Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Winde-kelken (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van Winde-kelken
Afbeelding van Winde-kelkenToon afbeelding van titelpagina van Winde-kelken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.69 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Winde-kelken

(1859)–J.P. Hasebroek–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]

Een nieuw lied.
(Na de bijwoning van het inwijdingsfeest van een nieuw schoollokaal voor havelooze kinderen te amsterdam.)

 
Van waar, gij wonderzoet geluid,
 
Dat met een zacht melodisch suizen
 
Me op gouden wiek voorbij komt ruischen,
 
Van waar gaat uw betoovring uit?
 
Zijt gij het klinken van de snaren,
 
Die op de Eoolharp zijn gesteld,
 
Terwijl de wind er langs komt varen,
 
En uit haar borst een zangtoon zwelt,
 
Als of onzigtbre geestenvingeren
 
Zich om de zilvren snaren slingeren?
 
 
 
Of zijt ge een lied uit hooger oord?
 
Heeft God zijn hemelen ontsloten,
 
En komt van daar ons toegevloten
 
Dit hartverheffend zangakkoord?
[pagina 61]
[p. 61]
 
Zijn 't Englen in hun witte kleederen,
 
Die met de luit in d'arm geklemd,
 
Ons hart door 't eigen lied verteederen,
 
Daar boven door hen aangestemd?
 
Zijn 't hemelgeesten, die hier dalen,
 
En 't hemelsch lied op aard' herhalen?
 
 
 
Maar hemelgeesten? Englen? Ziet,
 
Ziet rond, vanwaar die klanken rijzen!
 
Laat u de schaar der zangers wijzen,
 
En merkt hoe uw begoochling vliedt!
 
Zij Engelen, die jonge schamelen
 
Met haavloos en verscheurd gewaad,
 
Gewoon als hondekens te zamelen
 
Het brood, dat Deernis vallen laat?
 
Zij Englen, die onreine wichten,
 
Met smart en schuld op de aangezigten?
 
 
 
Neen, zeker! Englen zijn ze niet,
 
Dat kroost, geboren in ellende,
 
Gekweekt in zonden zonder ende,
 
Die de armoê teelt op haar gebied.
 
Geen Engelen die kleene wormen,
 
Door de ouders afgerigt op 't kwaad,
[pagina 62]
[p. 62]
 
Die zelf ze voor het handwerk vormen,
 
Dat hen leert schooijen langs de straat,
 
Waar zij, als waar' 't in oefenspelen,
 
Ter school gaan - in de kunst van stelen!
 
 
 
Geen Engelen 't ontaard gebroed,
 
Dat met onreinheid voor uwe oogen,
 
Naar ziel en ligchaam, overtogen,
 
U 't hoofd met afkeer wenden doet.
 
O wee hun, zoo niet Één Ontfermer
 
Naar hen het aanschijn had gewend!
 
Maar Jezus, de ongelijkbre Erbarmer,
 
Zag neder op hun groote ellend'.
 
Hij vroeg: ‘Wil niemand in die kleenen,
 
Aan mij, zijn Heiland, hulp verleenen?’
 
 
 
En ziet, wat vreugd! Niet vruchtloos klonk
 
Die Heilands-vraag in 't hart der zijnen.
 
'k Zie bij de kleenen hen verschijnen.
 
't Was of hen Jezus' glans omblonk!
 
De kindren, bij de hand genomen,
 
Zij hooren volgzaam Liefde's stem;
 
En nu, in Jezus' school gekomen,
 
Ontsluit zich 't hart voor 't woord van hem:
[pagina 63]
[p. 63]
 
‘Geleidt de kindren aan mijn voeten,
 
Dat ik ze zeegnend moge ontmoeten!’
 
 
 
En ziet! daar valt de schel van 't oog,
 
Met zooveel duisternis omgeven.
 
Daar daalt een straal van licht en leven
 
In 't kinderhartje van omhoog.
 
Daar leert het kind de waschbron kennen,
 
Waarin de Heer zijn lamren wascht.
 
Daar leert de knaap aan 't juk zich wennen,
 
Dat Jezus op zijn schoudren past.
 
Daar spreiden zich de kleine wieken
 
Naar boven, naar Gods morgenkrieken!
 
 
 
Daar leert welhaast de kleine tong
 
Gods grootheid en Gods liefde prijzen:
 
Ja, daar ontstroomen Englenwijzen
 
Den mond, die vroeger 't straatlied zong.
 
De stem, die vloekend heeft gesproken,
 
Looft nu des Heeren Heeren naam.
 
De hand, tot beedlen uitgestoken,
 
Zij vouwt zich nu tot bidden zaam.
 
En 't schaap, dat met de zwijnen weidde,
 
Hervindt zijn kooi en kudde beide.
 
 
[pagina 64]
[p. 64]
 
En als nu, boven dit onthaal,
 
De Heere Jezus voor zijn kleenen
 
Een huis sticht uit der zijnen steenen,
 
Als waar' 't een kleine tempelzaal;
 
En als ge, in 't nieuw verblijf gekomen,
 
Den kristallijnen zilvertoon
 
Der kinderstemmen uit hoort stroomen
 
In liedren, orglend naar Gods troon:
 
Wie acht het wonder, als onze ooren
 
Vermeenen Englen zelf te hooren?
 
 
 
Ja, aanstaande Englen hooren wij -
 
Wordt onze hope niet bedrogen -
 
In menigeen, hier opgetogen
 
Aan Jezus' voet, aan Jezus' zij'.
 
Mij dunkt, 'k zie hier en daar alrede
 
Op 't zachte kinderlijk gelaat,
 
Dat weêrglanst van des Heeren vrede,
 
Een scheemring van den dageraad,
 
Die op des Heeren dag de zijnen
 
Met Englenluister zal beschijnen!
 
 
 
En niet slechts zij; ook hier en daar
 
Ziet mijn verbeelding Englen zweven,
[pagina 65]
[p. 65]
 
Die ongezien ons hier omgeven
 
Bij 't opgerigte feestaltaar.
 
Gods kindren uit den hemel zingen
 
Met deze kinderkens van de aard',
 
Daar 't Hallel-lied der hemelingen
 
Zich met hun Hosianna paart.
 
Want daar, waar zondaars wederkeeren,
 
Is 't feest voor de Engelen des Heeren!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken