Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders (1929-1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders
Afbeelding van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en eldersToon afbeelding van titelpagina van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.16 MB)

XML (2.03 MB)

tekstbestand






Editeur

Rob van Roosbroeck



Genre

non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders

(1929-1930)–Godevaert van Haecht–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

November 1566.

[1 November 1566]

Ga naar margenoot+ Item op den eersten dach deser maent, als Alderheylighen dach, so werdt in alle der papen kercken het sacrament uytghedeylt, na haer oude gewoonte; ende de ander predicanten preeckten oock in haer 6 plaetsen, en desen dach vierden sy oock niet, latende aen haer kercken timmeren gelyck op ander slechte heylighe daeghen ende en verboden niemant te wercken, die 't haddeGa naar eindnoot(298).

Ga naar margenoot+ De mertinisten deylden in een kercke gemeynelyck alle sondaech het sacrament uyt, maer de calvinisten, die en haddens noch niet gedaen

[pagina 121]
[p. 121]

in Antwerpen, noch oock in geen steden, soude ick wel meynen, ommers niet openbaer.

Item in d'eerste (daghen) deser maent was wederom een beroerte binnen Mastricht, also dat de papisten met sommighe vrempde knechten, die heymelyck in gecomen waeren, meynden de calvinisten uyt te jaeghen: maer sy waeren oock haest in wapenen, also dat tusschen beyden eenigheGa naar margenoot+ doot bleven, maer de hoopen en quamen niet byeen. En in de voerseyde maent, welck ick niet verhaelt en hebbe, waeren oock sommighe knechten in cloosters gesteken, maer de borgeren, meest die calvinisten, deden se uytgaen oft souden se uytgesleghen hebben: en doen moest men haer, eer se uytter wapenen wilden, 2 kercken doen van de papen, eer sy sceyden wilden. En dit speet de papen nou noch meer, en dachten se uyt te dryven,Ga naar margenoot+ en de stat was 2 daghen gesloten; den bisschop van Luyck hadde er geern met 200 peerden in geweest om te middelen, maer en creech geen geloof, maer een ander dede 'tGa naar eindnoot(299).

Ga naar margenoot+ Item op desen hooghen Alderheylighen dach, so werdt ontrent elf uren den predicant van Aelst gehanghen aen een galghe. Ende ick sach dat die gemeynte der calvinisten tot Antwerpen hierin seer droevich was, en seyden: ‘Aelst sal 't noch over 50 jaere beclaghen’. Maer die van Aelst waren de minste oorsaecke: het was den wil van de regente, die oorsaeck nam op haerlieder ongehoorsaemheyt als vorseyt is, maer waer Egmont doer haer niet gecorumpeert geweest, hy en sou's niet gedoocht hebbenGa naar eindnoot(300)

Ga naar margenoot+ Deestyt is't oock gesciet tot Brugghe, als de calvinisten buyten der stat ter predicatie waeren, daer sy oock een kercke timmeren, so hadden de papisten der statbrugghe seer dick van slyck doen legghen: en de calvinisten quamen al singhende tot de knien daer doere en der statGa naar margenoot+ knechten, die de poorten wachteden, wilden 't singhen verbieden en sloeghen tegen malcanderen: en daer bleef er drij doot. Sy hebben eens in stat gepreeckt, en oock begost te timmeren, maer het was haer weder verbodenGa naar eindnoot(301).

Also dat men den handel niet verstaen en conde: ende den grave van Huerne was deestyt noch tot Antwerpen met syn graumonicx cleederenGa naar margenoot+ ende yseren ketenen om synen hals, gelyck sy som langhe gegaen hebben als Brederode en meer andere, maer principael als sy reysen. En dit werdt gedaen tot spyt van den cardinael van Granvelle, die 't hem vermeten hadde, dat haer goude ketenen yseren souden worden: en so deden sy 't alreede, als wel voerseyt isGa naar eindnoot(302).

[3 November 1566]

Item op den derden dach November so deylden de calvinisten totGa naar margenoot+ Antwerpen het sacrament uyt in de Duytsche kercke, en oock in der Walen kercke, die noch niet voltimmert en waeren, en oock in de Nieuwstat onder de derde predicatie, onder den blauwen hemel, want haer derde kercke en was noch niet begost: ende dit duerde van smorgens na het sermoon tot by den avont, principael in der Duytscher kercke, geheeten

[pagina 122]
[p. 122]

de ‘Mollekens rame.’ En daer was vuel volcx gecomen van ander steden om dit te sien, want sy hadden te voren den dach genoempt en deden in deser maniren: alle die mans vore, en daer was een langhe tafel gedeckt met een wit lynen cleedt, en daerop stont een scotel met gebacken broot, gelyck een snede O op sulcx faetsoen.

Ende als den predicant sadt in 't middelt en voorts de tafel vol, so vuel als er aen conden, sprack hy dese woerden: ‘Dat broot, dat wy breken, is de gemeyntscap des lichaems Cristi; neempt ende eedt’, ende gaf 't elck in de handt, ‘gedenckt en gelooft, dat het lichaem Cristi eens gebroken is aen de stamme des cruys, tot versoeninghe ende volbetalinghe onser sonden.’ En daerna gaf hy den kelck, en seyde: ‘Dits den kelck, daer wy Godt mede dancksegghen: neempt en’ (als boven), maer den eenen gaf den anderen den kelck voorts, en als den lesten gedroncken hadde, stonden sy alle op en quamen weder ander sitten en ten lesten de vrouwen, somma ontrent acht hondert in die kercke alleen. En dewyl sy aten en droncken, so was noch een predicant op den stoel, die des heeren doot vercondichde en syn lyden, dit alleen doende in synder gedachtenisse; welck alle wel goey woerden waeren en oock scriftuerlyck; maer sy lieten achter die woerden, die Cristus selve gebruyckt heeft, en oock Paulus totten Corintien. XI. ‘neempt, eedt dit is myn lichaem’, en so desgelycx van den kelck. En dese woerden gebruyckten de mertinisten, ende ontfinghen 't oock in den geloove, so de woerden luyen; niet volgende haer begryp oft menschelyck vernuft, want, conde men 't begrypen, hoe sulcx mogelyck waer, so en waer 't geen geloove. Maer de Walen hadden op haer tafel 3 scalen geset, en ontfinghen den wyn elck besundere van den predicant: en hadden 2 tafelen, een daer de vrouwen quamen en een daer de mans quamen, om eer gedaen te hebben; maer anders en was tusschen haer geen ondersceyt, want het was een religie. En in geen ander steden en hadden sy 't tot noch toe hier in 't Nederlant niet uytgedeylt, daerom waeren vuele hier gecomenGa naar eindnoot(303).

Maer der mertinisten manire docht my eerwerdichlycker en stercker in 't geloove na Godts instellinghe; sy stelden eenen authaer in 't midden; ende den eenen predicant, aen d'eene syde gaf dat hostie gebacken van mele, en aen d'ander syde gaf een ander den kelck en spraecken de woerden Cristi, maer sy knielden als sy't ontfinghen. Maer daerom seyden de calvinisten, dat sy daer gelyck de papen eenen afgodt afmaeckten, maer het docht my wel eerbiedelyck staen, en hielden dat niet alleen voer een gedachtenisse: en in 't uytdeylen sonck de gemeynte psalmenGa naar eindnoot(304).

Groote tweedracht was onder de menschen, tusschen vrinden, susters en broers: d'een prees dit, d'ander dat, en sy lasterden seer malcanderen. Godt, de heer, kent die beste; d'een seyde: ‘Gy syt vleescheters en bloetdrinckers’; d'ander seyden: ‘Gy syt swermers en beeltstormers’ en so voorts; en daer was Hermanus, predicant der calvinisten, wel de prin-

[pagina 123]
[p. 123]

cipaelste af. Dese was een vligende geest, overal daer wat stouts aen te grypen was, daer was hyGa naar eindnoot(305).

Ga naar margenoot+ Item het is oock te weten, dat alle die by de calvinisten nou ten avontmael geweest hadden, te voren haer predicanten beloeft hadden, dat sy tot geenen daghen het pausdom voorderen en souden, niet by syn, daer men in der papenkercken kinderen doopen oft trouwen soude, oft in ander saecken, contrarie de broederlycke liefde. Want Paulus was wel metten heydenen, heydens, metten Joden, een jode, en so voorts, opdat hy, by haer wesende, haer mocht vermanen, niet willende de menschenGa naar margenoot+ so bodt voer het hooft stooten. En voerwaer, dit was een groote quellinge onder het volck: elck socht volck van syn religie, die hy beminde: die nou een cnape oft maerte huerde, die vraechde, van wat geloove hy was.

Ga naar margenoot+ Item de papen werden nochtans so lanch so stercker, de andere verachtende, so wel de mertinisten, als de calvinisten: ende predickten openbaerlyck, dat de conick op de compste was met volck uyt Spaengien, verhopende dat men haest dan alle ambachten haer authaeren sou doen oprechten, en oock haer cappellen, die se som tot packhuysen verhuerden. Ende de regente sondt desen tyt 2 vendelen Walen by Liere, maer de gemeynte sloet haer poorten toe, en sommighe heeren hadden se geerne in gehadt. Maer eenen scoutet sprack seer met de gemeynte om de Walen niet in te laten, dies hy haest voer de regente ontboden werdt. MaerGa naar margenoot+ op den 8 dach Novembris, so creech de borgemeester en ander heeren wel so straffen brieven, dat sy niet dorsten de knechten langher daer uyt houden. En de cappiteynen der knechten deden scoone beloeften, haer vredelyck met de borgeren te houden, totdat sy daerin waeren en vielen de borgeren seer lastichGa naar eindnoot(306).

Item deestyt was er een groote grouwel onder de calvinisten en oockGa naar margenoot+ mede onder den mertinisten, mits siende dat de regente met haeren aenhanck al gewelt van crychvolck begonde aen te nemen; so hier en oock in Duytschelant eenighe ruyteren, want het scene dat de DuytscheGa naar margenoot+ vorsten haer de saecke niet beletten en wouden, als sulcx waere om de swermers en beeltstormers te verdryven, die sy meest niet sien en mochten. Maer vuel cooplieden en mertinisten, doerdien sulcken spraecke ginck, dat het scier scene, dat sy er toe helpen souden, (sonden) vuel brieven na Duytschelant in vuel steden, dat sy hier in Antwerpen scier soo sterck waeren als de calvinisten, en oock in meer ander steden waeren prekende, en waer 't dat d'eene verdreven werdt, dat sy niet beter vaeren en soudenGa naar eindnoot(307).

Ende deestyt hadden de calvinisten en mertinisten van de Nederlanden overdraghen, dat sy den conick souden geven 30 tonnen goudts, daer se den ryckdom toe verwillighen souden, op sulcker conditie, dat se ten eeuwighen dagen souden moghen blyven predicken, hopende dat

[pagina 124]
[p. 124]

se metter tyt ackorderen souden en een religie worden. Ende hadden 't sommighe hoocheyt en de regente aenghegeven, om 't selve den conick over te scryven. Maer daer en was geen gehoor; sy meynden als 't den conick beliefde, hy soude van de landen wel gelt kryghen sonder sulcke versekeringhe, en also bleef dat steken. Beter hadde 't gesweghen geweest, want de papen souden liever so vuel geven, om dat selve te verdryvenGa naar eindnoot(308).

[6 November 1566]

Item den 6 dach November, so vergaderde tot Antwerpen den breeden raet met oock de natien, en ackordeerden, ende wilden dat de gemeyne borgeren snachts de poorten waken souden, ende de scutteryen met de heer souden omgaen, alsoo 't oock voortaen gedaen werdt, oft anders wilden vuel cooplieden vertrecken; en wel met redenen, doer quaet voernemen van de regente om Antwerpen in te nemen, en de nieuwe religieGa naar margenoot+ te verdryven. En daerom en wilden de borgeren, en cooplieden de crychknechten de wacht niet alleen laten; al waeren 't meest borgeren, sy waeren gehouden te volghen haere cappiteynen. Ende oock hadden de calvinisten sekere waerscouwinghe van Brusele, doer eenighe sekrete vrinden gekreghen,Ga naar margenoot+ hoedat in Antwerpen eenighe knechten secretelyck in waeren, en dagelycx quamen, en daerom die Walen ontrent Liere laghen, die er deestyt noch niet in en waerenGa naar eindnoot(309).

En daerom hadden de calvinisten den 5 dach Novembris een supplicatie overghegeven, uyt wat redenen men haer wou verdryven oft overvallen teghen de ordinantie, met haer by den prinsche in September gemaeckt, en beloeft hebben, dat sy haer souden voeghen, nadat by de generale staten sou geordineert worden; en die dat niet en genoechde, soude men tyt geven om syn goedt te vercoopen en te vertrecken. Maer de heeren van Antwerpen gaven haer slechte antwoerde, al hadden sy nochtans borge gestelt, dat van harentweghen den geestelycken niet verhindert en sou worden, daer haer overste voer borge gebleven waeren voer vier tonnen goudts. De heeren wirpen haer voer den nase, dat het de conick so niet en nam, dat de kercken so gesceynt waren; en den grave van Hoochstraten en trocx hem niet seer aene, oft hy en wist mogelyck van den aenslach niet, maer sommighe heeren wisten 't al wel. Maer de borgeren waeren seer in de weere met scerpe wacht. willende also de ingesetene, 't sy calvinisten oft andere, niet laten overvallen oft vermoorden ende in 't clooster van Sinte Michiels, daer bysondere knechten toe waeren, die den apt (en) de stat half betaelden, die werden afgedanckt en voorts van d'ander knechten met behoorten gewaecktGa naar eindnoot(310).

En omdat men wiste, dat sommighe vrempdelinghen ingecomen waeren tot quade meyninghe, so werden doer de wyckmeesteren alle herbergen doersocht en op den 7 dach werdt een gebodt gedaen, dat alle vrempdelinghen, die binnen een maent waeren ingecomen, souden terstont uytter stat vertrecken, oft haer voer de wet comen verthoonen vanwaer se gecomen waeren, en tot wat eynde. Ende tot op den 12 dach November werdt alle nacht licht uytgesteken uyt alle borgershuysenGa naar eindnoot(311).

[pagina 125]
[p. 125]

[9 November 1566]

Ga naar margenoot+ Item op den 9 dach November, so werdt tot Mechelen gehanghen een die onlancx tot Walem in de misse geroepen hadde eerst: ‘De conick drinckt’. Ende mits hy stierf, so saghen vuel menschen over de stat eenGa naar margenoot+ vierighe strale vlieghen; en dese was een goudtsmidt, ende beclaechde seer, dat men hem ter onscult doyde: voerwaer het was een simpel saecke, alleen om een woerdtGa naar eindnoot(312).

Ga naar margenoot+ Ende de calvinisten, siende dat de regente alle gewelt sochte, sorchden ten lesten noch in Antwerpen oock overvallen te worden en versochten daerom aen de mertinisten tsamen een verbont te maecken en malcanderen in den noot by te staen; maer sommighe heeren, die ontraeytden den mertinisten, want sy en hadden noyt gewelt gedaen en so bleef 't ongedaenGa naar eindnoot(313).

Item deestyt hadden de mertinisten, mits dat het nou winter was enGa naar margenoot+ haer kercken noch niet onder 't drooge en waeren, een haale gehuert, geheeten ‘het hasewindeken’, om daerin te mogen predicken eenen tyt, en dat met consent van den grave van Hoochstraten en andere heeren. En doen wouden de calvinisten oock sulcke plaetse hueren, totdat haer kercken in 't drooge souden wesen, maer doen werdet, om vrede te houden, alle beyde verboden. Sommighe heeren ommers, die met de regente waeren, saghen liever, dat dese 2 religien twistich waeren dan niet.

Ende om seer quade suspitie, die dicwils onder het volck was, versochtenGa naar margenoot+ dese personen, als hoofden van de calvinisten, Mercus Peris, menheer Bernoeylie, Karel van Bombergen, van haer borge ontslegen te syn, seggende: Quame eens eenen oproer, en dat sommighe van onsen volcke teghen onsen danck haer iet moeytden, men sou terstont segghen, dat het eenen aenslach waere van onse gemeynte; en sy wilden den grave van Hoochstraten en ander heeren een groote somme scencken, maer sy en wilden dese cooplieden, die der calvinisten borge waeren, niet ontslaenGa naar eindnoot(314).

Ga naar margenoot+ Item op den 9 dach November, so quam Hermanus, predicant der calvinisten, in den raet der heeren van Antwerpen en vraechde oft sy bereet waeren om te volbrenghen 't gene, dat haer van de regente bevolen was, welck was, dat se alle de predicanten der calvinisten en haer overste op 't stathuys ontbieden souden, en haer gevanghen houden: en noemptde dach en ure, wanneer sulcx te Brusel gesloten was. Maer de heeren en dorsten hem niet aentasten, en lieten hem gaen. Ende hy vraechde, oft hy niet en soude moghen preken, sy seyden neen, want 't was hem verboden en geen andere, omdat hy furieus was, niet al sonder oorsaeck, maer hy ontstichde het volck, altoos roepende om wraecke. Maer (de)Ga naar margenoot+ heeren en souden 't niet gedaen hebben doer vreese, maer sommighe als Berchem en den mercktgrave en ander souden 't geavontuert hebben, hadden 't ander willen accorderen. Maer 't hadde te duchten geweest, dat de gemeynte der calvinisten met groot gewelt souden derwaerts

[pagina 126]
[p. 126]

geloopen hebben, waerom men hoorde, dat Jan Verheyden, binnenborgemeester seyde: Latet niet beginnen, wy en onse kinderen souden 't beclagenGa naar eindnoot(315).

[11 November 1566]

Ga naar margenoot+ Item den XI dach November, so was 't tot Antwerpen de manire, dat geduert heeft van Merten van Rossems tyt, groote vieren te stoken, welck nou verboden was in desen tyt van troubeleGa naar eindnoot(316).

Ga naar margenoot+ Item deestyt was de regente en den canselier tot Hertoghenbosche, daer vuel papen en begynen uytgejaecht syn en hadde daer (gaerne) crychvolck ingebrocht, maer de borgeren en wilden 't geensins consenterenGa naar eindnoot(317).

Ga naar margenoot+ Item deestyt waeren 2 ambessaten uyt Duytschelandt te hove by de regente gecomen, daer men niet vuele af en hoorde, waerom sy gecomen waeren, dan om bystant te hebben van de Nederlanden teghen den somer, om den Torck te wederstaen; en begeerende, dat se de landen sou maken in vrede te houden; also men oock hoorde, dat de conick uyt SpaengienGa naar margenoot+ nou oock gescreven sou hebben, en selve niet en sal connen gecomen, sorgende, waer hy uyt Spaengien, 't selfte haest daer gescieden sou.

Item deestyt, so werdt de predicatie, so wel van de mertinisten als van de calvinisten, tot Mechelen verboden, doer bevel van de regente enGa naar margenoot+ welbelieven van de overheyt aldaer. En op den 23 dach November trock Mr. Jasper, predicant der calvinisten, uyt Antwerpen, voernemende tot Mechelen op te merckt te preken. Maer sy en dorsten maer predicken voer noen buyten Liere, want al was nou binnen Lier crychsvolck, de cappiteynen en verboden 't haer niet: en na noen predickte hy tot Walem. Maer eer dese maent noch uyt was, werdt wederom toegelaten te mogen predicken buyten Mechelen, eenen calvinist en eenen mertinist, maer niet in de statGa naar eindnoot(318).

Item deestyt versochten de calvinisten tot Antwerpen seer om inGa naar margenoot+ Spaensch te moghen preken, maer den grave van Hoochstraten en wildes niet consenteren, ende sy reysden daerom na Brusel by de regente, maer 't en werdt niet geconsenteert; voerwaer het soude den papisten seer gespeten hebben, want de Spaensche natie was tot Antwerpen grootGa naar eindnoot(319).

[25 November 1566]

Item den 25 November so quamen tot Antwerpen 4 doctoren uytGa naar margenoot+ Duytschelant met vier wagens, hebbende meer mannen by haer, gesonden van weghen der cuervorsten, en brachten met haer de rechte ordeninghe der confessien van Ausborch. Ende so ick verstont, en quamen dese niet om 't volck te predicken, maer om de andere predicanten te stercken, en te disputeren teghen de calvinisten, die langhe van disputatie te houden gesproken hebben. Onder dese geleerde doctoren was eenen genaempt, Joannis Spannenborch; en trocken den 27 dach na Brusele met haest, en quamen corts wedere: maer die calvinisten en riepen nou niet vuel van disputatie en d'eene seyde al quaet van d'andereGa naar eindnoot(320).

[pagina 127]
[p. 127]

Ga naar margenoot+ Item deestyt bedreven de calvinisten vuel wils binnen der stat van Valecyn, want over al Vlaenderen, daer sy buyten de steden predickten, was haer verboden binnen te preken; ja en daer se niet gepreeckt en hebben, en mochten sy nou dat niet beginnen. Maer binnen Valecyn maeckten sy kercken teghen den wille van de overheyt, en begonden de wet te verstellen en previlegien te maken na haren willeGa naar eindnoot(321). Hoe 't vergaen sal, ist Godt bekent: in Vlaenderen werden al knechten aengenomen; men duchtede seer voer den grave van Egmont, die men nou sach, dat metter regente aenhielt, ten lesten alle de predicatien met gewelt sal verbieden, die goeverneur van Vlaenderen is, en de predicatie seer voergestaen heeft. Maer is omgecocht doer het scencken van Gaesbeeck en doer beloefte, dat men alle syn kinderen groote maecken salGa naar eindnoot(322).

Ga naar margenoot+ Item in 't eynde van deser maent werdt de stat van Valecyn, aldaer de calvinisten heeren na haeren wille gestelt hadden, van der regenten oft van 't conicx van Spaenigen wegen omringt met 900 peerden, en oock sommich voetvolck, besettende alle passagie, makende een beginsel van beleghe aldaerGa naar eindnoot(323).

margenoot+
Die papen reyckten het sacrament uyt.
eindnoot(298)
‘die 't hadde’. Dit mag een aanduiding zijn voor het sociaal en ekonomisch verval der stad, dat zich onder den invloed der politieke onrust scherper begon af te teekenen en vooral in 1567 een snel tempo aannam.
margenoot+
Die mertinisten deden 't alle Sondaghe.
margenoot+
Van beroerte tot Mastricht.
margenoot+
Om de calvinisten uyt te jaeghen, die er teghen waeren.
eindnoot(299)
Gachard, ‘Analect. Belgiques’, op. cit., p. 198.
Brieven van den Bisschop aan de Regentes, 26 October, 8 en 13 November 1566.
margenoot+
De predicant der calvinisten wordt tot Aelst gehanghen.
eindnoot(300)
H.Q. Janssen, op. cit., t. I, p. 35.
J. Crespin, op. cit., t. III, p. 527.
margenoot+
Tot Brugghe was een monick, die broeder Cornelis hiet, die wonder bedreef.
margenoot+
De papisten van Brugghe doen die van der religie een scamperheyt. De borgemeester dede singhen verbieden, maer sy songhen voort.
eindnoot(301)
H.Q. Janssen, ‘Geschiedenis der Kerkhervorming te Brugge’, op. cit., p. 72.
margenoot+
Den handel was quaet te verstaen, en den grave van Huerne droech noch de yseren ketenen.
eindnoot(302)
Over dit verblijf van Hoorn in de stad geene aanwijzingen.

margenoot+
Hoe die calvinisten binnen de stat van Antwerpen het avontmael uytdeylden.
eindnoot(303)
Over het onderscheid tusschen beide religies in het uitdeelen van het avondmaal. Zie Pont, op. cit., p. 107.
Zie voor dezelfde ceremonie na Kerstmis: A.C., p. 103.
Poullet et Piot, op. cit., t. II, p. 97.
eindnoot(304)
Enkele maanden later zou onder de lutheranen, dus in hun eigen gemeente, een felle strijd over het uitdeelen van het avondmaal ontstaan.
eindnoot(305)
Wij zien in hem inderdaad een der meest agitatorische predikanten: te Antwerpen, te Gent, in het Limburgsche treedt hij op in oogenblikken van wanorde en verzet: hij duikt begin 1567 weer te Antwerpen op wanneer de calvinisten gewapender hand hunne voorrechten willen handhaven.
margenoot+
Die calvinisten die ten sacrament gingen, beloefden eerst het pausdom niet meer toe te staen.
margenoot+
Die nou een bode huerde, was 't de manire geworden, dat men na syn religie vraechde.
margenoot+
De papen seyden opelyck, dat de conick uyt Spaengien quam, maer het en waeren maer dreygementen: dan daer werdt krychvolck bereydt.
margenoot+
Tot Liere werdt vanweghen der regente Walen ingebrocht.
eindnoot(306)
Chr. Van Lom, Beschrijving der Stad Lier, blz. 50. 's Graavenhage, 1740.
margenoot+
Vreese onder den calvinisten.
margenoot+
De calvinisten met de mertinisten ordineerden den conick een somme gelts te geven om eeuwighen vryheyt.
eindnoot(307)
Wijst op de diepe kloof, welke vooral in Duitschland calvinisten en lutheranen scheidde: de duitsche vorsten, de Augsburgsche confessie toegedaan, bleken bereid hulp te verleenen aan de Nederlandsche protestanten, indien deze zich op de confessie wilden vereenigen.
Zie F. Rachfahl, op. cit., t. II, p. 846.
De onderhandelingen zijn te volgen in: Groen, Archives, t. I, briefwisseling November, December, Januari 1566.
eindnoot(308)
Over het 3 millioen-rekwest te Antwerpen.
J.C. Diercxsens, op. cit., t. II, P. I, p. 555.
A.A., XI, p. 125 en volg.
De beweging had plaats over het geheele land.
Zie Rachfahl, op. cit., t. II, ab pag. 802.

margenoot+
Quaden aenslach om de calvinisten uyt Antwerpen te dringen en de stat in te nemen.
margenoot+
Scerpe borgerwacht werdt geordineert doer gemeynen raet.
eindnoot(309)
Vermoedelijk in verband met de plannen, die wij enkele dagen later, door Dauxy zien ontwikkelen: namelijk een overval van de stad.
L. van der Essen, Les progrès du luthéranisme et du calvinisme dans le monde commercial d'Anvers et l'espionnage politique du marchand Philippe Dauxy, agent secret de Marguerite de Parme, en 1566-1567, p. 185, 190, 191.
Vierteljahrschrift fuer Sozial- und Wirtschaftsgeschichte, XII. Band, ½ Heft, p. 152.
eindnoot(310)
Over de heerschende onrust en de getroffen maatregelen geeft A. van Stralen in zijn briefwisseling zekere aanwijzingen. Zie: A.A., VIII, 104-108.
Het rekwest der gereformeerden zal eerlang worden gepubliceerd.
eindnoot(311)
Ordonnantie om 's avonds zonder licht niet uit te gaan. A.A., XI, p. 135.
margenoot+
Om een simpel saecke wordt tot Mechelen een man gehanghen.
margenoot+
En men sach een teecken.
eindnoot(312)
Gachard, Corresp. Philippe II, t. I, p. 481.
margenoot+
De calvinisten versochten met de mertinisten een verbont te maecken.
eindnoot(313)
Zie L. van der Essen, ‘Les progrès du luthéranisme et du calvinisme...’ op. cit., p. 200-201.
margenoot+
Den calvinisten werdt geweygert plaetse te hueren om in 't drooge te preken, totdat haer kercken boven toe waeren, maer het bleef al droech weder op Sondaghe.
margenoot+
Die voer de Calvinisten borge gebleven waeren, hadden geern ontsleghen geweest.
eindnoot(314)
Deze personen, leidende figuren in de calvinistische wereld, hadden zich vroeger door een som van 3.000 gulden borg gesteld voor het niet storen der R.K. kerkdiensten.
Karel van Bombergen en Marcus Perez hadden aan de onderhandelingen met Oranje voor het akkoord deel genomen; Bernouilli eveneens een koopman had zich minder op het voorplan bewogen.
margenoot+
Hoe men tot Brusel by den raet van de regente (socht) alle de predicanten der calvinisten te vanghen in Antwerpen.
margenoot+
Hermanus werdt syn predicken verboden om syn straffheyt.
eindnoot(315)
Over deze gebeurtenis zijn in de officieele bescheiden geen aanduidingen. Stellen wij alleen vast zooals hooger gezegd, (nota 309) dat het plan bestond de stad door regeeringstroepen in te nemen, en de ketters te verdrijven; eveneens dat inderdaad een predikant uit Maastricht in de stad is verschenen; dat ten slotte Herman Modet begin November in het Luiksche was opgetreden. Het is dus niet uitgesloten dat hier Modet wordt bedoeld.
Antoon van Stralen die verslag geeft over de gebeurtenissen dezer dagen, vermeldt niets over dit voorval. (A.A., VIII, p. 106.)

margenoot+
Mertens vier werdt verboden.
eindnoot(316)
Zie de ordonnantie van de Magistraat.
A.A., XI, p. 134.
margenoot+
De regente versocht ten Bosche crychvolck in te brengen.
eindnoot(317)
Cuypers-van Velthoven, op. cit., p. 91 en volg. Niet de Regentes, doch de Kanselier van Brabant, Jan Scheifve en een kommissaris waren in den Bosch verschenen om orde te brengen. Een ingestelde burgerwacht weigerde den eed in handen van den schout af te leggen.
Poullet et Piot, op. cit., t. II, p. 49.
margenoot+
Ambessaten van Duitschelant.
margenoot+
Den roep van des conicx compste neempt een eynde.
margenoot+
Predicatie tot Mechelen verboden en weder toegelaten.
eindnoot(318)
Bedoeld is hier predikant Jasper van der Heyden. Hij had reeds vroeg (1557) de gemeente te Antwerpen gediend. Verbleef alhier tot 1567, en keerde in 1579 terug naar de zich sterk ontwikkelende Antwerpsche kerk. Over hem: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, dl. II, p. 570.
margenoot+
De calvinisten versochten in Spaensch te moghen preken.
eindnoot(319)
Bedoelde prediker was Antonius Corranus, gezegd Bellerive, apostaat, van Spaansche herkomst, oud-predikant der hertogin van Ferrare. Zie de stukken in verband met dit verzoek: A.A., XI, p. 156, 154 en volg.
Het werd hem geweigerd als prediker op te treden: hij poogde de calvinisten en lutheranen te verzoenen door de publicatie van een uitgebreiden brief aan de ‘Herders der Duytschen gemeenten’.
Zie Pont, op. cit., p. 85.

margenoot+
4 mertinisten doctoren quamen tot Antwerpen.
eindnoot(320)
A.A., XI, 157-159.
A.A., VIII, p. 209-219.
De ‘4 doctoren’ waren: Cyriacus Spangenberg, Martinus Wolff, Joachim Hartmann en Herman Hamelmann, allen duitsche predikanten.
Zie Pont, op. cit., p. 78, alwaar biografische verwijzingen.
margenoot+
De calvinisten stellen een wet en heeren na haeren wil in Valecyn.
eindnoot(321)
Over de gebeurtenissen te Valencijn.
Zie: Pontus Payen, ‘Mémoires’, op. cit., I, p. 268.
Le Boucq, Histoire des troubles advenus à Valenciennes, p. 19. éd. Robaulx de Soumoy. Bruxelles, 1864. (Collect. Mémoires relat. à l'Hist. de Belg.),
eindnoot(322)
Over de houding van Egmont in Vlaanderen. Zie: F. Rachfahl, op. cit., t. II, p. 829.
De verandering was bij Egmont vooral na de bijeenkomst te Dendermonde en het daaropvolgend onderhoud met Armenteros ingetreden.
margenoot+
Valecyn wordt omsingelt.
eindnoot(323)
Zie F. Rachfahl, op. cit., t. II, p. 322.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • over Antwerpen

  • over Brussel

  • over Haarlem

  • over Gent

  • over Mechelen

  • over 's-Hertogenbosch


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 1 november 1566

  • 3 november 1566

  • 6 november 1566

  • 9 november 1566

  • 11 november 1566

  • 25 november 1566