Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ranonkel of de geschiedenis van een verzelving (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ranonkel of de geschiedenis van een verzelving
Afbeelding van Ranonkel of de geschiedenis van een verzelvingToon afbeelding van titelpagina van Ranonkel of de geschiedenis van een verzelving

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

Scans (15.41 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ranonkel of de geschiedenis van een verzelving

(1970)–Jacques Hamelink–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

50. Rondkijken in de wereld

Tillemsoger, een schim in de vallende schemering, keek naar wat hij langs de berm van de nu stille weg gevonden had. Hij zat erbij op zijn knieën, al een hele tijd. Er naderde niets uit de stad, waarboven een zacht onweerslicht zich bij tijd en wijle ontlaadde. Hij schudde langzaam het hoofd, als een heel oud maar nog lang niet wijs en toch wijs genoeg man. Zo voelde hij zich ook. Er was hem een heleboel licht opgegaan.

De kleine trommelslager lag vredig met de handen onder het hoofd gevouwen omhoog te kijken naar de eerste speldscherpe blauwe sterren. Hij droeg een bebloemd hansop dat een sportshirt was. Tillemsogers mandarijntjes waren op.

‘Je kunt proberen de sterren te tellen’ zei Tillemsoger, ‘maar het is beter het te laten. Je wordt er zenuwziek van. Dan kom

[pagina 324]
[p. 324]

je bij mij op spreekuur’.

‘Waar woon je?’ vroeg de kleine trommelslager.

Tillemsoger noemde een naam van een stad.

‘Ik ben daar nooit geweest’ zei de kleine trommelslager.

‘Ik zal je er mee naar toe nemen. Ik laat hem je zien. Je kunt bij mij wonen’.

‘Kun je er trommelen? Houden de mensen daarvan?’

‘Soms misschien, niet te vaak’.

‘Hoe zijn de mensen er verder?’

‘Als overal’.

‘En de kinderen?’

‘Ook’.

‘Zou ik er naar een school moeten gaan?’

‘Als je daar zin in hebt. Maar het hoeft niet. Niemand kent je naam daar’.

‘Ik heb een nieuwe trommel nodig. Ik moet nog veel ritmen leren’.

‘We kopen alle trommels die je maar wilt’.

‘Ik wil er maar één’.

‘Als je niet naar school wilt kunnen we een baas voor je zoeken’.

‘Ik wil geen baas. Ik wil niet werken. Werken is slavernij’.

‘Wat wil je dan?’

‘Alles. Me wreken’.

‘Je wreken? Hoe?’

‘Dat weet ik nog niet. Ik moet nadenken’.

‘Herinner je je nog dat je voor het eerst trommelde?’

‘Ja. De oude man kwam de straat binnen. Hij bloedde. Het was avond. Ze zeiden dat hij dronken was. Toen ze weg waren trommelde ik. Hij zat alleen onder zijn boom. Trommel maar wat, zei hij, onder de grond trommelt het ook’.

‘Zei hij dat? Hoe zag hij eruit?’

‘Hij was oud. In zijn huis groeide een boom, door het dak heen. Dat vond ik grappig. Het was trouwens een wonder, net als bij de profeet Jonas. Hij gaf de boom water. De straat groeide helemaal dicht. Ze konden de boom niet meer omhakken. Ik trommelde, om de boom te helpen groeien’.

‘Ging je wel eens naar de kerk?’

‘We mochten nergens komen. Ik had niet eens een naam zeiden

[pagina 325]
[p. 325]

ze’.

‘Waar ga je heen als je niet met mij meegaat?’

‘Oh, nergens. Overal. Rondkijken in de wereld. Misschien kom ik terug’.

In het snel vallende donker, dat vol insekten zat en geurde naar vochtige aarde en gras, ratelde een kar nader. Tillemsoger stond op en plaatste zich midden op de weg. De kar stopte.

‘Wat wil je?’ riep de voerman bars, met een ondertoon van vrees in zijn stem.

‘Goed volk’ zei Tillemsoger, ‘meerijden’.

De voerman mompelde wat, in zijn hand hield hij een korte hooivork.

‘Zigeuners zijn ook mensen, klim maar achterop’ zei hij.

Dat deden ze. Het zat goed in de aardappelschillen waarmee de wagen volgeladen was.

‘Ik heb me verlaat’ zei de voerman, ‘het is feest in de stad. Een grote rotzooi, net als altijd’.

Verachtelijk schraapte hij zijn keel en smakte met de lippen om het paard tot lopen aan te zetten. In het donker sloegen de hoeven van het dier de vonken uit de stenen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken