Winterbloemen

[p. 169]

Extra-tijding.

- ‘Extra-tijding! Extra-tijding!’

Klinkt een straatkreet door de stad.

‘Geef! is droefheid of verblijding

De inhoud van uw krantenblad?’

De een scheurt d'ander 't uit de handen...

't Geldt ook zulk een groote vraag:

Of het krijgsvuur nog bleef branden,

Of gebluscht wordt - voor vandaag?

Immers 't Nieuws van stâgen vrede

Blijft - wij weten 't - eeuwig uit.

Englenzang noch menschenbede

Heeft hier ooit den krijg gestuit.

Wilt ge een bron van hartverblijding,

Die een eeuwgen vrede spelt?

Hier is de ‘ongemeene tijding’,

Die Gods Blijde-boodschap meldt!

- Domme domper! laat u kijken

Met uw vreê van d'overkant!

Wat dáár is, zal later blijken:

'k Ben een zoon van Jan Kontant.

[p. 170]

 

Op de Beurs ginds hangt mijn wage:

 

Met haar dale of rijze ik meê.

 

'k Laat u vrij uw levensvrage,

 

Maar de mijne is: ‘Krijg of vreê!’

 

 

 

En de handlaar, onbewogen,

 

Koopt zijn ‘Extra-tijding’ toch,

 

En een altijd nieuwe logen

 

Paait hem met steeds nieuw bedrog.