Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtwerken. Deel 1 (ca. 1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtwerken. Deel 1
Afbeelding van Dichtwerken. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Dichtwerken. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.89 MB)

Scans (4.15 MB)

ebook (3.63 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtwerken. Deel 1

(ca. 1880)–Bernard ter Haar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

Joannes en Theagenes.
Voorzang.

 
De scheemring van een' schooner dag,
 
Dan de aard, als 't nachtlijk duister zwicht,
 
Na d'eersten scheppingsmorgen zag,
 
Was aangebroken. 't Rijzend licht,
 
Waaraan der Englen lofzang klonk,
 
Toen 't in Judéa's velden blonk,
 
Scheen Griek en Romer in 't gezicht.
 
De ster, die men in 't Oost zag staan,
 
Als nieuwling aan den hemeltrans,
 
Was steeds naar 't Westen voortgegaan,
 
En wierp op ieder oord haar glans,
 
Dat zij voorbijstreefde op heur baan.
 
Een nieuwe schepping werd geboren. -
 
Het tarwegraan, aan de aard vertrouwd,
 
Dat scheen verstorven in de voren,
 
Droeg vruchten, zestig-honderd-voud;
 
En 't mostaardzaad, het kleenst der zaden,
 
Dat onbemerkt sproot uit den grond,
 
Werd reeds een boom met kroon en bladen,
 
En sloeg zijn takken wijd in 't rond.
 
Het Heilgeloof, uit hooger kringen
 
Gedaald, was pas aan de aard verkond;
 
Het was de lieflijke uchtendstond,
 
De schoone tijd der eerstelingen,
 
De frissche en onbedorven jeugd
 
Van 't Christendom. De kroon der deugd
 
Nog onbezwalkt en rein en edel,
 
Stond toen te bloeien op zijn' schedel;
 
De waarheid, niet van glans beroofd,
 
Omstraalde nog het achtbaar hoofd;
[pagina 105]
[p. 105]
 
aant.
 
't Geloof aan 's Vaders Eengeboornen
 
Stond vastgeworteld in het hart;
 
De Hoop schiep Hemelvreugde in smart,
 
En zaaide bloemen in de doornen;
 
De Liefde flauwde en kwijnde niet,
 
Die 't meest, in 't redden van verloornen,
 
Haar zaligheid op aarde ziet.
 
Geen priestertrots van later dagen
 
Deed middeleeuwsche kluisters dragen,
 
Of drong naar 's warelds algebied;
 
Geen helsche twist, dien de afgrond baarde,
 
Wierp reeds zijn zwaveltoorts op de aarde;
 
't Was slechts één leus, waar 't oog op staarde,
 
Waarvoor men willig 't leven liet!
 
Één Herder, die de kudde weidde;
 
Één spoor, waar langs zijn staf haar leidde;
 
Één Doop; één Hemel in 't verschiet!
 
 
 
Waar zijt ge? o uitgebloeid verleden!
 
Waar vloodt ge, o gulden voortijd! heen? -
 
Wel wies het Godsrijk aan tot heden,
 
Maar 't licht, dat in zijn' tempel scheen,
 
Bleef 't ook zijn' oorsprong waardig? - Neen! -
 
Ach! toen de Liefde in 't hart verkoelde,
 
Verdeeldheids vlam daar blaakte en woelde,
 
En 't vroegre schoon der deugd verdween:
 
Toen is uw luister ras bezweken!
 
Toen is uw eenvoud ver geweken!
 
Toen liet men doek en marmer spreken,
 
En hing 't ontzenuwd Christendom,
 
Als tooisel der misvormde leden,
 
Van kerksieraân en plechtigheden
 
Den breeden statiemantel om!
 
 
 
Herrijst weer uit den nacht der jaren,
 
Gij schoone dagen van 't verleên,
 
Wier glans, bij 't vriendlijk uchtendklaren,
 
De wieg des Christendoms omscheen!
 
Herrijst weer in mijn dicht-tafreelen!
 
Laat daar van 't eigen vuur in spelen,
[pagina 106]
[p. 106]
 
Dat aan uw kimmen heeft gebloosd!
 
Voer, Zangster, me in Iöonje's dreven! -
 
Doe me, op verbeeldings wieken, zweven,
 
Waar 't oor 't geruisch verneemt der palmen van het Oost!
 
Ontsteek uw fakkel aan zijn Godgewijde altaren,
 
En lok een toongalm uit uw snaren,
 
Die siddering en rouw in 't schuldig hart doe varen,
 
Maar 't hart des boetelings weer opbeure en vertroost'!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Joannes en Theagenes. Eene legende uit de apostolische eeuw