Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders (1929-1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders
Afbeelding van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en eldersToon afbeelding van titelpagina van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.16 MB)

XML (2.03 MB)

tekstbestand






Editeur

Rob van Roosbroeck



Genre

non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders

(1929-1930)–Godevaert van Haecht–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

September 1567.

[2 September 1567]

Item op den tweeden dach deser maent werdt tot Berghen op Zoom de uytvaert gehouden van menheer van Bergen, die in Spaengien gestorvenGa naar margenoot+ en 't lichaam overgesonden isGa naar eindnoot(142).

Ende deestyt so werdt doer wille van de papen tot Antwerpen een nieuw tafel, die d'ambacht van de oukleercoopers op haeren autaer gestelt hadden, uytgedaen, daer lange questie om geweest is, so voere verhaelt is, en dat, omdat het bewees dat Cristus al voldaen hadde: en so en souden haer sielmissen niets syn.

Item deestyt geschiede 't, dat in West-Vlaenderen als ontrent Bel, Grevelingen en daerontrent wederom beeltstorminghe geschiede; en de kercken aldaer waeren wederom begonst te verchieren en nou wederomGa naar margenoot+ werden gesceyndtGa naar eindnoot(143).

[9 September 1567]

Item op den 9 dach September is 't gesciet, dat heer Antonis Verstralen, out borgemeester van Antwerpen, ende was luytenant van de 8 vendelen knechten binnen Antwerpen, daer den prinsche van Oraengien overste af was, en dese was penninckmeester en seer bemint van den gemeynen borgere; ende uyt Antwerpen rydende om na Brusel te reysen, werdt hy vervolcht van graef Lodewyck Ladron, overste der Duytscher knechten binnen Antwerpen en werdt gevanghen in Liere gevuert, en daerna weder vervuert tot Vilvoorden op 't slot. Ende gelyck een rasende liep desen Ladron uyt, want Strale was een ure met synen wagen vore; en vuel scutten liepen hem na en syn ander cappiteynen, also dat Antwerpen, doer dit uytloopen niet wetende de reden; noch men hoorde oock niet opelyck, waerom hy gevanghen was; en alle syn goeden buyten en binnen Antwerpen werden bescreven terstont, en syn sloten toegeseghelt met 't conicx seghel. Hij was heere van Mercxem en Dambrugghe by Antwerpen; men hoorde, dat hy besculdicht werdt om eenighe rekeningen, maer men vermoeijde meest, dat den ouden haet der geestelyckheyt de meeste oorsaecke was, omdat hy een liefhebber der waerheyt was en over eenige jaren eenen predicant en pastoor te Mercxem hielt, die wel leerde en vuel borgers om uyt liepen ten sermoone, welck den geestelycken raet van Antwerpen seer geerne belet hadde, en hy wilde dien houden tegenGa naar margenoot+ haeren danckGa naar eindnoot(144).

Ende deestyt is 't geschiet, dat den grave van Huerne tot Brusel te hove gecomen is, ende dat, doer bidden en langhe scryven van den grave van Egmont, synen swagher, die daghelycx by duc Dalbe was, ende meynende, dat hy wel bemint was, dat hy Huerne wel verantwoerden sou, met hulpe van de regente en Mansvelt, daer hy groot by was. Maer Egmont is gehouden geweest by duc Dalbe als een lockvogel, want als

[pagina 234]
[p. 234]

Huerne gecomen is, ende merckende dat er geen vogelen meer in de locht en waeren, heeft se beyde gevanghen genomen met haer edelen en secretarissen, die by haer waeren, op den elfden dach September. Ende hierdoer quam een vreese over de 17 Nederlanden, en vuel quade roepen werden gesaeyt; en tot Brusel werden eenighe oude gevangenissen scoon gemaeckt, waerdoer daer de spraecke was, dat alle borgeren, die buyten de stad in der calvinisten predicatien geweest hebben, souden gevanghen worden. O Egmont, Egmont! Wat hielp hem nou, dat hy van 't verbondt der edelen geweken was? Dit was hem van den prinsche van Oraengien wel voerseyt, dat hy ander bedroech, en selven ten lesten hem bedrogen sou vindenGa naar eindnoot(145).

[12 September 1567]

Ga naar margenoot+ Item op den 12 dach September trocken de Spaengiarden van Gendt in 't casteel, welck de cappiteyn sonder consent van Egmont haer niet en hadde willen overgeven. Maer nou was het signet van Egmont hem getoont, oft hy begeerde, dat men 't haer geven soude, dat se wilden, opdat hy vry mocht geraecken. Wel te recht hadde de prinsche geseyt: ‘Egmont, gy sult de brugge syn, daer de Spaengiarden sullen overcomen!’ Voerwaer, ick geloove, hadde hy met de andere eendrachtich gebleven, sy en souden noyt hebben derven comen, want wel eertyts syn se in 't landt geweest, en alle middelen en list gesocht om te blyven resideren en haer in state te stellen; maer doer eendrachticheyt der staten met de previlegien van den lande, hebben sy moeten wycken. Maer nou, doer dese troubelen en tweedrachten, in dese landen geresen, syn se weder ingecomen en vullen alle de sterckten en steden met crychsvolck, en vinden vuel verraders van 't vaderlandt; maer sochten alle heeren te niet te brenghen en haer selven groot te maken en al (de) previlegien uyt te roeyen en de Roomsche kercke voer te staen, daer sy haer hoocheyt, die se soecken, me bedecken, en al die met haer aenhanghen en stryden, tegen haer selven, ontwetendeGa naar eindnoot(146).

[13 September 1567]

Ga naar margenoot+ Item op den 13 dach September werden tot Antwerpen 4 wederdoopers levendich verbrant en haer goeden geconfisqueertGa naar eindnoot(147).

Ga naar margenoot+ Item deestyt, so werdt in Spaengien noch wederom volck van wapenen aengenomen; ende de spraecke heeft tot Antwerpen langhe gegaen, dat de conick overcomen sou, gelyck men om goede avontuere dede bidden onlancx. Ende in Spaengien, tot Madriele, syn sommige persoonen ter stat uytgegeeselt, omdat sy seyden: ‘De conick sal na Nederlant reysen.’ Ende de regente, de hertoginne van Parma, hadde eer duc Dalbe in 't landt was, den grave van Megen op zee gesonden, met orloechscepen en krychsvolck op de fame van den conick te verwachten. Maer deestyt syn van de Engelsche eenige genomen, en 't is bevonden, dat eenige verraderye in Engelant besteken was om dese, en oock de Spaensche scepen te laten havenen, en so 't landt te winnen sonder groote crachte. En den keyser en den paus sonden Ducdalf noch dagelycx volckGa naar eindnoot(148).

Ga naar margenoot+ Item deestyt so werden tot Brusel 12 nieuwe raetsheeren gecosen, die

[pagina 235]
[p. 235]

genoempt werden ‘den troubelen raet’; te verstaen, dat sy souden rechten en vonnissen geven over de gevangenen, saecken der religien oft den lande aengaende, maer het werdt van de gemeynte haest verandert, en werden genoempt ‘Heeren van den bloetraet’Ga naar eindnoot(149).

Ga naar margenoot+ Ende tot Antwerpen waeren nou 3 scoutets geordineert, omdat 't vervolch over de goede wel gaey geslegen sou worden. Maer de gerechticheyt en werdt niet voergestaen; de soldaten in Antwerpen, dat Duytsche waeren, deden so wel grooten overlast in Antwerpen als de Spaengiarden in ander steden, en éen soldaat hadde meer geloofs dan tien borgeren. Het ongelyck, dat in vuel borgers huysen gedaen werdt, waer te lanck te verhalen, en haer overste geloofden haer rabauwen. Ende overal begonde men den mensche te quellen, sonderlinge deestyt in Zeelant om de lieden te dwinghen ter kercken oft ter misse te comen. En den herbergiers werdt verboden iemant eten oft drincken voer te setten op Sondaghen oft feestdagen, voer na de hoochmisse; maer het dooden en branden was deerlyck over alle de landen.

[22 September 1567]

Ga naar margenoot+ Item op den 22 dach September werdt den grave van Egmont ende den grave van Huerne, wel bewaert met Spaengiarden, gesonden gevangen na Gendt op 't casteel. Ende ter selver tijt werdt heer Antonis Verstrale uyt Vilvoorden na Brusel gevuert. Ende hy, duc Dalbe, eyste de wapenen van Brusel, welck hem ontseet werdt, ende dreychde de muren van 's Hertoghenbossche te raseren. Somma de duvel was overal rasendeGa naar eindnoot(150).

Ga naar margenoot+ In Vranckeryck begonde de conick vuel volcx te vergaderen tegen den prinsche van Conde en andere gealierde, die de huygenoosen willen voerstaen. In Switserlant werden ontallyck vuel, 5000, Switsers vergadertGa naar margenoot+ voer den conick, maar in Duytschelant werden oock ruyteren vergadert tot behoef van den prinsche van Conde tegen den conick. Ende menige saecke en moort geschiede daer in 't landt, die ick om tytswinninge liedt doerloopen, en om diveersche luegentalen, die haren loope hadde: my meest userende te scryven van dese landen, en sonderlinge van dat in Antwerpen gesciede.

[23 September 1567]

Ga naar margenoot+ Item deestyt werdt overal en op den 23 Septembris tot Antwerpen een smeekende gebodt ghedaen, al noch in de name van madamme de Perma, verbiedende een iegelyck te vluchten voertsaen uyt eenighe stat oft dorp; sonder die ommers om eenighe saeke willen haer woonplaetse veranderen, sullen gehouden syn 't selfde een maent te voren te segghen oft te kennen te geven aen den officier, verbiedende allen scippers en wagelieden eenich vluchtgoedt te laeijen; verhalende, dat een iegelyck op haere genade en beloefte wel hoeft te betrouwen. En die uytgevluchte werden ingeroepen, om weder vryelyck haer neringhe en coopenscap te mogen doen, mits onderhoudende onse catolycke religie, op de verbuerte van haere renten en eenighe achter gelaten goeden. In somma, die hem niet en wilde tot dese religie voeghen en dorsten niet haesten te comen, soo se oock niet en dedenGa naar eindnoot(151).

[pagina 236]
[p. 236]

[27 September 1567]

Ga naar margenoot+ Ende op den 27 dach werden tot Antwerpen 3 beeltstormers gehanghen, maer alsulke en was in dit gebodt geen beloefte gedaen; dan haddet op die simpelyck doer de predicanten verleydt syn, en om mistrouwinge, vluchten oft gevlucht syn, en geen beeltstorminge gedaen en hebben, noch geen authuers oft hoofden van de beroerten en syn geweest; dese, voordts levende na de Roomsche religie, souden mogen blyven oft wedercomen; maer elck vreesdeGa naar eindnoot(152).

Ga naar margenoot+ Ende deestyt waeren vuel geestelycke persoonen vergadert tot Cameryck en dat, soo men hoorde, om het concilium van Trenten te veranderen, in 't gene dat haer mishaechdeGa naar eindnoot(153).

Ende deestyt waeren in alle steden vuel verraders gemaeckt om te verraden en aen te brenghen, die niet paeps gesint en waeren, oft eenige worden uyt haeren monde lieten gaen teghen duc Dalbe oft teghen de geestelycke. En dese verraders werden genoempt van 't gemeyn ‘seven stuyvers penningen’, want haeren loon was 's daechs so vuelGa naar eindnoot(154).

[26 September 1567]

Ga naar margenoot+ Item op den 26 dach September was binnen Gendt een groote beroerte tusschen de borgeren en de Spaengiarden, die welcke buyten de stat een bleyckerije beroeft hadden met vuel lyewaets; also dat om dier sake de clocken binnen en buyten Gendt alerm op diveersche dorpen (deden), om den overlast die de Spaengiarden overal deden. Maer die van Gendt begonden met gewelt tegen haer in te loopen, roepende tot de overste: ‘Doet justicie, oft wy sullen 't selve doen’. Also werdt er 10 oft 12 gevanghen en terstont 3 gehanghen, die de dieverye gedaen haddenGa naar eindnoot(155).

Ga naar margenoot+ Item deestyt syn er ambesaten tot Brusel geweest van den vorst van Cleve en noch van andere vorsten, die duc Dalbe gedaecht hebben te comen tot Spiers in de rycxcamere, oft dat hy de grave van Huerne, die een huysvrou van Beyeren hadde, en Egmont sou losse laten. Maer hy en paste noch op dagementen, noch op geen out gebruyck, noch op geen heeren, maer liet hem duncken, dat hy met cracht, list en verraet die werelt dwingen sal. En men hoorde dan de vorst van Cleve heeft doen vragen wie syn vyanden syn, omdat men secretelyck na syn lyf en landt staet, wat hy tegen de conick van Spaengien misdaan heeftGa naar eindnoot(156).

margenoot+
Scriftuerlyck autaer wordt uyt den tempel gedaen.
eindnoot(142)
Betreffende het overbrengen van het lijk zie men:
Gachard, ‘La Bibliothèque Nationale’, op. cit., t. II, p. 239, brief van Forquevaulx aan de Fransche koningin 30 Mei 1567.
margenoot+
Stralen wordt gevanghen.
eindnoot(143)
Nieuwe woelingen deden zich inderdaad voor in Fransch-Vlaanderen: priesters werden mishandeld, kerken verwoest.
Kervijn de Lettenhove, Huguenots et Gueux, t. II, p. 101. Bruxelles, 1884, 6 dl.
Marcus van Vaernewyck, t. III, p. 187.
Poullet et Piot, op. cit., t. III, brief van 18 Januari 1568.

margenoot+
De grave van Egmont en Huerne gevanghen van due Dalbe.
eindnoot(144)
Hier is natuurlijk bedoeld Antoon van Stralen, waarover hooger (nota 18 p. 20).
A.C., p. 142.
Poullet et Piot, op. cit., t. II, p. 3 en volg.; p. 18.
Men zie over de beschuldiging en de akten van het proces: A.A., VIII, p. 1 en volg.; ook A.A., II, p. 238.
Ook bij Pont, op. cit., p. 47.
Kervijn, ‘Relations...’, op. cit., t. V, p. 6 en volg.
eindnoot(145)
A.C., blz. 143.
Poullet et Piot, op. cit., t. III, p. 1, 3 en volg.
Kervijn, loc. cit.
Gachard, Corresp. Phil. II, p. 576.

margenoot+
Nou quamen de Spaengiarden eerst tot Gendt in 't casteel.
eindnoot(146)
B. de Jonghe, Ghendtsche geschiedenissen, dl. I, p. 93. Ghendt, 1752, 2 dl.
Gachard, Corresp. Phil. II, t. I, p. 575.
Kervijn, op. cit., t. V, p. 8.

margenoot+
4 Wederdoopers levendich verbrant.
eindnoot(147)
A.C., blz. 143.
A.A. XIV, p. 46, nos 521-524: aldaar verdere verwijzingen.
Het waren herdoopers, behoorende tot den groep gevangen op het Schelleken.
margenoot+
Volck en scepen in Spaengien bereet en hier, om Engelant verradelyck te dwingen tot den pausdom.
eindnoot(148)
Groen, Archives, III, p. 115.
Uit de berichtgeving van den Franschen ambassadeur Forquevaulx blijkt duidelijk welke maatregelen werden getroffen met het oog op het vertrek van den koning.
Gachard, ‘La Bibliothèque Nationale’, op. cit., t. II, ab p. 242; ook brief van 21 Augustus 1567, p. 245.
margenoot+
Bloetraet geordineert.
eindnoot(149)
Over de stichting van den Beroerteraad, zie men naast het werk van Gachard, ‘Notice sur le Conseil des troubles institué par le Duc d'Albe’ in Bullet. de l'Acad. Royale de Belgique, XVI, of ‘Le Conseil des Troubles’ in Etudes et notices historiques, dl. I, p. 142. Bruxelles, 1890.
Rachfahl, op. cit., t. III, p. 98 en volg.
Poullet et Piot, op. cit., t. III, p. 5 en note 1 aldaar.
margenoot+
Nieuwe scoutets in Antwerpen.

margenoot+
Egmont en Huerne, na Gendt gevuert.
eindnoot(150)
Poullet et Piot, op. cit., t. III, p. 38.
Kervijn, op. cit., t. V, p. 11, 13.
margenoot+
Vuel, 5.000, Switsers werden ten dienst van den Franschen conick aengenomen.
margenoot+
Ruyters voer den prinsche van Conde in Duytschelant aengenomen.

margenoot+
Scoon gebodt om niet meer te vluchten.
eindnoot(151)
A.C., blz. 144, alhier als datum vermeld 18 September.
margenoot+
3 Beeltstormers gehanghen.
eindnoot(152)
A.C., blz. 144.
A.A., XIV, blz. 44, nos 502, 503, 504. Reeds den 2 Mei was hun proces in gezet. Aldaar verdere verwijzingen.
margenoot+
Vergaderinge der geestelycke tot Cameryck.
eindnoot(153)
Poullet et Piot, op. cit., III, p. 55.
F. Rachfahl, op. cit., III, p. 134.
eindnoot(154)
Dat inderdaad verklikkers werden aangesteld blijkt uit de verklaringen van Gilles Joly, valschmunter, in vrijheid gesteld om door zijn vroegere betrekkingen met de calvinisten het gerecht behulpzaam te zijn in het vangen van verdachten.
Men zie Algemeen Rijksarchief, Raad van Beroerten, vol. VI, fo 12, 11, 20.

margenoot+
Oproer in Gendt doer dieverye der Spaengiarden.
3 werdt er gehanghen en half by bedwanck.
eindnoot(155)
Marcus van Vaernewyck, op. cit., t. III, p. 62.
B De Jonghe, op. cit., t. I, p. 95.
Beiden gewagen slechts van twee terechtgestelden.
margenoot+
Due Dalbe wederom tot Spiers ontboden doer ambesaten.
eindnoot(156)
Kervijn, op. cit., t. V, p. 20-21.
Over de houding van den ‘vorst van Cleve’, Rachfahl, op. cit., t. III, p. 233.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • over Antwerpen

  • over Brussel

  • over Haarlem

  • over Gent

  • over Mechelen

  • over 's-Hertogenbosch


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 2 september 1567

  • 9 september 1567

  • 12 september 1567

  • 13 september 1567

  • 22 september 1567

  • 23 september 1567

  • 27 september 1567

  • 26 september 1567