Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Sneeuwklokjes (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Sneeuwklokjes
Afbeelding van SneeuwklokjesToon afbeelding van titelpagina van Sneeuwklokjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Sneeuwklokjes

(1878)–J.P. Hasebroek–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 62]
[p. 62]

Paaschgezang.

 
Laat nu uw juichtoon galmen:
 
De Heer is opgestaan!
 
Wuif, Christen, blijde uw palmen,
 
En stem Hosanna's aan!
 
Laat alle graven beven,
 
Ja, dooden zelfs herleven,
 
Met Jezus 't graf ontgaan!
 
 
 
't Roosverwig ochtendgloeien
 
Baadt Jozefs hof in 't licht.
 
Toch zien we er tranen vloeien
 
Langs menig zacht gezicht.
 
Wij zien de Vrouwen weenen,
 
En bij de grafzerk stenen,
 
Als drukte ze haar wicht.
 
 
 
Al bloost de zon in 't Oosten,
 
't Is in haar binnenst nacht.
 
Haar kan de glans niet troosten,
 
Waarmeê de schepping lacht.
 
Haar zon, haar licht, haar leven
 
Heeft haar voor goed begeven,
 
Nooit meer teruggewacht!
 
 
[pagina 63]
[p. 63]
 
Maar, zie! wat treft haar oogen?
 
Geopend ligt daar 't graf!
 
't Lijk is zijn nis onttogen;
 
De lijkwâ viel hem af;
 
Licht straalt van uit de groeve
 
Tot in uw ziel, o droeve,
 
Wie elke hoop begaf!
 
 
 
‘Wie heeft hem weggenomen?
 
Wie 't dierbaar lijk geroofd?’
 
Zoo varen bange droomen
 
Door 't halfverbijsterd hoofd.
 
‘Wie?’ - spreekt, bazuinengalmen,
 
Die in uw zegepsalmen
 
Den God der krachten looft!
 
 
 
Twee englen Gods verschijnen
 
In hagelwit gewaad.
 
Weest welkom, serafijnen,
 
Met hemelschoon gelaat!
 
Wél spreekt ge als levensboden:
 
‘Zoekt hem niet bij de dooden,
 
Die ginds herrezen staat!
 
 
 
Ja, hij zonk stervend neder,
 
En viel den dood ten buit;
 
Maar welhaast riep hem weder
 
Gods stem ten grafkuil uit.
 
De vijand werd verwonnen;
 
De zege is thans begonnen,
 
Die dood noch doodsrijk stuit!
 
 
[pagina 64]
[p. 64]
 
Terwijl uwe oogen schreiden,
 
Loeg hem het leven aan;
 
Gij bleeft in smart verbeiden,
 
Hij was reeds opgestaan;
 
Gij rouwdet, droef en bevend,
 
Om hem die, blij herlevend,
 
Reeds 't graf was uitgegaan.
 
 
 
Nu zal hij 't woord vervullen:
 
Gij zult hem wederzien!
 
Uw stralende oogen zullen
 
Hem 't zalig welkom biên!
 
Reeds reppen zich zijn voeten,
 
Om eerlang u te ontmoeten,
 
Aanbiddende op uw kniên!’
 
 
 
En als op duivenvleugelen,
 
Zie, gaan de Vrouwen voort.
 
Zij ijlen langs de heuvelen,
 
En treên door Salem's poort,
 
Ten boodschap aan de broederen,
 
Wier treurende gemoederen
 
Straks 't eigen licht omgloort.
 
 
 
Maar bij de grot, in stilte,
 
Is 't of de hemel daalt,
 
En door der graven kilte
 
Een zon des levens straalt:
 
‘Maria! - Rabbi!’ - galmt het,
 
En door de palmen psalmt het:
 
‘Heil hem, die zegepraalt!’
 
 
[pagina 65]
[p. 65]
 
‘Dát zijn zijn heiige wonden!
 
Dát is zijn Heilandsblik!
 
Heil mij! 'k heb hem hervonden,
 
En aan zijn voet kniel ik!
 
Het doodsrijk ligt verslagen;
 
Geen stervling moet versagen;
 
Verwonnen is zijn schrik.’
 
 
 
En straks, ook de andre Vrouwen,
 
Zij deelen de eigen vreugd.
 
Ja, elk van zijn getrouwen
 
Wordt door den Heer verheugd.
 
Hij komt ook hun te voren,
 
En allen zien hem gloren
 
In hemelschoone jeugd.
 
 
 
Dus gaat nu, vredeboden,
 
En spoedt u over de aard;
 
Spelt leven aan de dooden
 
Op elken kerkhofgaard.
 
Verkondt er: ‘Wie moet sterven,
 
Zal nu een leven erven,
 
Door 't sterven zelf herbaard.
 
 
 
‘Wekt alom vreugde-klanken:
 
De vrede is aangebracht!
 
Dies willen wij u danken,
 
U, Licht in onzen nacht,
 
U, Delger onzer zonden,
 
U, Heeler onzer wonden,
 
U, Lam, voor ons geslacht!
 
 
[pagina 66]
[p. 66]
 
Nu gaan wij naar de graven,
 
Omglansd door 't morgenrood,
 
Aan wie wij de offers gaven,
 
Gevorderd door den dood.
 
Maar thans - waar is uw sikkel,
 
O dood? waar, zonde, uw prikkel?
 
Waar, mensch, uw stervensnood?
 
 
 
Laat dus ons 't Paaschfeest vieren,
 
Welks zon ons tegenstraalt!
 
Met palmen en laurieren
 
Den Paaschvorst cijns betaald!
 
Maar - wie ooit voor hem kniele,
 
Of ooit te voet hem viele,
 
't “Rabbouni!” mijner ziele
 
Worde eeuwig weêr herhaald!’

(Lange.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken