Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten
Afbeelding van Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichtenToon afbeelding van titelpagina van Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.25 MB)

Scans (2.35 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten

(1966)–Fritzi ten Harmsen van der Beek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Onduidelijke correspondentie en de nadelige gevolgen, in twee verzen

I

 
Geachte Muizenpoot,
 
 
 
Hoe gaat het met U, met mij goed. Wel is alles heel
 
vervelend, als ik voorover lig gebed in mijn gedachten
 
 
 
aan U ben ik ook heel eenzaam. En onderga de lente
 
als een flauwte. Dit is mij nu zo vaak al overkomen dat
 
 
 
ik er de klad van in mijn wezen heb en dat tussen het
 
afgerukte vlees der hyacinten de verplegers van die
 
 
 
bloemen knielen voor vreemdelingen. (Dit heb ik zelf gezien
 
vanuit de trein naar Haarlem.) Zoiets zondigs en krank-
 
 
 
zinnigs U te schrijven, maar omdat lente van liefde een
 
aberratie is - en niet omgekeerd - opdat U daar niet in
 
 
 
zal trappen, in een vreemd land en zo eenzaam te dwalen.
 
(Bepalend voor het lot van zwervelingen enkel herkomst.)
 
 
 
Nu met mijn hart gaat het wel beter, maar de tuin is
 
verwoest mijn lam, verwoest. En ik sta radeloos onder
 
 
[pagina 10]
[p. 10]
 
onzuiver groen in dit en komende seizoenen: mijn hoofd
 
tot hatens toe, mijn hout tot bladeren bedorven en
 
 
 
schrijven wij pas mei. Dat hebt U er nu van, mij
 
's winters te beminnen en 's zomers te dwingen onder
 
 
 
raar lover humorloos en onchinees te wezen, mij, lief
 
hebbend evenwichtig als een oude man, genegenheid bed-
 
 
 
weterig doen zien ontaarden in het teer, vraatzuchtig
 
zeuren der libelle-achtige dames, want ik weet mijn plek.
 
 
 
Een teer punt. Een voordeel zo te zien, maar wezenlijker
 
reden om over in te zitten dan de onbenulligheden die
 
 
 
van onderhonden het gedachtenleven leiden tot in priëlen
 
van zelfbeklag: zulk lijden slecht gemotiveerd maar zinvol,
 
 
 
want wie, wie vreet mijn spijt? Neem dan de bomen maar, die
 
bloeiend blind tot vaderloos afvallige vruchten, bederf en
 
 
 
winterkou: en nooit een klacht! Want tot verstommens toe is
 
liefde hun te moede. Te moede is. Liefde mij te moede, is
 
 
 
liefde mij... etc.
 
(handtekening onleesbaar)
[pagina 11]
[p. 11]

II

 
Honderd jaar
 
 
 
later, door het opperwezen in een boom herschapen,
 
(nakend in een tropisch oerwoud aan de grond gezet,
 
 
 
voor straf nu bloeiend onophoudelijk, bevrucht on-
 
slapend en onpratend zonder enkele omhelzing), vond
 
 
 
de vroegere mevrouw O. in haar onmetelijke toppen een
 
dagboekblaadje, onherkenbaar ook veranderd in zo'n onheil
 
 
 
spellende vlinder die Morpho heet, waarop met grote
 
moeite zij herlas: ‘Vrijdag 9-8-63, iets kan de plek
 
 
 
niet van iets anders innemen en identiciteit bestaat dus
 
niet. Denk aan de schijnbaar vele bladeren.’ Terzelfder
 
 
 
tijd, daar waar haar stam zich vorkte voor het eerst
 
vanaf de grond, zat een nog onaanzienlijker insekt dat
 
 
 
wegens zijn voorheen geringere verdienste van onverzonden
 
briefje door de schepper slechts bevorderd was tot
 
 
[pagina 12]
[p. 12]
 
machteloze mate van vliesvleugeligheid. Op hem viel al
 
sinds jaren niets te lezen, maar, uit het hoofd geleerd,
 
 
 
sprak hij onafgebroken en van generatie op generatie: ‘O
 
Muizenpoot, ik wil je kopen of ruilen, laten we weglopen
 
 
 
naar waar de rivier in zee stroomt en de mensen een
 
andere taal spreken en andere waterdieren eten. O enz...’
 
 
 
Zo namen letterlijk bezit van haar die zonder hand of
 
mond, haar zo verfomfaaide gedachten. Toen begonnen
 
 
 
haar bladeren te verbleken en te vallen als zwakke vlinders,
 
als pakken gedevalueerd bankpapier, tot op de humus van
 
 
 
bedoelingloze wildernis. Toen werd zij, later, omgehakt, haar
 
nervig, brandschoon hout verhandeld en nog vindt men wel,
 
 
 
bij sommige betergesitueerde planeetbewoners, van haar
 
glanzendheid de zachte schim, een soort gepolitoerde vlam
 
 
 
aan buitenzijden van reusachtige televisieontvangapparaten,
 
opgesteld in die volstrekt behangloze, bacterievrije
 
 
 
zitvertrekken, waar geen kevers wonen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken