Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Joannes en Theagenes. Eene legende uit de apostolische eeuw (1838)

Informatie terzijde

Titelpagina van Joannes en Theagenes. Eene legende uit de apostolische eeuw
Afbeelding van Joannes en Theagenes. Eene legende uit de apostolische eeuwToon afbeelding van titelpagina van Joannes en Theagenes. Eene legende uit de apostolische eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.45 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

legende-mythe-sage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Joannes en Theagenes. Eene legende uit de apostolische eeuw

(1838)–Bernard ter Haar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Joannes en Theagenes.
Eene legende.

[pagina 3]
[p. 3]
 
De scheemring van een' schooner dag,
 
Dan de aard na 's warelds aanvang zag,
 
Was aangebroken. 't Rijzend licht,
 
Waarvan der Englen lofzang klonk,
 
Toen 't in Judea's velden blonk,
 
Scheen Griek en Romer in 't gezigt.
 
De ster, die men in 't Oost zag staan,
 
Als nieuwling aan den hemeltrans,
 
Was steeds naar 't Westen voortgegaan,
 
En wierp op ieder oord haar glans,
 
Dat zij voorbij streefde op beur baan.
 
Een nieuwe schepping werd geboren. -
 
Het tarwegraan, aan de aard vertrouwd,
 
Dat scheen verstorven in de voren,
 
Droeg vruchten, zestig, honderd voud;
[pagina 4]
[p. 4]
 
Én 't mostaardzaad, het kleenst der zaden,
 
Dat onbemerkt sproot uit den grond,
 
Werd reeds een boom met kroon en bladen
 
En sloeg zijn takken wijd in 't rond,
 
 
 
Het Heilgeloof, uit hooger kringen
 
Gedaald, was pas aan de aard verkond;
 
Het was de lieflijke uchtendstond,
 
De schoone tijd der eerstelingen,
 
De frissche en onbedorven jeugd
 
Van 't Christendom. De kroon der deugd,
 
Nog onbezwalkt en rein en edel,
 
Stond toen te bloeijen op zijn schedel;
 
De Waarheid, niet van glans beroofd,
 
Omstraalde nog het achtbaar hoofd;
 
't Geloof aan 's Vaders Eengeboornen
 
Stond vastgeworteld in het hart;
 
De Hoop schiep Hemelvreugde in smart
 
En zaaide bloemen in de doornen;
 
De Liefde flaauwde en kwijnde niet,
 
Die 't meest in 't redden van verloornen
 
Haar zaligheid op aarde ziet.
 
Geen priestertrots van later dagen
 
Deed middeleeuwsche kluisters dragen,
 
Of dong naar 's warelds algebied;
[pagina 5]
[p. 5]
 
Geen helsche twist, dien de afgrond baarde,
 
Wierp reeds zijn zwaveltoorts op de aarde;
 
't Was slechts één leus, waar 't oog op staarde,
 
Waarvoor men willig 't leven liet;
 
Één Herder, die de kudde weidde;
 
Één spoor, waar langs zijn staf haar leidde;
 
Één Doop; één Hemel in 't verschiet!
 
 
 
Waar zijt ge? o uitgebloeid verleden!
 
Waar vloodt ge, o gulden voortijd! heen? -
 
Wel wies het Godsrijk aan tot heden,
 
Maar 't licht, dat in zijn tempel scheen,
 
Bleef 't ook zijn oorsprong waardig? - Neen! -
 
Ach! toen de Liefde in 't hart verkoelde,
 
Verdeeldheids vlam daar blaakte en woelde
 
En 't vroegre schoon der deugd verdween:
 
Toen is uw luister ras bezweken!
 
Toen is uw eenvoud ver geweken!
 
Toen liet men doek en marmer spreken
 
En hing 't ontzenuwd Christendom,
 
Als tooisel der misvormde leden,
 
Van kerksieraân en plegtigheden
 
Den breeden statiemantel om!
[pagina 6]
[p. 6]
 
Herrijst weêr uit den nacht der jaren,
 
Gij schoone dagen van 't verleên,
 
Wier glans, bij 't vriendlijk uchtendklaren,
 
De wieg des Christendoms omscheen!
 
Herrijst weêr in mijn dicht-tafreelen!
 
Laat daar van 't eigen vuur in spelen,
 
Dat aan uw kimmen heeft gebloosd!
 
Voer, Zangster, me in Iöonje's dreven! -
 
Doe me, op verbeeldings wieken, zweven,
 
Waar 't oor 't geruisch verneemt der palmen van het Oost!
 
Ontsteek uw fakkel aan zijn Godgewijde altaren,
 
En lok een toongalm uit uw snaren,
 
Die siddering en rouw in 't schuldig hart doe varen,
 
Maar 't hart des boetelings weêr opbeure en vertroost'!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken