Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geuzen (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geuzen
Afbeelding van De geuzenToon afbeelding van titelpagina van De geuzen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.99 MB)

Scans (18.44 MB)

ebook (3.55 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Editeur

A.J. Teychiné Stakenburg



Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geuzen

(1943)–Onno Zwier van Haren–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 188]
[p. 188]

Toelichting bij vorm en inhoud van het gedicht.

Alle de Geusen, egter, in een Gedicht te noemen was ondoenlyk, alzo wel als alle hare verrigtingen te verhaalen. Een berymde lyst van naamen, of een courant in dichtmaat, zouden beide belacchelyk zyn. Dus vind men dan maar genoemd, 1. eenige van die, door welke den Briel is vermeesterd, 2. zommige van de Geusen, die by vroegere of laatere voorvallen voor 's Lands vryheid hebben uitgeblonken, 3. een klein getal Mannen welke men met historise zeekerheid, of dichtkundige waarschynlykheid, heeft gemeend in de gebeurtenissen van die tyden te moogen plaatsen.

De hoofd-daaden zyn insgelyks tot drie bepaald, 1. het neemen en verdeedigen van den Briel, 2. de reys van de Ryk na Engeland, en syne te rugkomst, 3. de eerste onderneemingen van de Geusen, uit de Haavenen van Vlissingen en Veere.

Deese geschiedenissen zyn alle drie ontwyffelbaar: de grond van dit Gedicht berust dan op waare gevallen, in verscheidene plaatsen en tyden, door de Geusen in Holland en Zeeland uitgevoerd, voor de komst van de Prins van Oranje in Holland: en het kort begryp van 't geheele werk, is vervat op bladzyde 40, in deese woorden van Blois aan Lumei:

 
Wy zullen, onder uw beveelen,
 
Terwyl 's Lands eerste breuken heelen,
 
Vervolgen 't geen den Briel beloofd;
 
Door dubb'le moed en vlyt betrachten
 
Dat binnen korten onse krachten
 
Zyn niet onwaardig zulk een Hoofd.

In een diergelyk Gedicht, konde het boven-natuurlyke niet wel plaats hebben, ook zal men 't 'er niet in vinden: want de Hoop aan de Prins gezonden, is zo weinig iets bovennatuurlyk, dat men zelfs in een

[pagina 189]
[p. 189]

Geschiedenisbeschryving, zoude durven zeggen, dat de standvastigheid van de Prins in deese tyden, op niets anders konde steunen als op een buitengewoone hoop, door God, aan hem gegeeven. Het gevolg van die zending, te weeten dat de Hoop, door middel van droomen, aan den Prins, op den dag van de herstelling van 't Stadhouderschap, tot Amsterdam, in 't Cabinet Schilderyen van Witsen, aantoond de toekomende roem van syn Huys, en de macht van de Staat door syn Huys te rysen, dit is buiten twyffel een fictie, maar eene zodaanige als geoorloofd zyn aan Dichters, aan de welke het privilegie nooyt is gecontesteerd van 't personifieeren der Hoedaanigheeden, en 't voorzeggen door droomen.

Drie andere tegenwerpingen zyn 'er gedaan tegen dit Byverhaal, 1. of 't niet te lang is na eevenreedigheid van het geheele werk? 2. of het natuurlyk uit het Gedicht is vloeyende? 3. of het 'er noodzaakelyk is? Men antwoord op het eerste, dat elk die het te lang vind zig zelven kan helpen, met het over te slaan. Op het natuurlyke, dat niet de Autheur, maar ieder Leeser eigensmaakelyk hier over moet gevoelen. En eindelyk voor zo veel het noodzàakelyke aanbelangd, dat in een verhaal van de daaden der Geusen, dit By-verhaal zeekerlyk niet noodzaakelyk was: alzo weinig als de reys van AEneas na de Elizeesche Velden, dewyl Virgilius dien Held van Troojen na Alba had kunnen zenden, zonder dat die omweg noodzaakelyk was.

Maar buiten twyffel zullen 'er vry meer gebrekkelykheeden in dit werkje ondekt worden, door die geene die zig de moeyte willen geeven van het te onderzoeken, zonder dat de Autheur zelve die opgeeft: Hy neemd alleen de vryheid in dat onderzoek voor te slaan, de niet onbillyke (syn's bedunkens) methode van eene der dienstmaagden van syne Huys-

[pagina 190]
[p. 190]

vrouw: dit meisje by een andere zieke meid gewaakt hebbende, wierd 's anderen daags gevraagd, hoe se de slaap uit d'oogen had gehouden? sy antwoorde ik heb het boek van de Geusen geleesen, ik vind de twee en twintigste Zang wel heel mooy. Maar, vroeg men haar, om wat reedenen beoordeelje de twee en twintigste Zang alleen, en de andere niet?

Om reedenen, zeidese, dat ik de andere niet verstâ.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken