Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liederen (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liederen
Afbeelding van LiederenToon afbeelding van titelpagina van Liederen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.44 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liederen

(1917)–Jacob Israël de Haan–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

De Verbanning.

 
Hoe brandt Moscou zijn blauwe en gouden pracht
 
Onder der heemlen schooner goud en blauw
 
Dagen lang en zijn schitter mindert nauw
 
In helle scheemring van den zomernacht.
 
 
 
Maar wee, die pracht verdoofde toen ik daalde
 
Van angst en afschuw klam, diep in een hel:
 
Zwarte carcers, vochtige dompe cel
 
Waar dag tot schuwe schemering vervaalde.
 
 
 
Waar 't licht zich schaamt over de schouwe schande
 
Die beter in duister zijn doem voldingt,
 
Die Schoonheid schend ten Trots tot knechtschap dwingt,
 
De jeugd ketent aan voeten en aan handen.
 
 
 
Mij liefst van allen, Georges, gij, zóó dapper,
 
Zoo trouw, zoo trotsch, in 't kloek-gewaagd bedrijf
 
Om vrijheid, maar gekooid vervalt uw lijf,
 
Dooft uw oog, wordt uw stoute weerstand slapper.
 
 
[pagina 48]
[p. 48]
 
Ach: wat baat u vreugd om mijn komst bij 't leed,
 
Dat daarna weer gruwbaar u grijpt in 't hart?
 
Wat baat mijn zoet geschenk bij smaad en smart,
 
Die nacht en dag aan uw lief leven vreet?
 
 
 
Makker: wij scheidden. Uit uw wreeden kerker
 
Steeg ik mijn weg naar zon en zomerlicht,
 
En keerde naar Holland: in rust noch plicht
 
Vergat ik u, stout strever, eerlijk werker.
 
 
 
Winter: mijn hart, nog niet geheeld van wonden
 
Slaat wreeder wond in zijn wond dit bericht:
 
‘Georges Dmitrenko werd rechtloos gericht
 
En naar het land der Yakoeten gezonden.’
 
 
 
Het Land van de Yakoeten: hoort het allen,
 
Die, gelijk hij, zomer en jeugd genoot,
 
Daar sterft hij nacht en dag een tragen dood
 
Tot wanhoop en verwarden waan vervallen.
 
 
 
Daar zomer? Niet van golvend goud en blauw
 
Bouwt zich een hemel, niet van streek tot streek
 
Draagt de aard zijn oogsten, weiflend wankt en bleek
 
De dag van ochtendgrauw tot avondgrauw.
 
 
[pagina 49]
[p. 49]
 
En winter? Wee, de vloek van elke nacht
 
Spant met den vloek van elk volgenden saam.
 
Wat scheidt nacht van dag? Niet meer dan een naam.
 
Eén is hun woede en één hun strenge macht.
 
 
 
Ver van Vader, ver van broeders en moeder,
 
Vervalt zijn geest, versluikt zijn krachtig lijf,
 
In een leeg leven, zonder kloek bedrijf.
 
Buit voor de vlagen van elk woesten woeder.
 
 
 
Geen weg zou mij te wijd en te wreed wezen
 
Verbannen makker, om tot u te gaan.
 
Maar die u banden, sperren mij de baan
 
Daar zij 't aanschouwen van uw schande vreezen.
 
 
 
Vergeet mij niet; als in 't lichtbrekend Oost
 
Lentezon stijgt, staar ik naar uwe streek,
 
Oostwaarts heen, Oostwaarts, waar uw zon thans bleek
 
De kale schraalten van uw toendra's troost.
 
 
 
En s'avonds als gij na den leegen dag
 
Moedeloos-moe naar 't stervend Westen schouwt,
 
Denk dan aan mij, dien ge eenmaal hebt vertrouwd,
 
Ik liet niet af, zoolang ik zege zag.
 
 
[pagina 50]
[p. 50]
 
En 's nachts: dit is het heil der vrije droomen,
 
Hen weert geen ban, geen stroom, geen bar gebied,
 
Die dagen scheiden, letten nachten niet
 
In schooner ban van droomen saam te komen.
 
 
 
En dit: geen macht zal mijn liedren beletten
 
Uw trots te loven; mijn lied smeekt mijn God,
 
Dat Hij zal wreken uw hartbrekend lot
 
Uw heerschers neerslaan en hun wet verzetten.
 
 
 
En wat ons scheidt, één hoop heeft ons verbonden
 
Breuk van uw ban en stoute wederkeer.
 
En keert gij nooit? Vaarwel, vaarwel, ik zweer
 
U trouw, mijn makker, in diepst leed gevonden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken