Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtwerken. Deel 2 (ca. 1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtwerken. Deel 2
Afbeelding van Dichtwerken. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Dichtwerken. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.69 MB)

Scans (4.05 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtwerken. Deel 2

(ca. 1880)–Bernard ter Haar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 126]
[p. 126]

Ophelderingen.

Blik op Parijs van het kerkhof Père-la-Chaise.

 
Bl. 109.
 
'k Zag hoe elk werelddeel, hoe ieder volk der aard
 
---------------
 
ten toon geschaard.

Gelijk uit deze verzen duidelijk genoeg spreekt, werd Parijs door ons, tijdens de groote wereldtentoonstelling des jaars 1855, bezocht. Scherper contrast laat zich nauwlijks denken dan een bezoek eerst aan die weidsche zalen, en daarna aan Père-la-Chaise gebracht.

 
Bl. 112.
 
Voor wie het doodsuur slaat als voor Sebastopol.

Ofschoon eerst later gevolgd, werd toen reeds elken dag het bericht der bestorming en verovering van den Malakof-toren gewacht.

 
Bl. 114.
 
‘Zoo wie in Mij gelooft, zal leven, schoon gestorven!’

Vóór den ingang van het kerkhof staan de woorden: ‘Qui credit in me, etiamsi mortuus fuerit, vivet!’ Joh. XI: 25, in scherpe weerspraak met hetgeen op de meeste grafteekenen te lezen staat, die meer de weerklank zijn van het ‘Tout est fini!’, op een der graven geschreven, dan dat zij deze schoone woorden in herinnering brengen.

Bl. 116.
welkom buiten!

Gelijk het jaartal dit genoegzaam aanduidt, was de spoorweglijn, hoewel reeds afgebakend, toen nog niet tot voorbij Reedersteeg voortgetrokken. Hiervan kon alzoo in dit stukje nog geen sprake zijn, daar zij, tot hoeveel gerief der reizigers dit moge strekken, in dit bekoorlijke landschap aan een inktstreep doet denken, dwars door eene teekening of een fraai geschreven schrift gehaald.

Bl. 120.
Afscheid van Teplitz.

 
Hoe, als zwaar geharnast ridder, 't burchtslot op die rotspunt staat!

De prachtige ruïne van den Schlossburg, in den Hussieten-krijg en later in den dertigjarigen oorlog verwoest, op een kwartier afstands van het aan Teplitz grenzende Schönau gelegen.

 
Bl. 120.
 
Hoe Bohemen's steilste bergreus.

De Milleschauer, verre de hoogste van al de omliggende bergen.

[pagina 127]
[p. 127]
 
Bl. 122.
 
‘Heer, mijn God! Gij hebt geroepen...,.’

Op het kerkhof te Teplitz trof mij het veeltal van namen van dáár gestorven vreemdelingen. Een der grafteekenen droeg het korte en volzinnige opschrift: ‘Herr! du hast gerufen - ich komm!’

Lief en leed uit ons reisjournaal.

 
Bl. 123.
 
Kloof van Triënt!

De Gorge du Trient, even achter St.-Maurice, bij de intrede of aan het uiteinde van Walliserland gelegen, werd ons door onzen gids als een pas ontdekt punt opgegeven, en behoort tot de stoutste maar te gelijk huiveringwekkendste natuurtooneelen, die ik ergens heb aangestaard.

 
Bl. 124.
 
Righi Vaudois.

Alzoo is het hotel genoemd in het dorpje Glion, boven Montreux, op een voorgebergte der Alpen, waar wij in den zomer van 1860 ettelijke weken doorbrachten.

 
Bl. 124.
 
Pass Klamm! mag voor ons oog ook op uw rotswand staan!

Het vreeslijk onheil, dat ons, bij het bestijgen van dezen steilen bergpas, door het schichtig worden en terugdringen van het voorspan bedreigde was vermoedelijk een der oorzaken, welke mijne gade te Wildbad-Gasteyn in eene gevaarlijke krankte deden storten.

 
Bl. 125.
 
‘Niet mij, een ander wel, werd dáár een gade ontnomen.’

Vrienden van den voor velen onvergetelijken predikant Huydecoper hebben, dit lezende, vanzelf aan den dood van diens gade gedacht, welke in hetzelfde hotel, waar wij vertoefd hebben, aan den waardigen man, weinige maanden vóór zijn eigen overlijden, is ontvallen en op den doodenakker aldaar begraven ligt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken