Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Judas de verrader (1714)

Informatie terzijde

Titelpagina van Judas de verrader
Afbeelding van Judas de verraderToon afbeelding van titelpagina van Judas de verrader

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Judas de verrader

(1714)–Joan de Haes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina III]
[p. III]


illustratie

Joan de Haes
Aen den lezer.

INdien ik dit gedicht alleen by kunstkenners moest ten toetse brengen, had ik niets vooraf te zeggen; gemerkt dat hun niet onbekent is, met wat verwen van welsprekenheit de dichters doorgaens gewoon zyn hunne werken op te schikken: maer dewyl hier myn oogmerk is om zoo wel ongeletterden als geletterden te stichten; zoo vond ik niet ongeraden, om alle steenen van aenstoot uit den wegh te ruimen, met een woort aen te roeren, hoe niemant vreemt moet voorkomen, dat wy deze heilige geschiedenis van Judas den Verrader breeder uitgebeeldt hebben, dan ze in de gewyde bladen beschreven is. Want men moet weten, dat 'er een groot onderscheit is in

[pagina IV]
[p. IV]

het ontvouwen eener geschiedenis op een historische, of op een poëtische wyze: aengezien tot het eerste alleen een getrou en onbewimpelt verhael van gebeurde zaken vereischt wordt; daer men in het tegendeel, om 't andere naer den eisch uit te voeren volgens de lessen van 't Orakel der Nederduitsche dichteren en van alle treflyke meesteren in de dichtkunste, zyn werk rykelyk moet bekleeden en verfraeien, niet alleen met gesteltenissen en gedaenten van plaetsen en personen, maer ook andere omstandigheden te verzieren, die daer best op passen. En zeker te recht. want ontbloot men de poëzy van hare gebloemde sieraden, zoo kan zy niet langer poëzy geheten worden. Daer van ontleent zy al hare aenvalligheit, daer van haren luister; die zyn hare ziel, die haer leven. Evenwel moet men bekennen, dat heilige stoffen den dichter naeuwer verbinden, dan weereltsche historien of Heidensche verzieringen; waer in hy de weligheit van zynen geest genoegzaem den vollen toom magh vieren, mits dat hy het perk der gevoeglykheit niet overtrede.

Op dezen voet dan, en gesterkt door den voorgang der uitstekentste dichteren, hebbe ik niet geschroomt in het ontvouwen dezer heilige geschiede-

[pagina V]
[p. V]

nis hier en daer wat breeder uit te weiden; als by exempel in het uitbreiden van Nikodemus rede in den Sanhedrin gevoert, in het uitbeelden van den Englentroost in Gethsemané, in het beschryven van den Drinkbeker, en dergelyken: terwyl ik echter gepoogt heb my doorgaens te houden binnen de palen der godtvruchtigheit en zedigheit, en inzonderheit my te wachten van Heidensche Fabelen met de heilige geheimenissen van den Christelyken Godtsdienst te mengen. Een evel zeker, daer in onze tyden, om hier noch Sannazaer, noch Vida, nochte Ariosto op te halen, zelfs vernaemde luiden van ziek zyn, die groot schynende (ik maek Vondels woorden de myne) ja ook in 't openbaer voor groot uitgeroepen, van den os op den ezel springen, en alle elementen onder een mengen. Om zulk eene wanhebbelykheit, by den grooten Julius Cesar Scaliger in zyn overtreflyk werkstukGa naar voetnoot* op de dichtkunst ook hoogelyk misprezen, dan zorgvuldigh te myden, liet ik niet na van die gulde regels, den Grootmeester onzer Hollantsche dichtkunste van den doorgeleerden Professor Geraert Vossius voorhene ingescherpt, diep in

[pagina VI]
[p. VI]

myne gedachten te drukken, te weten: 't Geen Godts boek zeit, nootzakelyk; 't geen het niet zeit, spaerzaem; 't geen hier tegens strydt, geenszins te zeggen. Dan of myne pogingen niet ydel geweest zyn, moet de Christelyke Lezer oordeelen, die mynen arbeit ten goede gelieve te nemen, en tot een stichtzame bespiegeling te gebruiken, zoo wel van dat snoode lasterstuk, waer toe zich d'onzalige Judas om een hant vol gelts liet vervoeren; als van het bitter lyden des gezegenden Heilants, die, van den waerachtigen en levenden Godt geheiligt en ons tot een oppersten Leitsman en voleinder des geloofs uit den hemel toegezonden, het kruis heeft verdragen, de schande veracht, en zich zelven tot een slachtoffer overgegeven, op dat hy de zonden der gansche weerelt verzoenen, en ons tot koningen en priesters by zynen hemelschen Vader zoude maken. In Rotterdam den eersten van Lentemaent des Jaers mdccxiv.



illustratie

voetnoot*
J.C. Scaliger Poët. Lib. VI. p. 744. Dum splendorem addunt a suis Musarum legibus, adimunt caelestem lucem.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken