Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens (1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens
Afbeelding van Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levensToon afbeelding van titelpagina van Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens

(1888)–J.P. Hasebroek–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

o Hoofd, vol bloed en wonden.

 
o Hoofd, vol bloed en wonden!
 
Wees mij op nieuw gegroet,
 
Waar 'k u, ten spot ombonden
 
Met doornen, weêr ontmoet.
 
Gij werdt niet moê te lijden,
 
Maar ik word ook niet mat
 
Den strijd u te zien strijden,
 
Dien gij te kampen hadt.
 
 
 
Toen 't eerst uw beeld zich drukte
 
In mijn getroffen hart,
 
En me aan mij zelv' ontrukte, -
 
Dat deed uw lijdenssmart!
 
En eens, draagt mij de sponde,
 
Waarop ik sterven zal,
 
Dan trekt nog in die stonde
 
Uw kruis mij bovenal.
 
 
 
En tusschen 't eerste en 't leste,
 
Op elken nieuwen dag,
 
Dán is het mij op 't beste,
 
Als ik uw kruis zien mag.
 
Dat kruis is mij een zonne,
 
Die elken morgen straalt,
[pagina 23]
[p. 23]
 
Een nooit verdroogde bronne,
 
Waaruit steeds water daalt.
 
 
 
En niet slechts voor mijn blikken
 
Is mij dat kruis zoo goed;
 
't Mag iedereen verkwikken,
 
Die 't met geloof begroet.
 
Sinds achttienhonderd jaren
 
Ziet dat bebloede Hoofd
 
Op elk, die 't aan komt staren,
 
Met liefde nooit verdoofd.
 
 
 
Ja, op al de aardsche ellenden
 
Ziet de Ecce homo neêr,
 
En, om dien nood te wenden,
 
Bidt, bloedend, tot den Heer.
 
Hij bidt voor d'armen Heiden:
 
Vergeef hem; hij is blind!
 
Wil de armen openspreiden
 
Voor 't ziende wordend kind!
 
 
 
Hij ziet op al de zonden
 
Van een gedoopt geslacht,
 
Dat van het Hoofd vol wonden
 
Geen troost of heil meer wacht.
 
Het acht Hem overbodig,
 
Dien 't met zijn kroon bespot;
 
Maar, als had hij hen noodig,
 
Hij vraagt hun ziel van God.
 
 
 
Hij ziet op al 't onreine,
 
Dat ook zijn kind bedekt,
 
Al 't zwakke, kranke en kleine,
 
Dat telkens hem bevlekt.
[pagina 24]
[p. 24]
 
Ook om die vlek te wasschen
 
Vloeit immerdoor zijn bloed,
 
En wit wordt in zijn plassen
 
De staâg besmette voet.
 
 
 
Hij ziet op heel een waereld,
 
Door zonde zwart als nacht,
 
Die hooploos henendwaerelt,
 
Terwijl 't zijn kruis veracht.
 
Toch sluit hij in zijn liefde
 
Die waereld aan zijn hart,
 
Of naar zij meer hem griefde,
 
Zij hem te dierder werd.
 
 
 
Hij wilde eens voor haar sterven,
 
Maar moest hij wederom
 
Aldus haar heil verwerven,
 
'k Weet dat hij 't kruis beklom.
 
Om van haar duizend nooden
 
Haar gansch verlost te zien,
 
Zou hij tot duizend dooden
 
Aan God ten offer biên.
 
 
 
Vanwaar toch zoo onendig
 
Een liefde, maatloos groot,
 
Zoo vurig, zoo bestendig,
 
Niet bluschbaar door den dood?
 
Wat hebt ge in ons gevonden,
 
In andren, wat in mij,
 
Dat, Heer met 't Hoofd vol wonden!
 
Ik u dit waardig zij?
 
 
 
Werpt, englen uit Gods hemel,
 
Uw peillood veilig uit,
[pagina 25]
[p. 25]
 
Gij vindt in 't golfgewemel
 
Geen bodem, waar 't op stuit.
 
Wat waterstroomen 't kliefde,
 
Geen antwoord komt weerom:
 
Alleen maar: God is liefde!
 
Dat is Gods heiligdom.
 
 
 
Welnu dan, menschenzonen,
 
Wilt gij zoo wonderbaar
 
Een liefde uw dank betoonen,
 
Knielt, diep als zij, voor haar!
 
Stelt steeds, stelt te allen stonden
 
En waar gij staat of gaat,
 
Het Hoofd u voor vol wonden,
 
Met wreed bevlekt gelaat.
 
 
 
Dat Hoofd trekk' met u mede,
 
De donkre waereld in;
 
't Wekk' bij haar strijd u vrede,
 
In zonde uw beetren zin.
 
Voelt ge u door 't kwaad beproeven,
 
't Zij in uw hart uw taal:
 
Zou ik u weer bedroeven?
 
'k Stierf liever duizendmaal!
 
 
 
Ach, duizendmaal te sterven -
 
't Is de eisch van God aan ons,
 
Aan elk die 't heil wil erven
 
Door 't bloed des heilverbonds.
 
Maar, blijf 'k met u verbonden,
 
'k Sterf willig duizend doôn,
 
o Hoofd vol bloed en wonden,
 
Belaân met smart en hoon!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken