Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtwerken. Deel 2 (ca. 1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtwerken. Deel 2
Afbeelding van Dichtwerken. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Dichtwerken. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.69 MB)

Scans (4.05 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtwerken. Deel 2

(ca. 1880)–Bernard ter Haar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 301]
[p. 301]

Bijlagen.

Aan mijn vriend ***.
(Voorrede voor de ‘verzameling van verspreide en onuitgegeven gedichten’).

WAARDE VRIEND!

 

Met de toezending dezer ‘Gedichten’ ziet gij, gedeeltelijk althans, aan een verlangen voldaan, 'twelk dikwijls door u en velen mijner vrienden is geuit geworden, om namelijk de meeste mijner verspreide of nog onuitgegeven verzen in één dichtbundel vereenigd te zien. Vraagt ge, wat mij na langdurige aarzeling bewogen hebbe aan dat verlangen gehoor te geven? Het was het verlevendigd bewustzijn, dat het - indien ik niet op de stelligste wijze tegen elke uitgave mijner gedichten na mijn overlijden wilde prostesteeren - toch eenmaal daartoe zou komen. Ik moest het daarom verkieslijker achten, zelf het oog over deze verzameling te laten gaan, dan het min behaaglijke vooruitzicht te koesteren, dat al mijne zwervelingen, die in druk verschenen, in mijne papieren verholen, of onder mijne vrienden berustende zijn, na mijnen dood zouden bijeenverzameld worden; en dat men lichtelijk daaronder ook de zoodanigen zou opnemen, die door mij nimmer tot de uitgave bestemd zijn, en geen ander of beter lot verdienen, dan - gelijk bij dezen geschiedt - ter vergetelheid gedoemd te worden. Bij het doorbladeren van dezen bundel zal het u aanstonds in het oog vallen, dat gij daarin onderscheidene stukjes mist, waarvoor gij eene bijzondere voorliefde gevoeldet, en welke door u onder de beste voortbrengselen mijner jeugdige Muze gerangschikt werden. Vrees echter niet, dat het vonnis der verwerping al te haastig ook op deze is toegepast, daar ik mij nog met eene nalezing van ‘Zangen uit vroegeren leeftijd onledig houde, welke, naar ik hoop, mede spoedig het licht zal zien, en waarmee de verzameling mijner gedichten, voor het tegenwoordige althans, volledig zal zijn.

Omtrent den inhoud dezes bundels onthoud ik mij van iets te zeggen. Voor zooverre deze gedichten, in verschillende jaarboekjes

[pagina 302]
[p. 302]

verstrooid, reeds vroeger aan het publiek zijn medegedeeld, en daarover een gunstig oordeel is uitgesproken, mag ik hopen, dat dit gunstig oordeel thans niet zal worden teruggenomen: en wat de onuitgegevene betreft, die hier voor het eerst verschijnen - de beoordeeling daarvan laat ik gaarne aan onpartijdigen en bevoegden over. Ik veroorloof mij hier slechts één aanmerking, welke tot het karakter mijner poëzie, meer in het algemeen beschouwd, betrekking heeft. Gij weet, dat vele mijner zangen uit vroegeren leeftijd - en daaronder enkele, waarin ik, ook naar uw oordeel, het gelukkigst slaagde - aan de beschouwing der natuur ontleend en door haar ingegeven en bezield zijn geworden. Dit wordt ook door het titelvignet uitgedrukt, dat een zanger voorstelt, wiens poëzie voornamelijk door den aanblik der schoone natuur in het leven is geroepen. Het kon mij daarom niet anders dan hoogst welgevallig zijn, dat men, bij de beoordeeling van mijn St. Paulusrots, mij eene bijzondere geschiktheid voor natuurschildering en beschrijvende poëzie heeft toegekend. Zóó streelend als mij nochtans deze lofspraak moest zijn, indien zij ten volle verdiend mocht heeten, zóó schraal en weinig voldoende zou zij mij voorkomen, indien hiertegen het vonnis moest overstaan, dat het mijne verzen, in weerwil van levendigheid en aanschouwelijkheid in de voorstelling, aan warmte en diepte des gevoels ontbreekt; daar ik aan den waarachtigen dichter nog minder de stoute vlucht zijner verbeelding, dan den greep in de fijnste en diepstverborgen snaren des gevoels benijde. Maar hoeveel eene onbevangen critiek ook in mijn dichttrant vinde te veroordeelen, met zekere gerustheid durf ik van hare zijde de uitspraak verwachten, dat uit vele der hier voorkomende gedichten (als: Aan een Apostel des ongeloofs; Elegie aan een spelend kind; Hanna en De moeder des Heeren; Abd-el-Kader en Aan den jongen Graaf van Parijs) voor het minst mijn streven blijkt, om vooral ook den inwendigen mensch tot het voorwerp mijner studie te stellen en de meest verschillende toestanden en aandoeningen der ziel te schilderen. Dat ik het diep en levendig besef, hoezeer dit mijn streven, gelijk al wat ik tot hiertoe leverde, den stempel der onvolkomenheid draagt, zult gij evenmin als een ledigen klank mijner lippen beschouwen, als gij het voor eene ijdele plichtpleging houdt, wanneer ik u de verzekering doe, dat ik met onverkoelde vriendschap ben en blijf.

 

Geheel de Uwe

B.t.H.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken