Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Sjofelen (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Sjofelen
Afbeelding van SjofelenToon afbeelding van titelpagina van Sjofelen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.30 MB)

Scans (18.41 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.50 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Sjofelen

(1904)–Henri Hartog–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 114]
[p. 114]

Schipperszoontje.

Hij lag te slapen in het park, op een bank in de schaduw.

Gisteren was het Zaterdag van de Rotterdamsche kermis geweest.

Voorbijgangers, tevreden-frisch in de onklammeniet-daagsche, reinere Zondagskleeren, tuurden openongerept in den heeten jongen dag, voelend lekker de zeldzame, koele windstreelinkjes; sommigen keken terzijde, even sloop in hunne oogen, nauwelijks merkbaar tusschen de ooghaartjes een stipje van ironie. Nog een nablijver, die zijn roes uitslaapt, dachten ze. Was hij nog niet thuis geweest? Lag hij in een uitroezende bedwelming uit de kermis-dronkenschap tot zichzelf te komen? Maar hij sliep zoo rustig, onbevangen als een kind, en zijne kleeren ordelijk geschikt, alles op zijn plaats, waren zindelijk; alleen een paar rozen, éene groote van wit, groen, oranje en rood papier aan 't bovenste knoopsgat van zijn vest, en een oranje roosje wat lager gaven door het armoedig-kleurig-opgeschikte iets van een-opzettelijk-zoo-gewild-poenige geboemeldheid van luidruchtig-kermishouën aan zijn overigens zoo patent uiterlijk. Hij leek nog jong, ofschoon hij wel lang was; zijne handen bewroet-vuil, werkbegroeid-

[pagina 115]
[p. 115]

vuil, met zwarte nagelrandjes waren heel klein en hingen in hunne kleinheid als iets heel teeders langs zijn beenen; er was ook in de eene zichtbare wang een ronding van-nog-ongevormd jongensgezicht; aan zijne voeten had hij zwart-fluweelen pantoffels. Een paar maal zuchtte hij, met een gepoog van openvlindering zijner oogleden, bijna wakker, òp uit de slaapbeneveling; dan echter raakte hij weer weg, zijn hoofd verzakt naar den buitenkant van de bank. Maar de vliegen kwamen hem plagen met koele prikplekjes op zijn gezicht. Toen werd hij wakker, tilde zijn bovenlijf op en zette gelijk zijn beenen op den grond.

Geeuwend bukte hij zich wat voorover en, zijne armen naar elkaar toe, tusschen zijn uit elkaar staande beenen, wreef hij, rekkerig, zijne kleine handen, stijf in elkander. Zijn gezicht was gebrand-bruin als aardappelschillen, en met vlekken, zooals vrouwen wel houën uit eene verlossing; nu, dat hij rechtop zat, was het jongensachtige van zijn gezicht al minder te zien; zijn hoofd was verschipperd door een platbodemige, zwarte pet, met recht-vooruitstekende klep, waarop in het midden twee sierende kwastjes. De pet zat over het achterhoofd en het haar, dat er onder uitkwam, had een kleur als touw. En met lichte grijze oogen, vochtig nog met eene lichte besluiering van slaap, keek hij nuchter voor zich. Daar tusschen zware boomen lag een vijver, twee groote eenden dreven op het water en trokken het in kleine plooien achter zich mee. Het gladde gazongroen weerkaatste in het water als groene vlammen, en de kleine golfjes spoten het zonnelicht terug in bundeltjes van fel-wit-lichtende straalpriempjes. De zon doordrenkte tusschen massa's van donkere bladeren op vele plaatsen het gebladerte met warm licht, zoodat het leek alsof er licht brandde in fijne lichtgroene ballonnetjes.

[pagina 116]
[p. 116]

‘Bè-je uitgeweest?’

‘Nee,’ zei hij, ‘alleen gisteravond tot twaalf uren.’

En hij werd weer stil, trachtend een eindje sigaar, dat net tusschen zijn lippen kon, een beetje te fatsoeneeren.

‘Weet u, hoe laat het is?’

‘Zoowat kwart over elve.’ Toen weer een lange poos van stilte.

‘Ik dacht bepaald, dat je vannacht uitgeweest was, dat je daar zoo lag te slape.’

‘Nee, ik ben na de schuit weze kijken.’

‘Wat varen jullie?’

‘Van alles, graan, kolen en zoo,’ zei hij met een luchtig gebaartje van uitleg.

‘En hij begon te vertellen; zijn stem was egaalheeschig.

Ze woonden niet meer op de schuit. Zijn vader had den kanker aan zijn been. Een groote, zwarte wond. ‘Zoo groot’, wees hij tusschen duim en vinger. Hij ging nog wel's naar de schuit, maar hij kon er haast niet komme. Van alles had-ie al an dat been gedaan, maar 't gaf niks. Nou was-t-ie bij die kwakzalver op de Hoogstraat.

‘Kwakzalver?’

‘Ja, die kwakzalver, weet je niet? Die zei, dat-ie 'm misschien wel beter kon maken. Maar tegen kanker hielp toch niks. 't Was eerst zoo'n klein wratje geweest. Toen hadden ze 't afgebonden. En pijn... Vannacht was-t-ie weer 't bed uit geweest en hij had door de kamer loopen kuieren en op staat. Je kon d'r geen van allen in huis door slapen. Nou hadden ze een zaakkie in de Baan, kruienierswaren en bier en brood. - Maar 't ging niet erg.’ -

‘Bè-jij de oudste?’

‘Nee, zijn zus, die was tot zoo ver verbrand. Dat kwam, d'r was vuil in de lamp gevallen en z'n moeder, die ziek lag, zei nog: “Zijt oe toch verzichtig.”

[pagina 117]
[p. 117]

“O,” zei z'n zus, “'k zel me eigen niet branden.” Maar met dat ze 't zei, neemt ze de kap van de lamp. Ze brandt 'r handen en laat de lamp vallen. Allebei d'r beenen waren verbrand. Gaat te water, had 'r vader gezeid. Maar zoo'n meid, ze was zeventien jaar, ze dorst niet. Toen had 'r vader d'r nageloopen, om d'r te water te laten gaan. Maar ze was blijven hangen tusschen twee booten...’

Er steeg een volheid van bewondering in zijne stem, toen hij vertelde, hoe z'n zuster naar beneden was gegaan, om het zusje van vier jaar te halen, omdat nog niemand naar de lamp had omgekeken. -

‘Is ze toen naar 't ziekenhuis gebracht?’

‘Ja, maar ze was er maar drie weken geweest. Ze zou d'r dood gegaan zijn. D'r kwam d'r geen een levend uit. Ze most 'r in 't bad, dadelijk, toen ze kwam, en toen kreeg ze lappen met groene zeep om d'r beenen, en die werden er later zoo maar afgetrokken. Dat kon ze niet uithouën. Ze waren d'r 's geweest, toen was ze weer net in 't bed, en ze ging zoo te keer, dat ze d'r een kussen op t'r hoofd hadden gelegd en in d'r mond een laken voor 't schreeuwen. Ze zou d'r niet meer uit gekomme zijn. Nou beterde ze goed. Ze deeën d'r doeken met koud water om en 't ging goed.’

Hij zei niets meer; hij keek voor zich, net als iemand, die alles verteld heeft, wat 'm bezig houdt. Hij had verteld als een volwassen mensch, en een zeer geringe ongewisheid van jongens-vertel verzwakte maar een enkele maal het ernstige, verdiepte spreken, als van een bedaagd man, die in beraden berusting spreekt over ervaren leed.

‘Hoe oud bè-je al?’

‘Veertien jaar.’

In zijn confectiepakje, met lange broek, leek hij ouder.

Hij bleef nog een poosje zitten. Toen ging hij

[pagina 118]
[p. 118]

heen. ‘Kom, ik ga na huis,’ en onbedoeld-stug, zei hij onbeholpen groetend:

‘Nou’ -

‘Bonjour.’

Zijn eene schouder was al hooger dan de andere, door het duwen tegen den haak. Het werkleven was al begonnen hem te misvormen. Hij droeg zijn rozen als een gewoon deel van zijne kleeren, zonder pronkpleizier.

Er kwam een gymnasiast, gaaf van leden door de zorgzaam geleide groei van zijn jongeheerenlijf.

‘Wat is dat voor een sjappie?’

‘O, een schippersjongen.’

‘Hij is mooi met zijn rozen, hè.’

‘Ja, erg mooi.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken