Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De weerliicke liefden tot Roose-mond (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van De weerliicke liefden tot Roose-mond
Afbeelding van De weerliicke liefden tot Roose-mondToon afbeelding van titelpagina van De weerliicke liefden tot Roose-mond

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (6.59 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Editeur

Oscar Dambre



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De weerliicke liefden tot Roose-mond

(1956)–Justus de Harduwijn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

IV. Decennium van publikatie-aarzeling: 1603-1613

Indien nu Justus de Harduwijns primula veris niettemin pas tien jaar later het licht zag, dan ligt de oorzaak daarvan zeker niet uitsluitend in een wellicht al vroeg ontloken sacerdotale schroom, noch in de ermee gepaard gaande vraag of de contrareformatorische priester zich nog met de renaissance-dichter kon verzoenen; daargelaten dat in de zuidelijke Nederlanden de tijdsomstandigheden minder gunstig waren - er zijn daar tijdens het onrustige eerste decennium van de 17e eeuw opvallend weinig poëzie-bundels verschenen - moet onze auteur al voordien door een ‘poëtische’ schroom bevangen zijn geweest: ‘de saecke en was het aenschijn des weerelts niet weerdigh’, meende hij, naar Caudron getuigt; wat hij trouwens zelf met klem zal bevestigen in zijn ‘Sonnet tot Phoebum’: ‘onnuttich kenn’ ick my... die noynt en hebb' alsnoch hem (Phoebus) weerdighs yet gheschreven’. Dergelijke aarzeling uit inferioriteitsbesef is bij jonge auteurs veel voorkomend, en ze is vooral verklaarbaar, wanneer hun poëzie uit amoureuze impulsen opwelt. Wie dan, spijts de op dat gebied heersende reserve, toch het forum betreedt, voelt zich tot zelfverdediging genoopt; de eigen lading verontschuldigt hij door te wijzen op illustere precedenten. Zo rechtvaardigde b.v. Daniël Heinsius, in een brief aan Huygens, zijn minnelyriek door er nadruk op te leggen dat ook de beste dichters niet aarzelden zich door de liefde te laten inspireren. Anderen daarentegen kunnen hun aarzeling pas veel later overwinnen, zoals o.a. J.D. Heemssen, die tot in 1619 wachtte om zijn gelijktijdig met ‘Roose-mond’ ontstane ‘Wereldlijcke Poëmata’ uit te geven. Bij de Harduwijn zal het bewustzijn van de geestelijke roeping naderhand wel het sterkst geremd hebben. Zonder de aandrang van een gezaghebbend mecenas en van bewonderende vrienden zou ‘Roose-mond’ wellicht nooit het licht hebben gezien. En ook dan zal hij zich nog angstvallig beroepen op het voorbeeld van andere minnedichters (sonnet II).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken