Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Winde-kelken (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van Winde-kelken
Afbeelding van Winde-kelkenToon afbeelding van titelpagina van Winde-kelken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.69 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Winde-kelken

(1859)–J.P. Hasebroek–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 27]
[p. 27]

Driederlei zending.

I.

 
‘Gaat heen de gansche wereld door,
 
En brengt tot aller menschen oor
 
Den klank van 't lieflijk Evangelie!’ -
 
Zoo spreekt de Heer. - Zijn vrienden gaan,
 
En alom, waar hun voeten staan,
 
Ontluikt, gelijk een blanke lelie,
 
Die tusschen ruwe doornen groeit,
 
Des Heeren kerk, en wast en bloeit.
 
 
 
Maar schoon ook menig doornenveld
 
Bij honderden zijn lelies telt,
 
Toch rest nog menig distlen-akker,
 
Waarop tot nu geens Christens hand
 
Een plant des Heeren heeft geplant....
 
O Bruid des Heeren! Word toch wakker!
 
En schud den doodschen slaap van 't graf,
 
Die u besloop, uw leden af!
 
 
[pagina 28]
[p. 28]
 
Op, op naar buiten, waar in nacht
 
In 't schaduwland de Heiden smacht,
 
En met zijn blinde en stikziende oogen
 
Het aanschijn naar het Westen rigt,
 
Of niet welhaast van daar het Licht
 
Ook voor zijn ziel zou opgaan mogen?
 
Wat toeft ge nog? wat wacht ge nu?
 
De Buitenzending wacht op u!

II.

 
Maar hoe? zult ge, o Samaritaan!
 
Zult gij dan tot den vreemde gaan,
 
En gieten balsem in zijn wonden?
 
En zal intusschen Sichems kroost
 
Verkwijnen uit gebrek aan troost,
 
Met zijn kwetsuren onverbonden?
 
Gaat gij met wijn en artsenij
 
Den broeder liefdeloos voorbij?
 
 
 
O neen, gij trouwe Herder! neen!
 
Gij zoekt langs berg en afgrond heen
[pagina 29]
[p. 29]
 
Ook 't afgedwaalde schaap der kudde,
 
En brengt het tot de schaapskooi weêr.
 
Slaat Jeschurun den trouwen Heer,
 
Wiens juk het van de schoudren schudde,
 
Gij spant met vriendelijk stemgestreel
 
d'Ontrouwe weêr in 't zacht gareel.
 
 
 
O wèl u, Christen! die in 't end
 
Uw dure roeping hebt erkend,
 
Om over den gedoopten Heiden
 
U meê te erbarmen, en den zoon,
 
Die zich als bastaard stelt ten toon,
 
Weêr naar den Vader heen te leiden.
 
Verlangt gij naar die kroon? welnu!
 
De Binnenzending wacht op u!

III.

 
Maar, ach! van waar, dat Jezus' kerk,
 
Door dubblen zendings-ijver sterk,
 
Gedoopte en ongedoopte hoofden
 
Omvattend in haar liefdeband,
[pagina 30]
[p. 30]
 
Die 't menschelijk geslacht omspant,
 
En trekkend tot den Hooggeloofden,
 
Wat loven, lieven, leven kan,
 
Toch kwijnt als onder hooger ban?
 
 
 
't Is dat, ondanks den ijvergloed,
 
Die zendelingen uitgaan doet,
 
Naar buiten dezen, dien naar binnen,
 
Één ding, helaas! aan beide ontbreekt,
 
Den Zender, die den zendling kweekt,
 
Den Zendling, die zijn kroon gaat winnen:
 
't Is dat, hoe schoon 't uitwendig' praalt,
 
De zending in het binnenst' faalt!
 
 
 
De zending binnenwaarts, in 't hart
 
Des zondaars, die een Christen werd,
 
Maar toch een zondaar is gebleven;
 
De zending op den eigen grond,
 
Waar naast de leliën in 't rond
 
De doorn en distel blijven leven.
 
Die zending is 't, die 't onrein bloed
 
Der kranke kerk genezen moet!
 
 
[pagina 31]
[p. 31]
 
En daarom, Christen! eer ge uw zaad
 
Op vreemden akker strooijen gaat,
 
Ter binnenkamer! In 't verborgen
 
Voor God uw eigen hart ontbloot,
 
Uw schuld bekend, uw lust gedood,
 
U zelf bekeerd met elken morgen,
 
En uit de graven opgestaan,
 
Den weg des levens opgegaan!
 
 
 
Hoe krank is Jezus' kerk! De ban
 
Op 't ontrouw volk! -
 
Gij zijt die man!
 
Ik ben de ontrouwe, ik vóór allen. -
 
Verneedren we ons voor God te zaam,
 
En zoeken wij in Jezus' naam
 
Herstelling voor den afgevallen.
 
De Zending - Christen, toeft ge nu? -
 
In 't allerbinnenst' wacht op u!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken