Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een merel met lange oren (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een merel met lange oren
Afbeelding van Een merel met lange orenToon afbeelding van titelpagina van Een merel met lange oren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

Scans (49.23 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Carlo Pannemans



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een merel met lange oren

(1991)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 109]
[p. 109]

28

Algauw werd het me duidelijk dat ik zwanger was. Niet dat ik met ongemakken had af te rekenen, integendeel: ik at en dronk voor twee, en ik blaakte van gezondheid; maar er kwam zo'n verstilde innigheid over mij, een verwezen dromerigheid, een zelfvertederende goedmoedigheid. Minutenlang kon ik staan kijken naar een kruisspin die het blad van een hennepnetel tot een kokertje omtoverde, of naar een larve van een galwesp die er eindelijk in slaagde zich te bevrijden uit een leeggevreten inktappeltje, of naar een late glimworm in het verdroogde gras langs de sloot... Onvergetelijk werden de wandelingen met de schilder en de schrijver. Nu alle vruchten overrijp en overheerlijk gekleurd waren, nu over de hele natuur een zacht waas van milde berusting lag, waren die twee niet meer binnen te houden. Bijna elke dag gingen ze op stap. Het was aandoenlijk de schilder te horen uitweiden over de krachten die in de gewone inlandse eikels scholen; vooral als hartversterkend middel waren die onvolprezen. Dus pelden en knabbelden de mannen eikels, tientallen eikels, elkaar telkens weer wijsmakend dat de smaak beslist goed was en dat de vruchten te weinig gewaardeerd werden. Het kwam zover dat ze ook mij dat varkensvoer wilden opsolferen, maar ik hield hen netjes voor de gek: achter hun rug spuwde ik de wrange bittere pulp weer uit. Het meest heb ik in mijn binnenste gelachen toen de schilder zijn kwakzalversteorieën losliet op de zweetvoeten van de schrijver. Zo bracht hij er de argeloze letterheld toe 's morgens op het gazon te dauwtrappen totdat de kilte hem naar binnen joeg, en 's avonds zijn voeten te baden in afkooksels van elzebladeren, salie en fenegriekzaad, of van kweekwortels, heermoes, berkebladeren en paardebloemwortels. Ook om de minuskule

[pagina 110]
[p. 110]

wratten in de nek van de schrijver bekommerde hij zich op ontroerende wijze: hij besprak ze, belas ze, verkocht ze en bedroop ze met sap dat hij uit de stinkende gouwe, paardebloemstengels, huislook en tujabladeren perste. Het was aandoénlijk, maar het hielp geen barst: schrijverswratten zijn blijkbaar bijzonder taai. Alhoewel de schrijver ontzaglijk meer tijd op de schoolbanken en boven allerhande boeken had doorgebracht dan de schilder, kon hij van deze laatste toch erg veel leren. Als een sperwer zich op een duif stortte en ze akrobatisch achtervolgde tussen de bomen, tot diep in het struikgewas zelfs, dan stoof de schrijver op, wilde hij de zwakke duif ter hulp snellen. De schilder echter sloeg de jachtpartij onberoerd gade, geen spiertje vertrok in zijn gelaat. ‘Hoe kun je toch zo verdomd apatisch blijven tegenover die moorden in de natuur?’ vroeg de schrijver hem eens kribbig.

‘Roofdieren zijn geschapen om te roven en te moorden,’ antwoordde de schilder weemoedig. ‘De hele natuur kan je herleiden tot twee woorden: groeien en sterven, leven en dood dus; het ene bestaat bij de genade van het andere, het ene sterft voor het andere...’

‘Dat is een nogal simplistische redenering,’ konstateerde de schrijver schamper. ‘Dadelijk ga je oorlog en doodslag nog rechtvaardigen door te verklaren dat de mensen roofdieren zijn!’

‘Dat zijn ze inderdaad,’ repliceerde de schilder droogjes. ‘Maar ken jij één roofdier dat zich vergrijpt aan zijn rasen soortgenoten? Elk dier is goed, handelt goed, kán eenvoudig geen kwaad doen, omdat het leeft en sterft naar een ingeboren patroon. Alleen de mens heeft dat ingeboren patroon verdrongen, verknoeid, versmacht, vergiftigd met godsdiensten en schijnheilige stelregels en generalizerende wetten en...’

De schrijver grinnikte. ‘Nigra,’ zei hij plotseling. ‘Jij

[pagina 111]
[p. 111]

bent een gelukkig schepsel! Een volmaakt schepsel! Je kunt niets verkeerds doen, want je kent het onderscheid niet tussen goed en kwaad...’

‘Wacht even,’ onderbrak de schilder hem. ‘Huisdieren hebben meestal iets of zelfs veel van hun echte natuurlijke aard verloren. Door de tijden hebben de mensen hen naar hun hand gezet, én naar hun wil, én naar hun dubieuze genoegens... Het is zover gekomen dat praktisch alle huisdieren verkommeren indien ze op zichzelf aangewezen zijn. Een dergelijke levensnoodzakelijke afhankelijkheid kan hen wel tot euveldaden drijven.’

‘Misschien heb je wel gelijk,’ gaf de schrijver toe. ‘De mens is er reeds eeuwen mee bezig het evenwicht in de natuur te verstoren. De laatste decenniën zijn de omvang en het tempo van de door hem veroorzaakte ontaarding echter dermate toegenomen, dat de uiteindelijke katastrofe niet lang meer op zich kan laten wachten...’

Gelukkig werd ik in de dagen van mijn zwangerschap verder niet meer bezwaard door dergelijke zwartgallige onheilsvoorspellingen. Anders had ik misschien wel een aantal erfelijk belaste pessimisten ter wereld gebracht, en voor zwartkijkerij was ik mijn hele leven als de dood. Wat kon een brave hond als ik er tenslotte aan verhelpen dat de mensen zich aldoor maar bleven vermenigvuldigen en dat ze de aardoppervlakte langzaam maar zeker versmoorden onder gebouwen en wegen? De mensen waren boven de natuur uitgegroeid, maakten geen deel meer uit van de keten en van de eeuwige wisselwerking. Zolang ze een god boven hen aanvaardden, werden ze daardoor ingetoomd, maar nu leefden ze er maar op los... Heerlijke dagen beleefde ik ook toen buiten de gistingsbakteriën hun offensief begonnen. Overal doken paddestoelen op; je zag ze groeien, soms zelfs met een stomverbaasde slak op hun hoed. De schilder - hoe kon

[pagina 112]
[p. 112]

het anders? - ontpopte zich eensklaps tot een fervent paddestoelenplukker. Zeer vroeg in de morgen reeds stond hij met plastieken emmers voor de deur, en dan speurden we de weiden af. Vooral de schrijver, die voorzeker dacht dat hij zich bij het plukken van weidechampignons en weidekringzwammen niet kon vergissen, toonde zich daar koortsachtig ijverig. Het was dan ook goddelijk zijn ontgoocheling gade te slaan wanneer de schilder er schuddekoppend de giftige groene knolzwammen uit verwijderde. In de bossen liep het nog gekker; daar kwam aan het licht dat de schrijver werkelijk verliefd was op kleuren, zodat hij onvermijdelijk kwam aandragen met groene knolamanieten, panteramanieten, baardige melkzwammen, vliegenzwammen, satansboleten, pronksteelboleten, bittere boleten en braakrussula's... Ten einde raad liet de schilder hem alleen nog hanekammen, kastanjeboleten en eekhoorntjesbrood zoeken. Bereid naar een recept van de moeder van de schilder waren de paddestoelen echt lekker, maar toen de schrijver en ik enkele dagen later alleen op pluktocht waren gegaan weigerde de vrouw toch - en gelukkig maar! - onze oogst schoon te maken en te stoven. Aan schoonmaken had de schrijver een broertje dood, en zo belandden onze paddestoelen in de kippenren van de buurman... Het kon ook een toeval zijn natuurlijk, maar 's anderendaags lag de dikste leghorn versteven in de grootste krater van het maanlandschap daar...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken