Dan Jaum-Kippoer, de gerechtsdag voor allen.
 
 
 
In Doodskleederen bidden wij gehuld,
 
Want God is Koning van leven en dood;
 
Zijn wil voert veilig door drijvende nood
 
Wie 't hart als een wit kleed rein houdt van schuld.
 
 
[pagina 11]
[p. 11]
 
En 't blijde bloemenfeest der Looverhut.
 
Ieder nieuw jaar met nieuwe vreugd gezet,
 
Het Slotfeest en de Vreugde van de Wet,
 
Die ons, dwalende bannelingen, stut.
 
 
 
In laten winter, wanneer dagen duister
 
Niet dag worden, dalen zonder verblijding,
 
Vierden wij de week van de Tempelwijding:
 
Acht avonden met loflied en lichtluister.
 
 
 
Ik, die smaden en haten zoude, een Knaap
 
Vreezend en leerend ben ik toen geweest,
 
Dierbaar waren mij vastendag en feest,
 
Heerlijk van vrome droomen was mijn slaap.
 
 
 
Mijn jeugd verging, in den licht-open dag
 
Toog ik toen uit, een onbekommerd zwerver.
 
Vreugdzoeker, vreugdgenieter, vreugdenderver,
 
En nu? Dichter van wroegingen geklag.
 
 
[pagina 12]
[p. 12]
 
Nu ben ik een verlatene, verlangen
 
Verbijt mijn hart naar 't schoon, dat ik verstiet
 
Hatend en smadend, keeren kan ik niet,
 
En wat heeft mijn hart voor troost dan wat zangen?
 
 
 
Ik heb zoo veel bemind, gedwaald, geleden,
 
En 'k weet zoo goed: weerkeeren kan ik niet.
 
Maar toch, o, God, ik geef alles, mijn Lied
 
En al mijn Vriendschap voor één dag van vrede.
[pagina 13]
[p. 13]

Het Nieuwejaar Ga naar voetnoot1

 
Het Nieuwejaar: Verheugd wordt het begroet,
 
Met licht, liederen en bazuingeschal,
 
Of dit dan het laatste jaar wezen zal,
 
Dat een hoog volk vernederd leven moet?
 
 
 
Te-roe-ngoo roept: die mateloos verspreid
 
Vernederd leven tusschen hunne mindren
 
Trekken hartverheugd met have en met kindren
 
Uit ieder vreemd land naar nieuwe vrijheid.
 
 
[pagina 14]
[p. 14]
 
Te-kie-ngoo dreunt: de vaste voeten schrijden.
 
Alle wegen komen saam op één pad,
 
Naar Jeruzalem de heilige Stad
 
Op zijn heuvlen hernieuwd voor alle tijden.
 
 
 
Che-wo-riem dreigen: volkeren versperren
 
Toornig opgeloopen de vrije wegen
 
Wij wanklen niet: ons drijft het nooit verzwegen
 
Verlangen naar het Vaderland, het verre.
 
 
 
Voor ons vrij volk wijken de volkren al
 
De Te-kie-ngo-Ge-dau-loo wordt geblazen.
 
Mijn hart herkent met een verheugd verbazen
 
Zijn sterke stijging en sierlijken val.
voetnoot1
Op Nieuwejaar wordt in onze kerken de bazuin geblazen met klanken, die heeten Te-roe-ngoo; Te-kie-ngoo; Che-wo-riem, Te-kie-ngoo-Ge-dau-loo. Wanneer ons volk bevrijd zal zijn wordt in den Hemel de Groote Bazuin geblazen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken