Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Winde-kelken (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van Winde-kelken
Afbeelding van Winde-kelkenToon afbeelding van titelpagina van Winde-kelken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.69 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Winde-kelken

(1859)–J.P. Hasebroek–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

Feestgroet aan het diakonie-weeshuis, (Bij dezelfde gelegenheid op het feestmaal voorgedragen.)

 
Ik breng aan u mijn eeregroet,
 
Eerwaarde grijsaard! aan wiens voet
 
Wij ons al jubelend vereenen:
 
Twee eeuwen lang werdt gij gespaard,
 
En heden, daar ge op nieuw verjaart,
 
Ziet ge u een dubble kroon verleenen.
 
 
 
Wèl siert men dan uw grijze kruin
 
Met kransen uit den wintertuin,
 
Die om uw zilvren schedel groenen:
 
Wèl hangt men om uw leden heen,
 
Van hoofd en schoudren tot beneên,
 
Een slingrend snoer van eerfestoenen.
 
 
[pagina 44]
[p. 44]
 
Voorwaar, gij zijt die kransen waard,
 
Aartsvader! in Gods gunst gebaard,
 
Die de Eeuwge liefde hadt tot moeder;
 
Die in uw wieg een naam ontvingt,
 
Die elk tot liefde en eerbied dringt,
 
Den naam van kindervriend en hoeder!
 
 
 
En wis, gij draagt dien naam met eer,
 
Die door den zegen van uw Heer,
 
Op zulk een talrijk kroost kunt roemen;
 
Gij moogt als eenmaal Abraham,
 
Een volk, dat uit u oorsprong nam,
 
Uw kindren en kindskindren noemen.
 
 
 
O wie u op dit feest aanschouwt,
 
Zoo als rondom u hoogtijd houdt
 
Een schare van zeshonderd kleenen,
 
Brengt u, oudvader, eere en dank,
 
En mengt zijn stem in 't feestgeklank,
 
Waarmeê ze om u zich blij vereenen.
 
 
 
Maar wie daarbij op 't jubelfeest
 
De kindren aanziet in den geest,
 
Die gij sinds tweemaal honderd jaren
 
Bijeenvergaârd hebt aan uw voet,
 
Gekleed, gespijsd, gevormd, behoed,
 
Zal u nog hooger lof bewaren.
 
 
[pagina 45]
[p. 45]
 
O daalde hier nu van omhoog
 
Ter neêr van 's hemels heldren boog
 
Die gansche kring van Cherubijnen,
 
Die gij geleid hebt tot den Heer,
 
Wat schooner, rijker krans van eer
 
Zou ons dan op uw hoofd verschijnen!
 
 
 
O werd nu elke dankbre traan
 
Van hen, wien gij hebt welgedaan,
 
Een parel, welk een parelregen
 
Kwam dan, gelijk een hemeldauw
 
Van uit der heemlen lieflijk blaauw,
 
Hier op uw slapen neêrgezegen!
 
 
 
O werd nu elke vreugdetoon
 
U toegejuicht, uw zorg ten loon,
 
Vereenigd tot een stroom van klanken,
 
't Gezang der Weezen in Gods huis
 
Verdween voor 't daavrend zanggedruisch,
 
Waarmeê die duizenden u danken!
 
 
 
Zoo meng ook ik dan, achtbre grijs!
 
Een enkel toontjen op mijn wijs
 
In 't galmen van die jubelkoren.
 
Ik breng u, Patriarch, mijn groet,
 
En 't waar' mij liefelijk en zoet,
 
Zoo ge ook mijn staamlen aan woudt hooren.
 
 
[pagina 46]
[p. 46]
 
Ik ook, ik zag u van nabij,
 
Als vader in der Weezen rij;
 
Ik zag u liefde en trouwe plegen:
 
Ja.... mooglijk was ik ook een stem,
 
Waarmeê ge uw kindren riept tot Hem,
 
Die de Oorsprong is van allen zegenGa naar voetnoot1.
 
 
 
Zoo heb ook ik u liefgehad,
 
Zoo heb ook ik een rijken schat
 
Van zegen vaak u toegebeden:
 
Zoo heb ook ik bij zooveel roem
 
Uw hoofd omloverd met mijn bloem
 
Van dankbare genegenheden.
 
 
 
Zoo werp ik, op uw feest genood,
 
Thans zulk een bloempje u in den schoot,
 
En moog' haar zachte geur u streelen!
 
Zoo leg ik uwen God ter eer
 
Mijn dank aan uwe voeten neêr,
 
Voor 't geen ge ook mij woudt mededeelen.
 
 
 
En nu, gij grijs! twee eeuwen oud,
 
Die andermaal reeds eeuwfeest houdt,
 
Maar altijd jong door 't vuur van Boven,
[pagina 47]
[p. 47]
 
Dat in uw ruimen boezem blaakt,
 
En u een groenen grijsaard maakt,
 
Moog' nimmermeer dit vuur verdooven!
 
 
 
Vier 't derde en vierde en vijfde feest,
 
Gelijk dit tweede, blij van geest!
 
Blijf leven, als ook wij haast sterven.
 
Blijf leven, zoo lang gij een kind
 
Van ouderen verstoken vindt,
 
Dat zonder u het al zou derven.
 
 
 
Blijf leven tot de laatste Wees
 
U als zijn laatste toevlugt prees,
 
En Jezus komt om alle lijden,
 
Ook 't leed van armoê, rouw en dood,
 
Van ouder- en van kindernood,
 
Te wisslen met een groot verblijden!
 
 
 
En dan, breekt eindlijk de ochtend aan
 
Waarop uw stervens-uur zal slaan,
 
Moog' heilger mond u 't eerloon geven:
 
‘Rust, oude! uw arbeid is verrigt.
 
Gij sterft, maar 't heil, door u gesticht,
 
Blijft eeuwig, als Gods liefde, leven!’
voetnoot1
Gedurende eenige jaren was ik mede belast met het godsdienstig onderwijs in het Gesticht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken