Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens (1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens
Afbeelding van Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levensToon afbeelding van titelpagina van Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens

(1888)–J.P. Hasebroek–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

Herfstmijmering.

 
Hoor de felle winden razen,
 
En met opgesperden mond
 
Van 't geboomt' de bladers blazen,
 
En ze strooien langs den grond.
 
Zie, hoe 't loof de zwarte paden
 
Met haar bruin en geel bedekt;
 
Nochtans wordt dat kleed van bladen
 
Hun maar kort ten tooi verstrekt.
 
Eerlang gaan zij gansch verleppen,
 
En de tuinman met zijn hark
 
Zamelt ze op om ze op te scheppen,
 
En te bergen buiten 't park.
 
Daar zal zich 't verval voltooien:
 
't Gele blad verdort, wordt stof,
 
En de herfstwind zal verstrooien
 
't Vroeger sieraad van den hof.
 
 
 
Droevige aanblik om te aanschouwen,
 
Waar 't zich aan een oog komt biên,
 
Dat zich kan noch wil onthoûen
 
In dat groen zijn beeld te zien.
 
Ja, nog hang ik, half verschoten,
 
Half nog groenend aan den tak,
 
Waar de wind nog met zijn stooten
 
Mij niet van de twijgen brak.
[pagina 105]
[p. 105]
 
Maar mijn vonnis is geschreven;
 
'k Voel het reeds in al mijn leên,
 
In de wachters, die gaan beven,
 
In de spierkracht die verdween.
 
Nog een dag of wat mag 't wezen,
 
En dan velt mij Boreas,
 
En de tuinman, opgerezen,
 
Kuilt mij ginder onder 't gras.
 
Daar, bij de andre dorre blâren,
 
Worde ik stof bij 't stof, en 't spoor
 
Als van hen, die voor mij waren,
 
Gaat voor goed in 't niet te loor.
 
 
 
In het niet? Gij, najaarswinden!
 
Spreekt ge zoo? Dan, in mijn stem
 
Zult ge een tegenspreker vinden,
 
Die zich uit met kracht en klem.
 
Gij moogt gieren, gij moogt blazen,
 
Met uw buldrend stormgeluid,
 
Boven uw doldriftig razen
 
Klinkt mijn: Neen! bij God niet! uit.
 
Gij moogt plondren en ontbladeren
 
Alle boomen van hun groen,
 
En hun loof te zaam vergaderen,
 
Om 't als ontuig weg te doen, -
 
In mijn beendren, in mijn spieren,
 
In mijn vleesch goot God een geest,
 
Die u, hoe ge uw kracht moogt vieren,
 
Steeds te sterk af is geweest.
 
Op dien geest gaf God geen macht u;
 
Wat ge ook wegrukt uit zijn stand,
 
Hem ontvoert der englen kracht u
 
Met zich naar een hooger land.
 
 
[pagina 106]
[p. 106]
 
't Vleesch verwelke, hij gaat groenen
 
In een onverwelkbre lent',
 
Zooals men in dees plantsoenen
 
Van een stervende aard niet kent.
 
Hij gaat in den hemel bloeien
 
Met een geur en kleur en fleur,
 
Waarmeê ons hier nooit kon boeien
 
Zelfs der schoonste bloemen keur.
 
- En het lichaam? stof der aarde?
 
Dat toch gaat voor goed daarheen!
 
Zie maar! in de kerkhofgaarde
 
Vliegt het stof, verstrooid, uiteen! -
 
Ja, maar de Engelen bewaken.
 
In des doodenakkers hof,
 
Opdat geen bederf 't moog naken,
 
Alle korlen, stof voor stof.
 
Ja, maar de Engelen, bij groepen,
 
Oopnen eens het grafgesteent',
 
En dan komt weer, op hun roepen,
 
Leven in het dor gebeent',
 
En die beenderen herrijzen,
 
Niet meer dor, noch dood, noch stom.
 
Stom? Hoor 't lied, waarmeê ze u prijzen,
 
Doodverwinnaar!... Jezus, kom!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken