Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liederen (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liederen
Afbeelding van LiederenToon afbeelding van titelpagina van Liederen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.44 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liederen

(1917)–Jacob Israël de Haan–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

Aan Moeders Graf.

 
Heur Jaartijd keert en Moeders kindren komen
 
Als nooit gescheiden biddend aan heur graf
 
Voor éénen Dag laten zij Daad en Droomen
 
Voor één Dag leggen zij hun zorgen af.
 
 
 
Niet één gedenkt des andren zonde en zede
 
Want elk is slechts een kind van haar gezin,
 
Zóó brengt een goede Moeder liefde en vrede,
 
Stierf zij, nimmer sterft hare milde min.
 
 
 
De kleine stad, waar wij haar kindren waren,
 
Beleeft in den herfsttijd zijn laatste bloei,
 
Een schuwer licht luwt door de dunne blaren,
 
Het leven sterft, maar 't is voor nieuwer groei.
 
 
 
Nog kennen wij de paden en de straten
 
Maar velen van het volk kennen wij niet,
 
Vervreemding meet voor elk der jaren maten
 
Sinds ieder hoopvol Moeders huis verliet.
 
 
[pagina 14]
[p. 14]
 
Elk toog zijn tocht, maar de verspreide wegen
 
Vereenen zich elk jaar aan Moeders graf.
 
Wij waren jong: zij gaf ons leer en zegen,
 
Elk leed zijn lot en wacht zijn wending af.
 
 
 
Den dijkweg, grafwaarts, toen wij kindren waren
 
Bracht men menig man, menig jong genoot
 
Wij droegen licht de lasten onzer jaren,
 
En maten niet het leven aan den Dood.
 
 
 
Tot éénen dag Moeders kinderen traden
 
Den ouden weg naar heur graag-wachtend graf,
 
Toen wisten wij, dat alle bonte paden
 
Dalen naar 't eene doodsche duister af.
 
 
 
En ieder jaar zullen wij weder weten
 
Zoolang wij samen dezen veldweg gaan:
 
‘Geen Droom of Daad doet ons den Dood vergeten.
 
Hij ziet Jeugd noch Liefde noch Schoonheid aan’.
 
 
 
Hoevele wegen komen hier te samen
 
Binnen de heiningen der doodenhof:
 
Machtig hopen, weidsch winnen, ruim beramen,
 
Het eindigt alles in een handvol stof.
 
 
[pagina 15]
[p. 15]
 
Alles wisselt, maar blijft wisselend één,
 
De harten breken, maar der harten wenschen,
 
Der harten haat is één voor alle menschen,.
 
Gelijk voor ons, was hun lach en geween.
 
 
 
Aller harten in het gebed vereenigd
 
Herdenken wij hoe goed mijn Moeder was.
 
Het wreed-verbeten hart voelt zich gelenigd,
 
De wind waait over heiningen en gras.
 
 
 
Wijdte van water en de lucht daarboven,
 
Eén oogenblik begrijpt al de Eeuwigheid:
 
Niet het lot der levenden valt te loven
 
Maar der dooden lot van nooden bevrijd.
 
 
 
Moeder: is rusten waar gij eenzaam rust
 
Een stoorloos rusten zonder zonde en pijn?
 
Beter dan krank wanklen van lust tot lust,
 
Is het bevrijd van alles dood te zijn.
 
 
 
Uw hart was zóó vast aan mijn hart verbonden,
 
Brak de macht van den dood ons vast verband?
 
Weet gij niets van mijn zeden en mijn zonden,
 
Mijn banloos dwalen door steden en land.
 
 
[pagina 16]
[p. 16]
 
Moeder: weet gij, dat zooveel wreede tochten,
 
De legers van zoovele landen gaan,
 
Dat Makkers, die elkaars innigheid zochten,
 
Thans wild-verblind elkander nederslaan?
 
 
 
Mijn Vriend toog mede: matelooze dagen
 
Maatlooze nachten wacht ik zijn bericht,
 
Wacht ik zijn keer, terwijl in duldloos klagen
 
Voor zooveel brekend leed mijn leven zwicht.
 
 
 
Moeder, mijn bede: voor u werd onthuld
 
Het klare Raadsel van den Eeuwgen Dood,
 
Mijn brandend hart met bitterheid vervuld
 
Wendt zich tot Moeder in zijn zeere nood.
 
 
 
Weet van den Dood of langs zijn wreede wegen
 
Met duizenden mijn blijde Makker ging,
 
Gij weet, hoe mijn hart zijn hart was genegen,
 
Beter het wreed weten dan twijfeling.
 
 
 
Ik heb den Dood harten brekend gesmeekt
 
Om deernis voor mijn Vriend, om zekerheid,
 
Leven of Dood, maar geen bede verbreekt
 
Zijn strakke Macht: geen wanhoop en geen strijd.
 
 
[pagina 17]
[p. 17]
 
Moeder: breek zijn geheim en als zijn Droomen
 
Mij voeren tot de grens van mijn Gebied,
 
Verbreek uw Doodsban om tot mij te komen,
 
Weiger mijn hart zijn zeker lijden niet.
 
 
 
Beter kan ik het wreede weten dragen
 
Dan ik strijd tusschen hoop en wanhoop draag,
 
Elk jaar keerend zal ik niet weder klagen,
 
Gelijk ik heden op uw grafstee klaag.
 
 
 
Vaak in 't bloeiend leven heb ik verwacht
 
Uw komst verblijd... ik wacht... keer uit uw Dood,
 
Weet wat zijn Lot werd, welke zeere Nood
 
Heeft hem nog gespaard of reeds omgebracht.
 
 
 
Moeder, Moeder, op de begroeide kling
 
Uw graf, leg ik bevend mijn linkerhand,Ga naar voetnoot1
 
Wij scheiden: ieder in zijn stad of land,
 
Herneemt zijn Daad, zijn Droom, zijn twijfeling.
 
 
 
Mijn tocht herneemt door de verdorde dagen
 
Mijn tocht herneemt door menig schrikbren Nacht,
 
Want daad noch Droom verlichten 's harten klagen
 
Waar ik, nog hooploos hopend, hem verwacht.
voetnoot1
Gebruik bij het verlaten van het graf.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken