Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vrouw bestaat niet (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vrouw bestaat niet
Afbeelding van De vrouw bestaat nietToon afbeelding van titelpagina van De vrouw bestaat niet

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (6.74 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vrouw bestaat niet

(1982)–Maarten 't Hart–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

10 De zuiver vrouwelijke realiteit

De treffendste paradox van het hedendaagse feminisme is dat met grote hardnekkigheid wordt beweerd dat ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ gedrag niets anders is dan het produkt van sociale conditionering, en dat met minstens even grote hardnekkigheid wordt beweerd dat vrouwen totaal anders zijn dan mannen. Zo hield Joke Smit andere vrouwen voor: ‘Wij zijn concreter, wij staan minder op onze ponteneur, door ons beter ontwikkeld inlevingsvermogen merken wij een heleboel dingen op die mannen gemiddeld niet zien. Die benadering is van levensgroot belang.’ En Suzanne Katier beweert in een boekje getiteld Zit jegoed? Feminisme als therapie: ‘Vrouwen

[pagina 58]
[p. 58]

houden de dingen warm en gezellig,’ en elders in hetzelfde werkje staat: ‘Je leert zien welke prachtige eigenschappen wij nog bezitten die voortkomen uit onze onderdrukking. B.v. onze konkrete manier van denken en uitdrukken, ons geduld met mensen en gevoelsmatiger met anderen om te gaan.’ (Let hier ook even op het kreupele Nederlands.)

Als al die prachtige eigenschappen inderdaad het resultaat zijn van onderdrukking, wat is er dan tegen om te zeggen: vooral blijven onderdrukken?

Ook Anica Vessel Mander en Ann Kent Rush menen, in Feminisme als therapie, dat er zo iets bestaat als een vrouwelijk principe. Zij werden tot hun boek geïnspireerd, zeggen zij, door ‘het belang dat wij hechten aan de “helende” werking van dit veelzijdig vrouwelijk bewustzijn’. Volgens hen moet ‘het herstel van het vrouwelijk principe op alle mogelijke manieren bevorderd worden’.

Ook Hanneke van Buuren gelooft dat vrouwen anders zijn dan mannen. Zij zegt: ‘Daar komt dan nog het in dit opzicht gelukkige feit bij dat vrouwen juist in die eigenschappen zijn opgevoed (tot deze tijd althans...) die machtsverhoudingen belemmeren, maar relaties gelukkig kunnen maken: zachtheid, tederheid, kunnen luisteren en aanvoelen.’

Hier wordt het verschil tussen man en vrouw nog aan de opvoeding geweten, de opvoeding die enerzijds zo verkeerd, want rolbevestigend is, maar anderzijds kennelijk zachtheid, tederheid en aanvoelingsvermogen aankweekt.

Maar meestal wordt de opvoeding niet eens ter sprake gebracht, zijn vrouwen van nature al anders dan mannen. Katier beweert dat vrouwen ‘over het algemeen dichter bij hun gevoel en hun intuitie staan’.

Eén van de grote winstpunten van Le deuxième sexe van Simone de Beauvoir heb ik altijd gevonden dat het al deze onzin over ‘gevoel’ en ‘intuïtie’ eens en voorgoed opruimde.

[pagina 59]
[p. 59]

Eén van de beste eigenschappen van Betty Friedan is dat zij zich vrolijk maakte over een zekere Lynn White die als specifiek vrouwelijke trekken noemde: ‘Gevoel voor maatschappelijke verhoudingen, spontaniteit, gevoel voor onmeetbare kwalitatieve verhoudingen, een aversie tegen statistieken, intuïtie, emotionaliteit, en alle krachten die “koesteren en bewaren”, al wat “goed, waar, mooi, bruikbaar en heilig is”.’

Al wat mannen eeuwenlang over vrouwen beweerd hebben, al wat in zulke griezelige boeken als De vrouw van F.J.J. Buytendijk en De vrouw, haar kwaliteiten en kansen van Chorus over onze medemensen met twee X-chromosomen wordt beweerd, en waar het opkomende feminisme van de tweede golf terecht korte metten mee maakte, wordt nu door diezelfde feministen weer binnengesmokkeld.

Simone de Beauvoir zei in een interview: ‘De vrouw zal, evenals de man, iets maken dat net zo anders en net zo nieuw is als wat andere mannen maken. Maar ik denk niet, dat ze nieuwe waarden zal maken. Wanneer men dat zou menen, zou men geloven in een vrouwelijke natuur - iets waartegen ik me altijd heb verzet.’

Maar inmiddels geloven de feministen vrijwel zonder uitzondering heilig aan een vrouwelijke natuur. Ze propageren vrouwelijke kunst, vrouwelijke wetenschap, en vrouwelijke muziek, die héél anders zal zijn dan mannelijke kunst en wetenschap. Ze verzetten zich tegen sexestereotypen en propageren tegelijkertijd sexestereotiepe kunst en wetenschap.

Volgens Shulamith Firestone mochten ‘vrouwen pas de laatste eeuwen mee doen aan het maken van cultuur - en dan alleen nog individueel en op voorwaarden van de mannen. En zelfs op die manier was haar visie oneigenlijk geworden: hun werd de culturele spiegel geweigerd.’ Maar al spoedig

[pagina 60]
[p. 60]

zal volgens haar een ‘vrouwenkunst’ ontstaan die ‘een verkenning’ zal zijn van de ‘zuiver vrouwelijke realiteit’. Blijkbaar bestaat zo iets dus toch, Simone de Beauvoir ten spijt. Zuiver vrouwelijke realiteit. Hoe mag dat er dan wel uitzien? In ieder geval héél anders dan de zuiver mannelijke realiteit die volgens diezelfde Firestone aan bod komt in het werk van Hemingway, Mailer, Heller, Miller en Donleavy. (Tussen haakjes: altijd draven in feministische werken dezelfde stomvervelende mannelijke schrijvers op. Wanneer zullen nu eens Fontane, Roger Martin du Gard, Henry James en Proust bekeken worden?)

Blijkbaar hebben vrouwen als Jane Austen, Emily Brontë, Emily Dickinson, Christina Rossetti, Virginia Woolf, Flannery O'Connor, Carson McCullers en Elizabeth Bowen die ‘zuiver vrouwelijke realiteit’ nog niet onder woorden weten te brengen.

Het is duidelijk dat een geloof in cultureel opgelegde sexerollen en een even groot geloof in ‘zuiver vrouwelijke realiteit’ niet lang naast elkaar in één beweging kunnen blijven bestaan. Al in 1970 beweerde Lia Hobbs dat alle feministische bewegingen steeds hebben gefaald ‘omdat zij uitgingen van de vooronderstelling dat er geen wezenlijk onderscheid was tussen man en vrouw’. Ze acht het niet onwaarschijnlijk dat er inderdaad iets ‘typisch vrouwelijks’ bestaat en durft zelfs de veronderstelling te wagen: ‘Zijn de van elkaar verschillende gedragspatronen het resultaat van het fundamentele verschil in de chromosomen?’ Dat laatste kan in ieder geval nooit juist zijn; een kind, jongen of meisje, heeft precies evenveel chromosomen van zijn moeder als van zijn vader. Het ene extra X-chromosoom van het meisje is altijd uit een geslachtscel van haar vader afkomstig en juist dat maakt haar zo ‘typisch vrouwelijk’.

Naarmate de gedachte dat er iets ‘zuiver vrouwelijks’ be-

[pagina 61]
[p. 61]

staat, iets dat zelfs tot op heden niet of nauwelijks aan bod is geweest in door vrouwen gemaakte kunst, terrein won, is dat andere idee, dat John Stuart Mill ruim honderd jaar geleden al inspireerde tot zijn moedige essay over de slavernij van de vrouw, namelijk dat mannen en vrouwen geestelijk niet van elkaar verschillen, steeds verder op de achtergrond geraakt. In de vorige eeuw schreef dr. A.J. Vitringa in ‘Ene voorrede bij de vertaling van Mill's boek’ dat hij niet kon instemmen met diens opvattingen omdat, aldus Vitringa, ‘de man bij uitnemendheid de hoogste kracht van verstand en rede vertegenwoordigt, de vrouw die van het gevoel en gemoedsleven.’

Het lijkt wel of veel hedendaagse feministen er net zo over denken.

Zo iets heeft natuurlijk gevolgen. In Of Woman Born van Adrienne Rich wordt nog wel gesproken over de ‘aan de sexen toebedeelde rollen’ maar dat heeft nauwelijks betekenis meer, verdwijnt geheel achter de lyrische uitweidingen over het ‘ganz Andere’ van vrouwen, dat ‘ganz Andere’ dat nooit geuit is geworden, en waarvan vrouwen zelf nog nauwelijks een vermoeden hebben. ‘Ik ben ervan overtuigd,’ zegt Rich, ‘dat er manieren van denken zijn, waar wij nog niets van weten.’ Nog een stap verder brengt ons dan bij Mary Daly die in Gyn/Ecology dat nieuwe vrouwelijke denken, die meta-ethiek van het radicale feminisme, voor het eerst aftast. Voor mij houdt het feminisme bij Mary Daly op nog een serieus te nemen verschijnsel te zijn. Het wordt in haar werk één van de vele nieuwe religieuze sekten. Ze is de Bhagwati van het feminisme. Niettemin zijn haar boeken geinspireerd geschreven. Ze zijn geestig, vrolijk, en bepaald bijzonder; heel anders dan bijvoorbeeld dat zure, rancuneuze, kleinzielige boek Het kleine verschil van Alice Schwarzer waarin een nauw verholen afschuw van de geslachtsgemeen-

[pagina 62]
[p. 62]

schap wordt beleden.

Maar juist de laatste stap voor Mary Daly is de meest interessante omdat daar de cirkel zich sluit. In Of Woman Born vinden we namelijk een verheerlijking van... het moederschap. Net zoals in de jaren dertig in het Italië van Mussolini het moederschap werd verheerlijkt, zo wordt het door Rich geprezen en opgehemeld als het mooiste wat de vrouw kan overkomen. Juliet Mitchell citeerde in haar boek Woman's Estate de volgende passage van Betty Ann Countrywoman: ‘Voor de moeder wordt de borstvoeding een aanvulling op de scheppingsdaad. Het geeft haar een verhoogd gevoel van voldaanheid en de gelegenheid deel te nemen aan de meest volmaakte relatievorm die zij als vrouw ooit kan hopen te bereiken. Het simpele feit van de geboorte alleen volstaat niet om deze behoefte en dit verlangen op te heffen. Het moederschap is een roeping voor het leven. Het geeft een vrouw de gelegenheid om haar totale zelf te ontplooien, met de tedere gevoelens, de beschermende houding en de alomvattende liefde van de moederlijke vrouw.’ Het commentaar van Mitchell op deze passage liegt er niet om: ‘De nonsens, de mystificaties en de volslagen absurditeiten geven duidelijk de kloof aan tussen werkelijkheid en ideologie.’ Toch zou de passage van Betty Ann zonder ook maar één moment op te vallen in Of Woman Born van Adrienne Rich kunnen worden ondergebracht. Voor haar is het moederschap een heilige roeping. Zij ziet de bevalling, mits zonder narcose plaatsvindend, als het mooiste moment in het leven van de vrouw. Ze betreurt het dat ze zelf onder narcose gebaard heeft. Haar bevallingen zijn haar ontstolen, zegt ze. Een bevalling moet zo natuurlijk mogelijk plaatsvinden, zonder medicamenten, en niet pijnloos. We zijn bij Adrienne Rich wel heel ver verwijderd van Shulamith Firestone die kernachtig mompelde: ‘Pregnancy is barbaric’ en van Evelyne Sullerot die

[pagina 63]
[p. 63]

borstvoeding als een barbaars verschijnsel beschouwde. Overigens is het in dit verband grappig erop te wijzen dat Mary Wollstonecraft zich kwaad maakte op de mannen die ‘refuse to let their wives suckle their children’.

Volgens Rich zijn er ‘emotionele reacties die alle barende vrouwen in alle culturen gemeen hebben’. Zie hier hoe de ‘natuur’ waar Schwarzer zich nog tegen keerde, en waar Firestone haar meest geinspireerde bladzijden over schreef, weer doodgemoedereerd als denkmodel terugkeert. Als er iets is dat alle barende vrouwen, ongeacht de cultuur waarin zij zijn grootgebracht, gemeen hebben, moeten we aannemen dat er toch een universele vrouwelijke natuur bestaat. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat Rich in haar boek spreekt over ‘vrouweninstincten’.

In Vrouwenkrant nr. 74/75 (1981) verscheen een artikel van een anonieme scribente die heel goed zag dat Rich alles ongedaan maakt waar vrouwen sinds Simone de Beauvoir en Betty Friedan voor gevochten hebben. Ze zegt: ‘In dit stuk zal ik proberen uit te leggen waarom de opvattingen/theorieën van Adrienne Rich ons geen stap verder brengen op de weg van gemeenschappelijke bevrijding, maar integendeel alle moeizaam verworven inzichten, veranderingen en toekomstplannen van de vrouwenbeweging in één beweging van de bodem vegen. De vrouw is natuur, zegt Rich, en dat moet zij blijven; sterker nog: de vrouw moet veel natuurlijker worden.’

Ik ben het geheel eens met deze anonieme vrouw, maar ik vrees dat zij al bezig is te vechten voor een verloren zaak. Het boek van Rich is, ook hier in Nederland, bij het verschijnen hartstochtelijk toegejuicht door vele feministen. Door Stephanie de Voogd is deze verheerlijking van het moederschap met betraande ogen ontvangen en dat is niet onbegrijpelijk. Adrienne Rich is het logisch eindpunt van

[pagina 64]
[p. 64]

een ontwikkeling die bij Shulamith Firestone begint als zij over de ‘zuiver vrouwelijke realiteit’ spreekt.

 



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken