Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Huwelijk en gezin in Holland in de 17de en 18de eeuw (1985)

Informatie terzijde

Titelpagina van Huwelijk en gezin in Holland in de 17de en 18de eeuw
Afbeelding van Huwelijk en gezin in Holland in de 17de en 18de eeuwToon afbeelding van titelpagina van Huwelijk en gezin in Holland in de 17de en 18de eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.18 MB)

XML (1.42 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

proefschrift
non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Huwelijk en gezin in Holland in de 17de en 18de eeuw

(1985)–Donald Haks–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina XVII]
[p. XVII]

Woord vooraf bij de tweede druk

De geschiedenis van het gezin boeit nu reeds meer dan twee decennia historici op een voordien ongekende wijze. Ook beoefenaren van andere wetenschappen zoals de sociale wetenschappen, letteren en kunstgeschiedenis bewegen zich in toenemende mate op het terrein van de gezinsgeschiedenis. Een algemeen lezerspubliek geeft van zijn belangstelling blijk. Hoe kan het ook anders is men geneigd zich af te vragen. Gezinsgeschiedenis (in een ruime betekenis van de term) bestudeert de wijze waarop mensen vroeger in primaire sociale verbanden samenleefden en daarmee wordt wellicht de kern van het menselijk bestaan geraakt. Juist deze kernachtige betekenis van de gezinsgeschiedenis maakt de beoefening er niet eenvoudiger op. Gezinsleven wordt in de wijze waarop het zich uit en ervaren wordt bepaald door invloeden van verschillende aard zoals demografische patronen, materiële omstandigheden, economische structuren, sociale posities, wetgeving en ideologieën en daarmee is een opsomming niet ten einde. Gezinsleven laat sporen na in registers waarin geboorte, huwelijk en sterfte genoteerd werden, (huwelijks)contracten, testamenten, wetten en processen daarover, letterkunde, beeldende kunst enz. Het bestaan van verschillende invalshoeken in de gezinsgeschiedenis, in discipline en bronnengebruik, laat zich hierdoor verklaren. Gezinsleven raakt ons in onze al dan niet expliciete opvattingen over de ontwikkeling van de beschaving en de wijze waarop een samenleving geordend zou moeten zijn. De geringe consensus onder gezinshistorici over elementaire vragen als hoe het gezin zich ontwikkeld heeft in de afgelopen eeuwen en welke factoren van invloed zijn op het bestaan in een gezin zijn mede het gevolg van de omstandigheid dat in de beoefening van de geschiedenis van het gezin heden en verleden op een soms moeilijk te ontwarren wijze samenvloeien.

 

Sinds het onderzoek voor de in oktober 1982 verschenen eerste druk van dit boek werd afgesloten is vooral in het buitenland veel over de geschiedenis van het gezin gepubliceerd. Overzichten van recente literatuur en tevens goede inleidingen op het onderwerp vormen artikelen van L. Stone (‘Family history in the 1980s. Past achievements and future trends’) in de Journal of interdisciplinairy history, 12, 1981, pp. 51-87, H.F.M. Peeters (‘Vijf eeuwen gezin en kind in West-Europa. Een historiografisch overzicht. Enkele lijnen en

[pagina XVIII]
[p. XVIII]

richtlijnen’) in het Tijdschrift voor geschiedenis, 94, 1981, pp. 343-376, O. Hufton (‘Women in history, Early modern Europe’) in Past and present, nr. 101, 1983, pp. 125-141 en W. Conze (‘Neue Literatur zur Sozialgeschichte der Familie’) in het Vierteljahrschrift für Sozial- und Wirtschaftsgeschichte, 71, 1984, pp. 59-72.

In de ruimte die beschikbaar is voor dit ‘woord vooraf’ kan op deze nieuwe literatuur niet worden ingegaan. Het lijkt wel goed te attenderen op een tendens die in 1982 al zichtbaar was en in het eerste hoofdstuk van dit boek ook gesignaleerd is maar thans nog sterker zich aandient. Deze tendens heeft betrekking op de vraagstelling die voor dit boek is gekozen. Doel was na te gaan in hoeverre wat ik het ‘conjugale gezin’ heb genoemd in Holland in de 17de en 18de eeuw voorkwam. Onder conjugaal gezin versta ik een gezin met weinig contact met verwanten, een vrije en affectief gerichte partnerkeuze en een zekere mate van gelijkberechtiging en intimiteit tussen de echtgenoten en tussen ouders en kinderen. Met deze vraagstelling werd nagegaan of de visie van historici als Ariès, Shorter, Stone en Flandrin op Holland van toepassing was. Zij betoogden (met onderlinge verschillen) dat er in de geschiedenis van het gezin sprake is van een ontwikkeling tussen middeleeuwen en 20ste eeuw van sterk door familie en gemeenschap bepaalde sociale verhoudingen naar meer nadruk op het gezin, van koele en emotieloze verhoudingen tussen mensen naar meer affectbeladen betrekkingen en van geringe aandacht voor kinderen, zich soms uitend in verwaarlozing, naar een centrale plaats van het kind in het gezin. Door de invloed die deze visie heeft uitgeoefend en nog steeds uitoefent en het feit dat het om de eerste uitgewerkte visie op de geschiedenis van het gezin gaat, kan men spreken van de ‘orthodoxe visie’. Studies in de lijn van de orthodoxe visie verschijnen nog steeds, maar hiertegenover tekent zich steeds sterker een ‘revisie’ af. Deze betoogt dat een ontwikkeling als door Ariès, Shorter, Stone en Flandrin verondersteld niet in die mate heeft plaatsgevonden en dat kenmerken van het conjugale gezin al in de 16de en 17de eeuw aanwezig waren. Vooralsnog beperkt deze revisie zich tot Noordwest-Europa. De hoofdstukken twee tot en met zes van dit boek leggen er getuigenis van af voor Holland. Recente buitenlandse vertegenwoordigers van deze richting zijn S. Ozment, When fathers ruled. Family life in Reformation Europe, Cambridge, Mass. 1983 over Duits stedelijk leven in de 16de eeuw, L. Pollock, Forgotten children. Parent-child relations from 1500 to 1900, Cambridge 1983 over Engeland en de bundel van R.B. Outhwaite (red.), Marriage and society. Studies in the social history of marriage, New York 1982 (met belangrijke inleiding). Een verklaring voor het naast elkaar bestaan van op wezenlijke onderdelen afwijkende visies op de geschiedenis van het gezin kan worden gevonden in de hierboven geschetste problemen waar beoefening van de gezinsgeschiedenis mee gepaard gaat: de verschillende disciplines, de verschillende bronnen en de verschillende opvattingen op grond waarvan de geschiedenis van het gezin wordt bestudeerd. Het diepgaander bronnenonderzoek waar revisie-schrijvers zich op baseren geeft hen vooralsnog in deze discussie betere papieren. Ten einde is de discussie

[pagina XIX]
[p. XIX]

zeker niet. Samenvattende studies van revisie-schrijvers als K. Wrightson, English society 1580-1680, Londen 1982 (hoofdstukken 3 en 4) en R.A. Houlbrooke, The English family 1450-1700, Londen-New York 1984 (met waardevolle inleiding en bibliografie) laten veel variaties van geografische en sociale aard zien. Komend onderzoek zal zich op het beschrijven en verklaren van die variaties moeten richten.

 

Deze tweede druk is een ongewijzigde herdruk van de uitgave van 1982. Alleen dit woord vooraf en een register zijn toegevoegd. Er zijn tenminste twee redenen die een ongewijzigde herdruk rechtvaardigen.

Ten eerste is er sinds 1982 speciaal over het gezin in Holland in de 17de en 18de eeuw niet zoveel nieuwe literatuur verschenen dat de tekst van dit boek herzien diende te worden. H. Roodenburg schreef een interessant artikel over ‘Sex, opvoeding en volksgeloof in de zeventiende eeuw. De autobiografie van Isabella de Moerloose’ in het Tijdschrift voor sociale geschiedenis, jrg. 9, nr. 32, 1983, pp. 311-342. In 1984 wijdde L.F. Groenendijk een studie aan De Nadere Reformatie van het gezin. De visie van Petrus Wittewrongel op de christelijke huishouding, Dordrecht 1984 waarin de opvattingen van de Amsterdamse predikant op uitgebreider en samenvattender wijze aan bod komen dan in mijn boek nodig was. Het is te hopen dat een systematisch en diachronisch onderzoek naar de opvattingen van moralisten over huwelijk en gezin zal volgen. Dat romantiek en liefde in vroeg 17de-eeuwse literatuur niet afwezig waren toont de beredeneerde uitgave door E.K. Grootes e.a. van het verhaal Wonderlicke avontuer van twee goelieven, Muiderberg 1984. De mogelijkheden om via een iconografische studie de geschiedenis van het gezin te analyseren zijn recent op elementaire wijze aangegeven door C. Brown, ‘... Niet ledighs of ydels...’, Nederlandse genreschilders uit de zeventiende eeuw, Amsterdam 1984 en diepgaand en origineel door T. Vignau Wilberg-Schuurman in Hoofse minne en burgerlijke liefde in de prentkunst rond 1500, Leiden 1983 waarin de moraliserende betekenis van o.a. Nederlandse prenten wordt gedemonstreerd.

Ten tweede is in besprekingen dit boek over het algemeen welwillend ontvangen. Kritische kanttekeningen ontbraken, zoals het hoort, niet. Hoewel de meeste kritici zich in het betoog van dit boek konden vinden, haastten zij zich te wijzen op de noodzaak van verder onderzoek om lacunes in onze kennis van de geschiedenis van het Nederlandse gezin op te vullen en uit te werken hetgeen door mij is beschreven. Het is de prijs die betaald moet worden voor de macro-historische opzet die dit boek biedt. Op basis van een beredeneerde selectie van bronnen is een aantal essentiële aspecten van het gezin (verwantschapsrelaties, voorechtelijke seksualiteit, huwelijkssluiting, verhoudingen binnen het gezin en ontbinding van het huwelijk) voor een betrekkelijk lange periode en een uitgebreid gebied geanalyseerd. Vanuit een oogpunt van onderzoekstrategie is een dergelijke macro-historische opzet zo slecht nog niet. Sinds Het oud-hollandsch huisgezin van G.D.J. Schotel uit 1868 was weinig verschenen en een nieuwe start van onderzoek was in dit

[pagina XX]
[p. XX]

geval meer gebaat bij een generaliserende studie dan bij detailonderzoek. Voor de liefhebber is aan thema's die onderzoek verdienen voldoende overgebleven. Ik noem een paar voorbeelden.

Te weinig weten we nog van de functies die het gezin vervulde. Het gezin was vroeger een economische produktie-eenheid, maar hoe was de rolverdeling tussen man en vrouw en in hoeverre werd het kind bij de arbeid ingeschakeld? Onwetend zijn we nog over de sociale functie van het gezin ten opzichte van oudere, zieke en arme familieleden. Vervulde het gezin hier een verzorgende functie? Het sociaal-culturele verband (de maatschappelijke ‘context’) waarbinnen het gezin zich bevond is ons fragmentarisch bekend. De sociale controle die van familie en wijk- en dorpsgemeenschap uitging heeft in dit boek aandacht gekregen maar de invloed van kerk en gilde (dat in Nederland niet zo'n sociale functie vervuld lijkt te hebben als in Duitsland) kan nader worden bezien. Grotendeels braakliggend is het terrein van de riten en gebruiken op huwelijksgebied die in hun culturele betekenis analyse verdienen. Demografisch is er nog veel te doen waarbij kennis over de huwelijksleeftijd en het aantal ongehuwden belangrijke indicatoren zijn voor de wijze van en de mogelijkheden tot gezinsvorming. Bij het laatste thema moet zeker de vraag betrokken worden in hoeverre bezitsoverdracht bij het sluiten van een huwelijk plaatsvond. Bij dit lijstje van wensen moet bedacht worden dat het nodig zal zijn de aandacht te richten op afzonderlijke sociale en godsdienstige groepen, op in structuur verschillende gebieden binnen Nederland en op verschillende periodes. Micro-historische studies (een dorp, een enkel thema, een bepaalde familie) zijn een middel daartoe. Een aansluiten bij buitenlandse literatuur ligt voor de hand. Wat dat betreft zal de Nederlandse gezinsgeschiedenis enige haast moeten maken. Niet iedere generatie (van historici) zal zo in de geschiedenis van het gezin zijn geïnteresseerd als thans het geval is.

 

's-Gravenhage, februari 1985

Donald Haks


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken