Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Revolutie in woorden (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Revolutie in woorden
Afbeelding van Revolutie in woordenToon afbeelding van titelpagina van Revolutie in woorden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.57 MB)

Scans (25.65 MB)

ebook (5.10 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

bloemlezing


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Revolutie in woorden

(1989)–A.J. Hanou–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 101]
[p. 101]

Nawoord

Er is nooit een tijd geweest, waarin de Nederlanders zo lang en zo intens elkaar, om politieke redenen, in de haren vlogen, als in het tijdvak 1780-1800.

Vanouds bestond er in de Republiek der Verenigde Nederlanden een tegenstelling tussen de prinsgezinden en de ‘staatsen’: de burgergroepering die in de steden het gezag vormde en van nature wat meer voelde voor een niet door een eenhoofdig bewind bestuurd Nederland. Een autoritaire leider (de prins) was een bedreiging voor hun macht.

Het lagere volk daarentegen zag meer heil in de prins. Hij kon de resten van hun rechten beschermen tegen de willekeur van de regenten.

In deze situatie zouden verschillende coalities mogelijk zijn geweest in geval van een crisissituatie. Dat er een crisis zou komen viel te verwachten. De Verlichting zorgde overal in het Westen voor een versterking van het gevoel voor de rechten van het individu en keerde zich tegen dogmatische en absolutistische stelsels. In 1776 was de onafhankelijkheidsverklaring van de Amerikanen een teken aan de wand. In heel Europa keek men naar die revolutie; er werd scherp gelet op de principes op grond waarvan dat jonge volk zijn staat en samenleving organiseerde. Ook in Nederland. Daar heerste bijzonder het gevoel dat het staatsbestel politiek aan revisie toe was.

De vierde Engelse oorlog (1780-1784), vooral om economische redenen gevoerd, liep ellendig af. Nederland was in deze oorlog de bondgenoot van Amerika en Frankrijk. Vooral de burger moest voor de schade opdraaien. In brede lagen meende men dat die oorlog mede slecht verliep wegens het onpraktische handelen van Willem v, die optrad als bevelhebber van leger en vloot. Met achterdocht herinnerde men zich de oude banden die het Oranjehuis en Engeland verbonden.

[pagina 102]
[p. 102]

De burger wendde zich tot die partij die een anti-orangistisch verleden had: het regentendom. Samen vormden zij de ‘patriotten’. Zij kozen tégen het zo gevoelde Oranje-despotisme, vóór het recht zelf hun besturen te kiezen, tégen Engeland, vóór Frankrijk. Brede kringen van de burgerij namen aan de discussies deel en eisten steeds meer rechten op. De burgers vormden eigen gewapende korpsen. Dat alles werd echter langzaam een bedreiging voor de regenten zelf, en voor de gesloten stadsoligarchieën. De patriotten vielen uiteen in twee groepen. De grootste groep radicaliseerde in steeds democratischer richting. De kleinste (de regenten, de ‘aristocraten’) zocht tegen 1787 langzamerhand steun bij de prins. Toen was het echter al te laat. De groep die voortaan uitsluitend met de naam ‘patriotten’ getooid werd, greep in vele steden de macht, koos zelf de gemeentebesturen, en maakte een begin met pogingen ook het landsbestuur op moderner leest te schoeien, er een echte volksvertegenwoordiging van te maken. In wezen had de prins de bondgenoot van de patriotten kunnen zijn, hun leider. Dat werd een enkele keer ook door de patriotten zelf erkend. Maar hij deed niets en poogde overal slechts de oude situatie te handhaven. Het gevolg was dat er midden 1787 in Nederland een ware burgeroorlog gaande was. Uiteindelijk liep een soort grens dwars door Nederland: ongeveer langs de lijn Amersfoort-Utrecht-Vianen. Het vervolg is bekend: de orangisten riepen de Pruisen te hulp, het verzet stortte ineen, en ten slotte capituleerde ook Amsterdam. Vele duizenden radicale patriotten vluchtten over de grenzen, vooral naar Frankrijk. Begin 1795 kwamen zij terug, samen met de legers van het inmiddels eveneens gerevolutioneerde Frankrijk. In dat land hadden zij kennis kunnen maken met principes en praktijk van weer een andere revolutie. Die principes poogden zij en hun achtergebleven geestverwanten (dat was nog steeds het merendeel van de burgerij) te realiseren, in een Oranjeloze republiek. Dat leidde tot een eindeloos politiek debat waarbij de burgerij in het

[pagina 103]
[p. 103]

begin actief betrokken was. Staatsgrepen volgden elkaar op (1798). Ten slotte waren, mede onder druk van Frankrijk, de scherpste kantjes eraf geslepen. Nederland verloor zijn belangstelling voor de eindeloze hervormingen, hoewel enkele radicalen het vuur brandend poogden te houden. Vergeefs: de tijden werden steeds slechter.

 

Twee decennia (burger)oorlog, partijstrijd, revolutie laten uiteraard ook hun sporen na in de literatuur. En dat deed het hier beslist. Van Duinkerken heeft zelfs eens gezegd dat een van de hoogtepunten van de Nederlandse letterkunde in dit tijdvak gevonden wordt. Dat hoogtepunt is er inderdaad: in romans, in satires, in imaginaire reizen, in de periodieke pers. Aan die hoogtepunten ging men in de negentiende eeuw graag voorbij. Voor de victoriaan was het niet erg aanlokkelijk, dat tijdperk van eindeloze ruzies onder de directe voorvaderen, de tijd waarin Nederland zijn positie als grote mogendheid verloor.

Bovendien werd het grootste deel van de controversen meestal op niet zeer hartverheffende wijze uitgevochten. Het ging er beslist niet erg netjes aan toe, het merendeel van de tijd. Verdachtmakingen, onbeschofte aanvallen, vulgaire praat, gescheld: dat allemaal was aan de orde van de dag. Schrijvers werden dikwijls betaald om leden van de tegenpartij in een kwaad daglicht te plaatsen.

Een nieuw verschijnsel in onze literatuur is dat van de systematische propaganda. Tijdschriften werden opgericht om bepaalde doelgroepen (boeren bij voorbeeld) te informeren, te overtuigen, te indoctrineren. Er waren fondsen voor schotschriften. Het juiste partijstandpunt moest bekendgemaakt en overgedragen worden. Hiermee hielden zowel de eigenlijke intellectuelen als de beroepsschrijvers zich bezig.

Voor het debat in zijn geheel werden allerlei oude vormen opnieuw benut: de schuitpraatjes, de burgergesprekken, de

[pagina 104]
[p. 104]

spectators. Het pamfletwezen kende een nieuwe bloei (en dus ook de daarin zo vaak gebruikte subvormen: de apologie, de fabel, de bijbeluitleg, de begrafenisstoet, en wat al niet). De partijen hielden het bepaald niet bij geleerde verhandelingen alleen! Indien er maar een vorm bestond die de doeleinden van informatie, voorlichting of debat kon dienen, dan is die aangegrepen en gebruikt. Maar er werden ook nieuwe vormen geschapen.

Dit soort literatuur is sindsdien zelden herdrukt, nog minder bestudeerd. Dat is niet helemaal onterecht. Meestal is het wegwerp-literatuur; zo was het toen ook bedoeld. Maar dikwijls zit er toch iets tussen dat de moeite waard is: overtuiging en emotie maken ons iets duidelijk hoewel de literaire vorm te wensen overlaat. Soms ook is er goud te vinden. Vooral is dat het geval bij de imaginaire reizen (Paape, Schasz) en in de satirische tijdschriften (bijvoorbeeld in de Janus Verrezen). Daar is een ironie à la Sterne te vinden, een taalvirtuositeit, een verbeeldingskracht die het gemakkelijk kan opnemen tegen alles wat er voordien of nadien op dit terrein verschenen is. Alleen: we hebben dan te maken met teksten die nogal omvangrijk zijn. U zult ze daarom in deze bloemlezing nauwelijks terugvinden.

Hier vindt u geen literaire hoogstandjes; trouwens, dieptepunten evenmin. Wel een dertigtal voorbeelden van soorten debat, aanval, verdediging, propaganda. Er bestaan ongelooflijk veel méér soorten. Maar ergens moet een grens getrokken worden, bij een bloemlezing-klein-formaat. Misschien dat de politieke hartstocht, de gekwetstheid, de brutaliteit, de bezeerdheid en woede toch enigszins zichtbaar gemaakt zijn.

 

Zoals gebruikelijk is in deze reeks, zijn de teksten herspeld en aangepast aan het moderne taalgebruik. Veelal zijn zij genomen uit een groter geheel, welk geheel niet in deze bloemlezing paste. De uitgekozen stukken zijn zelf dikwijls weer ingekort. Die grotere gehelen, of de genres waartoe de hier gedrukte

[pagina 105]
[p. 105]

stukjes behoren, zijn kort beschreven of aangegeven in de hierna volgende Aantekeningen. Daar wordt ook kort de historische achtergrond gegeven die men nodig heeft om de gekozen tekstdelen enigszins te kunnen plaatsen. Soms volgen dan nog enkele noten, verduidelijkend voor bepaalde begrippen of namen die in de tekst voorkomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken