Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bosch & Bruegel (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bosch & Bruegel
Afbeelding van Bosch & BruegelToon afbeelding van titelpagina van Bosch & Bruegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bosch & Bruegel

(1968)–Pé Hawinkels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 29]
[p. 29]

VII ‘De tuin der lusten’

0790[regelnummer]
a
 
 
 
(Achterkant zijluiken)
 
 
 
Moet dit een wereldbeeld verbeelden?
0795[regelnummer]
 
 
Het aardoppervlak is plat & grof; het dobbert
 
Huiselijk in een trouwring van water, - en die
 
Is gevat in een overzichtelijke edelsteen, goed
 
Voor een doorzichtig uitspansel, een koepel,
0800[regelnummer]
Welks troebel evenbeeld als een hangende,
 
Halve bel, groezelig & wel, een bovenmaats
 
Scrotum, de onderwereld verzorgt.
 
En waarvoor nou helemaal?
 
 
0805[regelnummer]
Boven de triviale aarde klonten de wolken
 
Plebeïsch tezamen; ze zitten aaneengeklit
 
Het spaarzame licht, het ongeproduceerde,
 
Niet weerkaatste schijnsel, nog dwars ook.
 
Zonder de medewerking van de geijkte
0810[regelnummer]
Commissionairs hangt het licht wat rond,
 
Boven de orbis terrarum, die de arbiter uithangt
 
Tussen het luttele licht en zijn spekkige
 
Antipode, de duisternis.
 
 
0815[regelnummer]
Met wel wat weinig, eigenlijk,
 
Om in te brengen. De vegetatie breekt
 
De scheidsrechterlijke discus zo'n beetje
 
Uit, onzelfstandig, buiten staat ten opzichte
 
Van zijn standplaats een schijn van vrijheid
0820[regelnummer]
Op te brengen. De flora bezit alhier
 
Een broeierige mentaliteit; kiest vormen,
 
Standen boven haar stand. En de eikel,
 
De pruim, de geprofeteerde banaan, de maïskolf,
 
Het veelsoortig zaad, de peren, de blozen-
0825[regelnummer]
De appeltjes, de rozeknop, de tweelingnoten,
[pagina 30]
[p. 30]
 
De perzik met honing als sap, de steel en de bol, -
 
Zij lenen hun vormen en hun betekenis
 
Conspiratief uit, waarvan dan het broeierig park
 
Profiteert van zijn aanzien.
0830[regelnummer]
 
 
Er schijnt van de grijze heer,
 
Links in de wolken, een imperatief
 
Uit te stralen: scheur open dit beeld,
 
Trek het met gedecideerde vingers uiteen,
0835[regelnummer]
Defloreer het, breng zijn uiterste
 
Mogelijkheid aan het licht.
 
Open dit beeld, en dan niet horizontaal,
 
Langs de waterlijn, maar van boven
 
Naar onder, naar de diepte, zo duister
0840[regelnummer]
Als wat. Langs de lijn die vaak,
 
In het allertederst aperitieve donshaar
 
Gestoken, over het midden van de fraaiste
 
Buikwelving de weg wijst
 
Naar de handzame jungle van schaamhaar,
0845[regelnummer]
Een lijn, licht & glinsterend als 't spoor van 'n slak,
 
Of het staniol lint zoals een kruipende druppel
 
Sperma wel legt, in wierookgeur geslingerd
 
Uit zijn eigenlijke baan, en dat nu
 
Herstellend.
0850[regelnummer]
 
 
Dan komt er licht.
[pagina 31]
[p. 31]
 
b
 
 
 
(Linkerpaneel)
0855[regelnummer]
 
 
Van zéér hoge adel, licht & delicaat
 
Als de verheven wijze waarop het witte,
 
Bedwelmend ruikende kroonblad van jasmijn
 
Geliëerd is aan het groene, ingetogen
0860[regelnummer]
Kelkblad - een hommel is genoeg, om met
 
Een onbehouwen douw van zijn botte kont
 
Deze verbintenis teniet te doen, een der partijen
 
Radeloos, maar tot het uiterste o
 
Zo integer, omlaag te doen dwarrelen -
0865[regelnummer]
Deze druk dus, waarmee de schone vrouw
 
Met de stevige vingers knielt op het gras.
 
Het modeste gras raakt nauwelijks nog merkbaar
 
Onder de indruk, het was op alles bedacht,
 
Het heeft zich idealistisch terug-
0870[regelnummer]
Getrokken, is als water in de bodem
 
Gedrongen, tot het niet meer was,
 
Is dan een kleur voor de grond,
 
Een hoopvolle, rustig afwachtende tint,
 
Die de overslanke knieën zo min
0875[regelnummer]
Als maar kan te na komt. Toch, het bloost nog,
 
Het gras, het groen, waar zij zit,
 
Verdiept zich, - zij zit, de hand reikend
 
In overgave, maar wijs & vriendelijk
 
Bij de pols genomen door de persoon-
0880[regelnummer]
Lijkheid, die - millennia voor zijn tijd
 
Lijkt hij geboren - nota bene gekleed is
 
In een pontificaal gedrapeerd gewaad,
 
Dat in kleur het bevende midden - bevend
 
Als de top van een fontein of anders het punt
0885[regelnummer]
Waar zich een kolibri bevindt die stilstaat
 
In de lucht, wanneer hij stilstaat,
 
Het midden als een pupil, - houdt
 
Tussen het opgewonden, strakgespannen
 
Rood van een eikel of kreeft, en ander-
0890[regelnummer]
Zijds het zijige blank van haar lichaam.
 
Mooi glad is dat! Die huid van haar
[pagina 32]
[p. 32]
 
Verhoudt zich tot die van andere, hier af-
 
Wezige vrouwen als het vel van een gezonde tomaat
 
Tot dat van geplukte kippen, - is vreemd,
0895[regelnummer]
Als een roomblanke tomaat, een albino;
 
Die is wereldvreemd als een effen giraffe,
 
Vreemder dan een lichtzilvergrijs exemplaar.
 
En zo glad, zo vloeiend gestroomlijnd
 
Haar lijnen en vormen, al zijn
0900[regelnummer]
Dan haar vingers misschien wat aan de
 
Stevige kant, een tikkeltje te lang, -
 
Ach, zoals de sneeuwval de grove,
 
Ongemanierde lineatuur buiten stileert,
 
Is er iets over haar vormen gegleden,
0905[regelnummer]
Heeft een werking haar huid geëffend,
 
De weg voor een straling die - van binnen uit
 
Te komen schijnt, daarvoor
 
Geen poriën van node heeft.
 
Haar borsten zijn klein, als de bloemen
0910[regelnummer]
Die men sneeuwbal noemt, haar tepels
 
Staan zo ver als maar enigszins kan
 
Van elkaar, of tepels, - meer dan schuchtere
 
Concessies aan de hebberige eis dat
 
Zij er zijn, zijn zij evenmin als
0915[regelnummer]
De vingerafdruk van haar navel
 
Of de minieme floers in haar schoot.
 
Iemand die midden op de dag maneschijn
 
Op zich weet te richten, zou niet meer
 
Moeite moeten doen om niet verwaand
0920[regelnummer]
Te worden, zo bescheiden te kijken als zij,
 
Die haar blik kuis richt op haar eigen
 
Lichaam, - en van haar, met die ogen
 
Zo ver van elkaar, de meticuleuze glimlach
 
Waaruit haar lippen bestaan, die zo goed is,
0925[regelnummer]
Dat zij 't zonder mysterieuze allures
 
Kan stellen, zou men geloven
 
Dat zij bescheiden is van zichzelf,
 
Van huis uit. Alleen - haar haren
 
Kabbelen kittig van hoog op haar smetteloos
0930[regelnummer]
Voorhoofd omlaag via haar aan 't oog
 
Onthouden rug, dat gouden haar, dat rijpe tarwe
[pagina 33]
[p. 33]
 
En de ademtocht der zomerse dagen,
 
Die die doet bewegen, tegelijk is.
 
Haar handen zijn wel wat groot,
0935[regelnummer]
Haar vingers wat stevig & lang.
 
Maar ze zijn leeg en vrijwel onbeschreven, -
 
De handreiking aan de kostbaar geklede
 
Meneer met de hoge manier laat dat zien,
 
Zowel wat de palm, als wat de rug
0940[regelnummer]
Betreft. De zijne zijn anders, verweerder,
 
Veelbetekenender, wel vreemd, maar niet
 
Aan deze wereld. Hoe moet overigens
 
Zijn lijf wel zijn? Men weet 't niet,
 
Dat zou teveel kunnen zijn. Men moet
0945[regelnummer]
Niet teveel weten.
 
Zijn gezicht is ook anders; zijn ogen
 
Zijn als het ware bevriend met de nacht,
 
Hij kijkt zo verstandig, verder dan
 
Het gras groeit, verder dan er dieren,
0950[regelnummer]
Lucht of planeten bestaan.
 
Maar zijn gezicht is weinig etherisch;
 
Hij is een man, zoals er eigenlijk
 
Geen één gevonden wordt tussen avond & morgen,
 
In heel de dag. Hij is sterk,
0955[regelnummer]
Heeft weerstand als klei, hij weet
 
Wat hij wil, en wat men willen kan, -
 
Vandaar dat hij waarschuwt, de weg
 
Naar de uiterste vrede aangeeft.
 
Wat een paar! Zo, terwijl de energieke
0960[regelnummer]
Krachtige man de uiterst verfijnde
 
Vrouw in een aureool van haren
 
Zachtmoedig maar beslist bij de pols houdt,
 
Zou het de sterren kunnen zien verwelken,
 
De hemel kunnen zien rimpelen en schil-
0965[regelnummer]
Feren als een verouderd voorhoofd,
 
Het licht zich zien wijzigen in vuur
 
Of brakende vlammen, of in het niets.
 
Maar - zij zijn niet alleen.
 
Alles eerder dan dat. Sprakeloos
0970[regelnummer]
Van bewondering, van verbazing, van
 
Nagenoeg mystieke vervoering zit de tweede
[pagina 34]
[p. 34]
 
Man, het manspersoon, naakt tot op
 
Zijn nuchterste contouren, ernaast,
 
En doet zijn oog en zijn wenkbrauw
0975[regelnummer]
Tegoed aan het mild verblindende paar.
 
Zo'n eenheid...
 
Hij vlijt, als een vlinder,
 
Die een jasmijnbloem kust, maar minder
 
Vrijmoedig, zijn hand op zijn boven-
0980[regelnummer]
Been, slaat niet, zoals het hem
 
Te moede moet zijn, van louter verbazing
 
Er hard mee, leunt op zijn andere
 
Arm, en zijn diepste verlangen
 
Is niet gesitueerd in zijn kruis,
0985[regelnummer]
Op die bloemige plek is 't rustig,
 
Maar het gaat uit naar de tweeëenheid,
 
Die hij waarneemt, en in begrijpelijk streven
 
Er een drieëenheid van te maken,
 
Geeft het manspersoon, zo'n mens toch,
0990[regelnummer]
De dichtstbijzijnde van het primordiale
 
Paar stiekem een voetje, raakt hij
 
De zoom en de teen van de heer, die
 
Op handen en voeten en zijn gestrenge gelaat
 
Na in zijn ornamentale, monumentale
0995[regelnummer]
Plooien schuilgaat.
 
Is hij nu deel van het mysterie?
 
Vormt dat een trio? De tijd zal het leren,
 
En in de tijd kan zo onmenselijk veel
 
Gebeuren, evenals in de ruimte.
1000[regelnummer]
Neem nu deze tuin maar, het zo te zien
 
Volmaakte land, waarin zij met hun drieën
 
Gesteld zijn. Het groeit er
 
Van de overvloedige bomen, compact
 
En overvuld met vruchten, - vruchten...
1005[regelnummer]
In de kiem herbergen die
 
Een proces dat de naakte man, door
 
Te collaboreren met dimensies, die hij
 
Verzuimde in de bespiegeling te betrekken,
 
Wreed moet teleurstellen. Hij zelf
1010[regelnummer]
Komt niet op het idee om ook naar achter
 
Aansluiting te zoeken, met de hand
[pagina 35]
[p. 35]
 
Die hem steunt, die te leggen op één
 
Van de maïskolven, - maïskolven...
 
Slingerplanten woekeren zich als gedachten,
1015[regelnummer]
Als verlangens rond de blanke,
 
Idyllische boom, die is opgebouwd uit
 
Kolven, konische vormen, verstoren
 
Zijn beeld, de reptielen! De mooiste,
 
En de onwaarschijnlijkste, meest exotische
1020[regelnummer]
Vogels en viervoeters zijn innig aan 't spelen
 
In en rond het water, dat zijn voeten verschoont, -
 
Of wat je water noemt, bij dit vocht
 
Is de dagelijkse vloeistof ruwe aardolie, dood.
 
De namen liggen hier onwennig, vaak vals
1025[regelnummer]
Op hun baas. De lenige, supergymnastische kat
 
Met een rug als een sabel en 'n staart
 
Als 'n sikkel, een buik als een halve
 
Maan, draagt in zijn kleine kaken
 
In een kruipdier, een hagedis als een zwarte
1030[regelnummer]
Banaan, al klem een dood dier mee.
 
Kikkers springen uitzinnig & blij,
 
Maar niet lang. Gevederde binken
 
Met tanden in hun snavels - dat
 
Is dubbelop! Eerder verwacht men
1035[regelnummer]
Tanden in een vagina! - wachten hen op.
 
En achter de ruggen van het toeval-
 
Lige drietal devalueert het panorama,
 
Raakt in ieder geval steeds uitgesproken-
 
Er gekleurd. Zwemmen eenden en woerden
1040[regelnummer]
Nog trouw & vredig in de plas, het bestiarium
 
Kent wat verder nauwelijks beperkingen.
 
De dieren zitten in hun pels als in
 
Hun naam, en in hun naam als in de namen
 
Van hun voornaamste ledematen, het water
1045[regelnummer]
Vloeit onophoudelijk, trekt gretig
 
& Gulzig de overvloedige poriën in
 
Die de aarde voor het vocht bereid houdt,
 
Het vloeit slechts openlijk naar één
 
Van de vier richtingen, en op het eiland-
1050[regelnummer]
Je, met edelstenen als sproeten,
 
Centraal in het water, staat tussen zon & maan,
[pagina 36]
[p. 36]
 
Het rode, rijkelijk geornamenteerde
 
Monument gestreng geërigeerd. Het bemoeit zich
 
Met alle windstreken tegelijk, zij het
1055[regelnummer]
Op een manier die getuigt
 
Van majesteit. Het is vruchtbaar
 
Op meervoudige manier, zijn delen
 
Staan tot het geheel in een incestueuze
 
Verhouding, de grote basisbol weerkaatst
1060[regelnummer]
Zichzelf iets te vaak, de stelen en stengels
 
Maken deel uit van, vormen
 
Stelen en stengels, en het opgeblazen
 
Rood, of nee, - de kleur is bedaard,
 
Dus onbetrouwbaar.
1065[regelnummer]
Het monument biedt huisvesting
 
Aan vogels, en reikt met zijn top
 
Tot de blauwe bergen, tot de uiterste
 
Toekomst. Het overbrugt dit hele land,
 
Dat zo volmaakt lijkt. De witte olifant
1070[regelnummer]
Wandelt er in vrede met een aap op de rug,
 
Hij is dronken van verstild geluk,
 
De bomen staan als mijlpalen of als tekens
 
In het gras. Het lichte coloriet...
 
De lichtzilvergrijze giraffe concretiseert
1075[regelnummer]
Zich, - op het effen beest moet men nog
 
Even wachten. Maar concretiseren...
 
De vogels gaan in kudden op sjouw, penetreren
 
Het eerste het beste dat zich daartoe
 
Leent, stompen af als een zwijn,
1080[regelnummer]
En dat jaagt het onbekende,
 
Dat met een elegant tartende balletpas
 
Er tussenuit draait en hem muissnel smeert,
 
Op, het varken wil het doden,
 
Verbrijzelen, zoals de grote katten
1085[regelnummer]
Lobbesachtig bezig zijn met de gebroken hals
 
Van antilopen.
 
In dit paradijselijke land zijn beren thuis,
 
Paarden, stieren, reeën, de meest onbestaan-
 
Bare bedenksels van de fauna, eenhoorns zelfs,
1090[regelnummer]
En al hun namen verdwijnen om zo te zeggen,
 
Gaan op in het ferme licht, dat hier
[pagina 37]
[p. 37]
 
Dienst klopt. Maar voor het protagonistische
 
Drietal is er weinig perspectief.
 
De verte baadt in het ijdelste blauw,
1095[regelnummer]
Ja, zelfs dat komt zichzelf wat overdreven,
 
Wat schreeuwerig voor, en maakt plaats
 
Voor een bijna kleurloos zijn, dat eeuwig
 
Onveranderd blijven kan. Uit de rots-
 
Formatie, die als een doedelzak
1100[regelnummer]
Het contact met de lucht en de hemel
 
Verzorgt, uit het tafelgebergte,
 
Dat met norse, sensuele realiteitsgraad
 
Zijn duim in de weke onderbuik van de hemel
 
Douwt, dwarrelen honderden eensluidende
1105[regelnummer]
Vogels de hoogte, slaan als rook, als damp
 
De vergetelheid in, in een verijlende,
 
In het ozon, het neon, het argon
 
Verdwijnende, onvolmaakte spiraal.
 
Waarschijnlijk had zij toch
1110[regelnummer]
Te grote handen.
[pagina 38]
[p. 38]
 
C
 
(Middenpaneel)
1115[regelnummer]
 
 
Eén ding: ween niet. Zeker,
 
't Is alles eerder dan uitgesloten,
 
Dat ooit, in het verleden, op 't hoogtepunt
 
Van een magnifieke keten van iets
1120[regelnummer]
Als bergen, even ijl in het perspectief
 
Van echte, heuse massieven, zoals bijvoorbeeld
 
Het lome dat droomt boven een zoom,
 
Vergeven van hangsnorren en de onuitstaanbaar
 
Verwaten snuiten van llama's, als de lucht is,
1125[regelnummer]
De verdunde atmosfeer boven die rotsen,
 
In onverbiddelijke vergelijking tot
 
De bergen der werkelijkheid zelf, dat daar
 
De sterfscène is gesitueerd van de verheven
 
Vogel, de volmaakte condor.
1130[regelnummer]
Laten we aannemen, dat dit dier, met veren
 
Van aeternale, enige sneeuw, getroffen
 
Is, gespiesd op de stralen van 't onder-
 
Gaan van de eeuwige zon en de maan
 
In opkomst; zijn krampen, zijn hoge
1135[regelnummer]
Stuiptrekkingen en het geprolongeerde
 
Kapseizen van zijn stervende, kreperende vleugels,
 
Dat moet niets minder dan verbijsterend
 
Geweest zijn. Ween daarom niet,
 
Ween nooit om het licht dat als elektriciteit
1140[regelnummer]
Zijn vlerken doorzeefde, in een kleurengamma gevat
 
Van bloed en warm kloppend goud,
 
Via japanse kers en violet tot luchtblauw toe,
 
De pasteltinten van anemoon en witte,
 
Frisse fresia, huil niet om de spastische
1145[regelnummer]
Schokken van zijn vleugels, zijn lijf
 
Als een vrucht.
 
Want tegenwoordig weten ze dat in
 
Zijn dood hij opgevlogen is, in de paarlemoeren
 
(Wat is dat eigenlijk?) majesteit
1150[regelnummer]
Van zijn vlucht, zijn wieken gespreid zijn
 
Tot in het oneindige, opengedaan
[pagina 39]
[p. 39]
 
Als een bloem, een mastodontische chrysant,
 
Een eruptie van kleur- en vormogenblikken.
 
Geruisloos als melk schoten de kroon-
1155[regelnummer]
Bladeren dooreen, tastten erotisch trefzeker
 
Vingers naar de sterren, die, als begeester-
 
Ende champignons uitgehangen in de magistrale
 
Grot, de voorhof van de nacht en zijn water,
 
Goedkoop zijn, verdrongen de uiterste punten
1160[regelnummer]
Van de sociale ster, dat alle kanten op
 
Sproeien van hem het plutocratische licht
 
Van zijn menigte stoel. Dit universele
 
Ontvouwen verzamelde al het limpide schijnsel,
 
Alle schaduw, al het vicieuze, brullende rood
1165[regelnummer]
Dat het heelal maar opbrengen kan,
 
Op zijn instabiele flanken & vlakken;
 
Denk maar eens aan een lawine, die uiteen
 
Spet, en flitsendsnel gelikt wordt
 
Door kwispelende slangetongetjes van licht,
1170[regelnummer]
Dat kreunt als koorts of broeit als de wang
 
Van een kind, dan wel koel glimt
 
Als de porceleinen schouder van de unieke,
 
U thans bekende vrouw. Zo is de infame
 
Dood van de vogel verlopen, huil niet,
1175[regelnummer]
Tot er niet langer gezwegen is over
 
De neerslag: op elk punt, waarheen de stralen-
 
De tentakels zijn afgebogen en tenslotte
 
Gestopt, waar de emanaties van zijn sterven
 
Tot rust zijn gekomen, neer gestreken
1180[regelnummer]
Als een vlucht lijsters of spreeuwen,
 
De droge tong van de aarde geraakt
 
Hebben als eerste, zoele droppels van
 
Een langverbeide bui, als bloed van maagd
 
Of draak de grond doordrongen hebben, zijn,
1185[regelnummer]
Zo heeft men ontdekt, gestalten ontsproten,
 
Die enige selectieve voorkeur vertonen
 
Voor enerzijds reuzen en aan de andere
 
Kant innocente bloemen.
 
Zo heb je dan een tuin, bevolkt met figuren,
1190[regelnummer]
Het onmogelijk nog ongedaan te maken gevolg
 
Van de deficiënte vatbaarheid voor het,
[pagina 40]
[p. 40]
 
Hier dus eeuwig, leven van de schitterende,
 
Samenvattende grootvogel. Zijn afsterven levert
 
Die tuin zijn waarde, zijn zin, - en gros en
1195[regelnummer]
En détail, alsmede met het oog op
 
De betrekkingen, die er tussen beide
 
Leveringsstelsels bestaan.
 
 
 
Niet zonder borg, niet zonder
1200[regelnummer]
Toezichthoudende raad van commissarissen.
 
 
 
Aan het eind van de stampvolle tuin,
 
Overbevolkt met mensen en dieren, verdacht
 
Dicht bij de kroezige bomen, die, met
1205[regelnummer]
De densiteitsgraad van een matras
 
Deze wereld gescheiden houden van de ijl
 
Uitgeademde, blauwige verten, van waar die
 
Hybridisch het labiele midden bewaren
 
Tussen het land en de rijpe luwte
1210[regelnummer]
Van lucht & hemel, houdt een handvol
 
Buikige burchten zich op en de wacht,
 
Bewaken, hoogoprijzende instanties, de aard
 
Van wat zich rondom hen, mitsgaders
 
Op de voorgrond, het immanente gezichtsveld,
1215[regelnummer]
Voordoet en afspeelt, niet dreigend
 
Trouwens, somber noch goedmoedig, -
 
Eerder met sereen gezag.
 
De vijf burchten zijn, bij mekaar genomen,
 
In een tweetal kleuren gedacht en ten uit-
1220[regelnummer]
Voer gebracht: de kleur van de koude,
 
De ijzige, ijselijke kou, de kilte der waan-
 
Zin, het stalen verstek van 't gevoel,
 
De edelmetalen negatie, de tint van de onzin,
 
In zeker opzicht eveneens van de tijd,
1225[regelnummer]
Het oneindig heelal, de eeuwige ruimte,
 
Waar het leven weinig meer te betekenen
 
Heeft dan een blos, dan koorts of eczeem;
 
En anderzijds, de kleur van de dag,
 
De bevestiging van de warmte, de tijd ook,
1230[regelnummer]
Maar dan in de zin van polsslag en ritmisch-
 
E harteklop, de verf van als alles
[pagina 41]
[p. 41]
 
Kerngezond en in een opperbest humeur,
 
Teleologisch loopt & draait, perfect fungeert,
 
Van de nauwst verwante planeten tot
1235[regelnummer]
De verse adem waar het hart op drijft,
 
De kleur van liefde en het leven, -
 
De kleuren van de maan en de zon,
 
Geheten blauw en rood.
 
 
1240[regelnummer]
Maar de opbouw der burchten, de toezicht
 
Houdende caissons, is hun zwak; niet alleen
 
Bekent die hun kleuren, bevestigt
 
Hij tautologisch, haast menselijk hun afkomst
 
En taak, ook bevat & onthult hij
1245[regelnummer]
Desgevraagd het geheim van hun relatie
 
Met de figuren die het land, het water,
 
En zelfs de lucht nog, bevolken, principieel
 
Bewriemelen als deftige insekten.
 
En wat zij zo al waarborgen mogen,
1250[regelnummer]
Wie of wat garandeert van de andere kant
 
Hun gezag? Niets meer, niet minder
 
Dan lotsverbondenheid, het zitten & varen
 
In eenzelfde schuitje: de twijfel heeft
 
Zijn intree al gedaan in 't landschap.
1255[regelnummer]
 
 
De imposante bouwsels, vijf in getale,
 
Als vingers, als tenen, of heilige wonden,
 
Zijn ten naaste verwant aan het doen & niet
 
Kunnen van de bevolking, door hetzelfde
1260[regelnummer]
Bloed gevoed en bedrogen, door identieke
 
Dementie bedreigd. Wijdbeens staan vier van hen
 
Boven ieder een arm van het watercomplex,
 
Dat uitgaat van waar, centraal als een navel,
 
De vijfde, gewichtigste burcht drijft.
1265[regelnummer]
Al overheerst in zijn structuur coloristisch
 
Het eigenlijk ijzingwekkende blauw, en formeel
 
De zéér verre bol, de inheemsen
 
Boezemt hij even weinig ontzag in als zelfs
 
De roodste, gemoedelijkste van
1270[regelnummer]
Zijn adjudanten. Men is met hem vertrouwd,
 
Men speelt op en in en met de twee
[pagina 42]
[p. 42]
 
Elementaire vormen, elementair, fundamenteel
 
Als de twijfel, te weten de bol en de staaf,
 
Die daarin toegang heeft, een ring vindt;
1275[regelnummer]
Preluderen die beiden niet op kolossale
 
Unificering van al wat bestaat,
 
Kolossaal genoeg, maar niet - de condor
 
Is helaas verscheiden - tot die graad ingrijpend
 
Dat het bestaan en het niet bestaan,
1280[regelnummer]
Alsmede de tegenstelling daartussen vervloeit,
 
Zij in elkaar opgaan, verdwijnen,
 
Plaats maken voor het derde zijn,
 
Waarvoor geen oog bestaat, want
 
Bestaan is in deze een flater.
1285[regelnummer]
De prelude, tenslotte, vergenoegt zich
 
Met een banaal, alledaags ineenwerken.
 
 
 
Groot zijn de burchten, en voor
 
De buitenstaander is de kans niet klein
1290[regelnummer]
Dat de maag zal stokken als de brok
 
In een keel, het hart een sprong tot het heft-
 
Igste bonzen neemt, het darmstelsel
 
Voor eventjes stolt als een kunstwerk.
 
Hij observeert de grote stekels,
1295[regelnummer]
Rhinoceroshorens zijn daarbij als de penis
 
Van een westerling, de indrukwekkende,
 
Brutaalrijpe bolvruchten, hij snikt bij het zien
 
Van de zwarte, nauwkeurige vogels, die hij
 
Precies als sperma uit een van de buizen
1300[regelnummer]
Of staven ziet spuiten, onnut & transcendent
 
Ziet verdwijnen tot boven de hemel, wat de rimpel
 
Staaft, die, wel met vijven tegelijk,
 
(Als broeders of als boeven?) verschijnt
 
In zijn voorhoofd alsof er een klauw
1305[regelnummer]
Overheen reet, bij het waarnemen van
 
Het slag mensen dat zweeft en vliegt
 
Als een wolk alsof het niks is, maar
 
De moeite om met de bijbehorende consequentie
 
Continu te veranderen niet opbrengen kan.
1310[regelnummer]
 
 
Wat dringt, onderzoekt hij zichzelf,
[pagina 43]
[p. 43]
 
Al dezen hals over kop het ei in, wat doet
 
Hen, hetzij alleen, met de omzichtigheid die
 
De eters van een normale perzik kenmerkt,
1315[regelnummer]
Hetzij in gemeenschap met anderen, zodat zij
 
Verlepte ring bloemblaadjes lijken bij
 
Een vlezig, overdadig hart, zo vol overgave
 
Snoepen van de grote, absolute aardbei?
 
De eeuwige aardbei?!
1320[regelnummer]
 
 
Er zijn, zo stelt hij met realiteitszin
 
Vast, slechts bijzonder weinig connecties
 
Met de buitenwacht, waar hij woont.
 
Het blijft bij een incidentele blik van verstand-
1325[regelnummer]
Houding, van uitdaging of gebrek aan zelf-
 
Vertrouwen, van argwaan ook, voorbij
 
De uiterste draag- of reikwijdte van
 
Een gedachte in deze tuin en van deze
 
Mensenmenigte, tot in het land waar iedere
1330[regelnummer]
Trap in de escalatie van de onvrijheid
 
Vrij kan bestaan.
 
Dat is buitengesloten uit deze tuin,
 
Die mogelijkheid is uit dit paradijs
 
Verbannen, hier kan niet dan een enkele
1335[regelnummer]
Vorm van vrijheid, van onvrijheid dus,
 
Bestaan.
 
 
 
Het leven is hier beperkt,
 
Gereduceerd tot een hanteerbaar
134[regelnummer]
Minimum, - terwijl de overstelpende
 
Quantiteit mensen, kleuren, vormen en actie-
 
Ve dan wel passieve relaties juist doet,
 
Zou doen vermoeden dat het hier vermeerderd
 
Is. Zo lijken de lijven van hen,
1345[regelnummer]
Die het zoeken in deze tuin, niet,
 
Als weleer het onimiteerbaar, al te
 
Blanke lichaam van de primordiale vrouw,
 
Gestileerd & verbeterd; hun vormen,
 
Zozeer het meervoud, het veelvoud van die
1350[regelnummer]
Van haar tijdstip, lijken meer afgeleid uit
 
Het concrete, gededuceerd, lijken een schijn-
[pagina 44]
[p. 44]
 
Oplossing te hebben gevonden voor een primaire
 
Discrepantie, ten koste van de realiteit.
 
Zo is hun kleur, in vergelijking
1355[regelnummer]
Met het onaards blanke, smetteloze,
 
Ongerepte van voorheen, gebruind, in straling
 
Achteruitgegaan, - effen bewerkt hij
 
Een eenheid van zijn domein, van aard
 
Mystiek, en strekkend van top tot teen
1360[regelnummer]
En terug. Hun activiteiten, allemaal,
 
Zijn eigenlijk één, - eindelijk, is men
 
Geneigd te verzuchten - zij zijn ook één
 
Met die activiteit & die met hen; samen
 
Gaan zij op in deze vorm van natuurschoon;
1365[regelnummer]
Zij zijn in een verbintenis begrepen
 
Met deze dieren, met de huidige planten, -
 
Zij hebben, goed bekeken, zelfs deel
 
Aan het mooie weer, dat hier heerst.
 
Ongeproduceerd, zo lijkt 't: er is hier
1370[regelnummer]
Zon noch maan of ander hemellichaam, anders
 
Dan incognito - denk even terug aan de kleuren,
 
De beweeglijke schaar, de hoorn en anderzijds
 
De rijpe, gedurig ronde bol - en toch
 
Omstraalt het hier uiterst weldadig
1375[regelnummer]
De baldadigheden van & om de bevolking.
 
Is die gelukkig? Is het van binnen
 
Net zo'n mooi weer als in de lichaamsholten
 
Van deze heesters, sterk & aantrekkelijk
 
Als soldaten, en hun gaafrond gedraaide,
1380[regelnummer]
Ivoorharde, knalrode pronkvruchten?
 
Men weet enkel dat een glimlach hier
 
Erg zeldzaam is, even zeldzaam als
 
Een late vlinder in de vroege winter.
 
De twijfel trekt wellicht van persoon
1385[regelnummer]
Tot persoon, met lootjes colporterend
 
Voor het rijk van de waan, - daarbij
 
Malicieus glimlachend, dat wel.
 
 
 
Onweerstaanbaar is hier, zoals
1390[regelnummer]
Stervenden naar het heet getrokken worden
 
Door het esmerauden landschap na de dood,
[pagina 45]
[p. 45]
 
Het parfum, de ban van het opgaan,
 
Het verdwijnen, verzinken, het verruilen
 
Van het enkeling zijn in een kleine,
1395[regelnummer]
Voor het merendeel tweevoudige, plaats-
 
vervangende collectiviteit; zij willen
 
In elkaar verzinken, tijdelijk & incompleet
 
Als een duik in een, in de vijver, volkomen
 
Incognito prest het hen om in overdrachtelijke
1400[regelnummer]
Eensgezindheid met de avifauna de daartoe
 
Bestemde locaties uit te pikken, schoon
 
Te laten pikken met een rappe sneb.
 
Maar de mogelijkheden, mogelijkheid
 
Die het te hoop lopende, heethoofdige bloed
1405[regelnummer]
Volop geboden wordt, of worden, om rood
 
Van kop een weg, een thuis te zoeken,
 
Een thuis als een hotel, te vinden in
 
De handzaam nachtelijke hitte, het privé-
 
Duister, waar het verstand, het vermogen
1410[regelnummer]
Om onderscheid te maken tussen enkelvoud
 
En meervoud, het exemplarisch individuele
 
En het algemene, de connectie en de col-
 
Lectiviteit, als vossen op hol
 
Slaat, of slaan, - die is, of zijn
1415[regelnummer]
Hun niet genoeg.
 
 
 
Misschien zijn het de beesten wel,
 
De zelfs door het als een ijsbloem sterven
 
Niet te bevredigen glibbervis, die zwemmen
1420[regelnummer]
Wil of wou, zijn kanaal zelf trekken
 
In het ongemeten nachtbad van zijn natuur-
 
Lijke omgeving, maar op het droge niet
 
Aan veelzeggendheid inboet, tot zijn recht
 
En aan zijn trekken komt; de gladde vogels anders,
1425[regelnummer]
Onuitputtelijke mormels, die een mens nog
 
Zouden doen zweven en vliegen; de oesters
 
En mosselen, die, uit hun bescheiden sleur
 
Getrokken, met schulp & al, zoals men
 
Het weekdier met zijn obscene, dubbelzinnige
1430[regelnummer]
Ruches uit de harde, koolzwarte schaal,
 
Schelp of schil kan rukken, (het lit-
[pagina 46]
[p. 46]
 
Teken lijkt op de aars van een duitse herder)
 
Waardoor de mensen hier een eenvoudige
 
Meervoudigheid van mogelijkheden wordt
1435[regelnummer]
Gesuggereerd, hun ogen voor meerzinnigheid
 
Afgesloten raken, zoals een berg de tunnels
 
Tussen zijn tenen afknijpt voordat men hen
 
Heeft uitgehouwen.
 
En van het éne, privé-nachtelijke, gaan ze
1440[regelnummer]
Over op de menigvuldigheid der nachten,
 
Die daardoor devalueren zoals naar we zagen
 
Hun lijf gereduceerd is. Of, in de nacht
 
Kan het even opflakkeren van licht of hoop,
 
Dus waarom niet voor een wakker moment
1445[regelnummer]
In deze tuin, waar hoop iets overbodigs
 
Lijkt, waar men vliegt & zweeft tussen
 
Het affirmatieve gevoel van in het paradijs,
 
Een utopie te verkeren, en anderzijds
 
De naakte, kille twijfel, die het leven
1450[regelnummer]
Confiskeert, - wordt de nacht misschien,
 
Met zijn eigenaardige voorkeur voor
 
Het private, individuele, in zijn adjectieve
 
Kanten, gecorrigeerd met het opsplitsen,
 
Uiteenspatten, een zwarte bloem, pluk maar
1455[regelnummer]
Terloops een viooltje, tot nachten,
 
De schamele, maar naakte, schaamteloze
 
Pluralis?
 
 
 
Zij plaatsen, zonder als bergbeklimmers
1460[regelnummer]
Veel geworsteld of gestegen te hebben, te zijn,
 
De vlag van het leven, een bloementak,
 
In de kanalen, de aars van de zwijgende nacht,
 
De onbezielde, uitzichtloze aars van de dood,
 
Die wulps samentrekt & grijnst, tandeloos
1465[regelnummer]
Spierbeweginkjes uitvoert, - is dat uniek,
 
Een onverbeterlijke trouvaille?
 
Is het raadzaam om lijnen te krommen,
 
Terug te hengelen, dat er cirkels ontstaan,
 
Om zo het zaad, dat op een gesprankel,
1470[regelnummer]
Een mousserend fonteintje de frisse lucht in
 
Ging, met of zonder perspectieven, retour
[pagina 47]
[p. 47]
 
En als wrongel tot zich te nemen, voor het bestaan
 
Van het individu, niet het voortbestaan
 
Van het collectief, en zeker
1475[regelnummer]
Niet dat van het universum?
 
Hoe is het, wanneer het nachtelijke
 
De vingers ostentatief vroom ineen vormt,
 
De ronde vouwen als golven of wolken
 
Over elkaar schuiven, zonder zich om
1480[regelnummer]
De zon of een schip te bekreunen?
 
Welke waardigheid kent de natuur
 
Wanneer zij, zonder een schijn van discriminatie
 
Al die mogelijkheden tot het uiterste in-
 
Spant & uitput, - die tot veelzijdigheid,
1485[regelnummer]
Onzinnigheid, onzijdigheid net zo zeer
 
Als het purperen fungeren, het teleologisch
 
Gesmeerd gaan; maar de kansen tot
 
Veelzinnigheid laat ze schieten?
 
Als het ook heftig gaat, de pijn van het
1490[regelnummer]
Scheuren van een soort banden slim genoten
 
Wordt met volle teugen, ja, aangebracht
 
Uit liefde voor de geprefabriceerde
 
Affirmatie, die pijn als geen ander
 
Apporteert?
1495[regelnummer]
 
 
Het lijkt, beste mensen, op vrede, het heeft
 
Er alles van dat als olie een bepaald geluk
 
Dat nog zo beroerd niet is, al is
 
Het wel behelpen ermee, zich als een iele
1500[regelnummer]
Film over elk gebeuren schuift.
 
 
 
Maar die film vertoont oogjes, plekken,
 
Waar zich de twijfel concentreert, éven
 
Voordat hij als een maniak rabiaat
1505[regelnummer]
In 't rond zweept en bezemt, zich meester
 
Maakt van eigenlijk alles, te beginnen
 
Met de contouren, het overpreutse, te zeer
 
Precieuze lijnenspel dat het individuele
 
Scheidt van zijn achtergrond, het primme
1510[regelnummer]
Staan van de voeten, aan het goudgroene gras,
 
Waarop men restanten van een zonnebrand
[pagina 48]
[p. 48]
 
Kan menen waar te nemen, gevlijd als een biddend
 
Gevouwen huichelaarshand, gestrekt aan de ander,
 
Zoals een paar aan een wang, wanneer gebarentaal
1515[regelnummer]
Van slapen spreekt, - en dan, de twijfel
 
Vliegt lui, en zelfs als het ware
 
Bijna paradijselijk, erop uit, en nestelt
 
Willekeurig in welke beweging, vooral
 
In de centrale cavalcade, in 't centrum
1520[regelnummer]
Als het kruis, waar in het blauwe,
 
Ambivalent ogende water dames staan,
 
Tot aan hun kruis gedrenkt in hun element,
 
Liquide dubbelzinnigheid.
 
Zij zijn in gesprek met elkaar, een enkele
1525[regelnummer]
Kijkt naar buiten, of dat wordt gezien;
 
Kraaien hebben onder meer plaats genomen
 
Op hun gouden, vlassige kruin, de
 
Zwarte vogels. De dames vormen 'n groepje,
 
Zij zijn solidair, en wie kan ontkennen,
1530[regelnummer]
Dat zij maar al te vaak autocratisch zijn,
 
Net als dit landschap in zijn totaal
 
Genomen? Men kan dat niet ontkennen,
 
Men kan er alleen omheen blijven draaien,
 
Zoals roofdieren 's nachts cirkels,
1535[regelnummer]
Als kringetjes rook, als gedachten,
 
Affecties verdwijnend, leggen om het dapper
 
Flakkeren van een houthakkersvuurtje.
 
En dat is dan ook precies wat er gebeurt:
 
Concentrisch met het vaginale water
1540[regelnummer]
Carrouselt de mannelijke wereld op een keur
 
Van rijdieren, die geen van alle, zeker een
 
Der uiterst linkse niet, met een stijve nek
 
Waarop een kop als louter organische, tijdelijke
 
Verdikking, het oog verblijdt, doekjes winden
1545[regelnummer]
Om de ruiterlijke bedoelingen van hun berijders,
 
Noch aan de solemne, solitaire ondertoon
 
Daarvan geheel & al verspild zijn.
 
De mannen rijden op katers, hengsten,
 
Kamelen, op zwijnen, stieren, beren
1550[regelnummer]
En hopen, allen van dezelfde proporties,
 
Bij de gratie van de verborgen nomenclatuur
[pagina 49]
[p. 49]
 
En het bovensysteem waar die in thuis hoort,
 
Ooit of te immer het vrouwelijke naderbij
 
Te komen. Maar in hun gedraai, hun gesnoef
1555[regelnummer]
Met een ei, het ei - ook het boompje
 
Verwisselen van het algemene en het bijzondere,
 
Het vluchtige van een en veel, is
 
Een natuurlijke dochter der twijfel -
 
Hun incidenteel het rijk bevleesde gat
1560[regelnummer]
Toekeren aan één der montere vogels, dat gesol
 
Met niet klein te krijgen blauwe vis, het geluier
 
In vruchtenschil van ongewoon formaat,
 
Het herbergt en voedt, het bestaat uit
 
De twijfel. Men zou eigenlijk willen
1565[regelnummer]
Knielen, de horlepijp dansen, veranderen
 
Willen, en alles doet men dan ook,
 
Behalve het laatste, onder ons gezegd
 
En gezwegen het enige dat kansen bevat.
 
Te weinig kijkt men naar de fabel-
1570[regelnummer]
Wezens is het water van de geboorte,
 
Van de navel. - Maar nee...
 
 
 
De overmacht van de twijfel is ook
 
Maar schijn, er is een geïmproviseerd equilibre,
1575[regelnummer]
Dat geen oppermachtig monopolie
 
Tolereert, van het aards geluk noch van
 
De ontwrichtende twijfel daaraan. Dat evenwicht...
 
Men denke aan een bevend midden
 
- Bevend als het hoogtepunt van een fontein,
1580[regelnummer]
Of anders het punt waarheen de blik
 
Der grote, linke vogels, meer dan manshoog
 
Opgericht, gedirigeerd is, als hij gericht is,
 
Die blik van kraaloogjes zo groot als vuisten,
 
Tussen myopie en helderziendheid
1585[regelnummer]
Gehouden; het midden als een pupil,
 
Een navel, het kruis - het evenwicht bestaat
 
In weerwil van de drijvende pretoogjes
 
Der twijfel bij de gratie van een eigen oog.
 
Het is het evenwicht der kleuren, mediërend
1590[regelnummer]
Tussen het triviale bruin, zwart en groen,
 
Van de maffe wereld van het primaire
[pagina 50]
[p. 50]
 
Zijn, de wang van een desperado,
 
En het hovenwerkelijk diafane, abstract etherisch
 
Schijnende dat men beminnen kon op het lijf
1595[regelnummer]
Van de eerste, unieke, autocratische vrouw
 
Met perzikbloesem. 't Is een schrijnend
 
Evenwicht, dat evenwicht, misschien,
 
Maar dan alleen voor de buitenstaander;
 
Voor hen die benijdenswaardig erin op-
1600[regelnummer]
Genomen hun dagen opnemen niet meer dan
 
Een weg te cijferen inconveniëntie.
 
 
 
Er is geen zon of maan die waakt,
 
Deze tuin is democratisch, en er zijn
1605[regelnummer]
Geen handelswegen met de buitenwacht:
 
Hier is het leven zichzelf net genoeg,
 
En het primair onvermogen ooit over-
 
Vloed te scheppen, over te lopen van extase,
 
Buiten zijn oevers te treden, is onwil.
1610[regelnummer]
Men heeft dat hier niet nodig, kan hier
 
Daar makkelijk buiten: kijk naar het paar,
 
Dat, nou ja, iets boven de door ratten gekwelde,
 
Van twijfels vergeven situatie, in 'n omgeving,
 
Links, a-centrisch en toch centraal als het hart,
1615[regelnummer]
Plantaardig & uiterst kwetsbaar, duurzaam
 
Als een speekselblaasje, een geaderde, momentaire
 
Kosmos heeft gevonden, het embryonale oog vormt
 
Van het geluk, aan 't eind van een kreeften-
 
Staart, de schorpioenstaart waar
1620[regelnummer]
Het vegetatieve zijn is uitgebot in leven.
 
Drink kalm, verstild hun licht,
 
Het juiste schijnen, waarin een gebaar
 
Kus wordt op de meisjeslip van dood
 
En universum, snik met mij mee, als men
1625[regelnummer]
U bidden mag, en trek de druivenwijsheid
 
Van de tijd, de nacht, de ondergang
 
Maar even uit aan een snoer, als het steeltje
 
Van een druiventros.
 
 
1630[regelnummer]
Nee, alsjeblieft, nee, laat het hier
 
Maar zo blijven, in deze tuin van meervoud,
[pagina 51]
[p. 51]
 
Al is het dan zo, dat wat die pluralis
 
Inhoudt, majesteit, bescheidenheid of massa,
 
Geen sterveling, vervloekeling, die 't weet.
1635[regelnummer]
Nee, beleefd mag men wensen, dat het,
 
In de antagonistische kleuren rood & blauw,
 
Dat tragisch duo, zo vriendelijk zal wezen
 
Zijn grootmoedige houding ten aanzien van
 
Onze twijfeltuin te handhaven. Och, laat
1640[regelnummer]
't Eigenlijk toch nooit maar avond
 
Worden hier.
 
 
 
Alleen daarvoor kan angst bestaan,
 
Dat is de kolossale mogelijkheid, dat uit
1645[regelnummer]
De verzamelde kruin der eigenlijke, onzichtbare
 
Boom, in retrogradische beweging opeens
 
Als een grote zucht zich duizenden
 
Eensluidende vogels verheffen, als een
 
Milliardenzwerm milde trekvogels, met namen,
1650[regelnummer]
Betekenis en al, omhoog dwarrelen, smakelijk
 
Als rook, donkere appetijtelijke damp
 
Het verleden in slaan, in een gaandeweg
 
Oplossende, onvolmaakte spiraal.
 
Dan is het uit, voor altijd,
1655[regelnummer]
En de blinde provocateurs, die vóór
 
De derde geboorte (teruggerekend) hun mandaat
 
Ontvangen hebben, hebben dan hun zin.
 
Dan heeft het niets zijn plaats weer terug,
 
Dan is zelfs de taal er niet langer
1660[regelnummer]
Om het onvolmaakte te betreuren, te
 
Koesteren, - of te bekritiseren
 
Van de hoop.
[pagina 52]
[p. 52]
 
D
1665[regelnummer]
 
 
‘Rechterpaneel’
 
 
 
Maar anders: álle consequenties
 
Trekken, dat is nou ook weer niet nodig;
1670[regelnummer]
Dat is een volgend, giftig sterven, van
 
Waaruit het anders sneeuwt & zonder gloren
 
Van wat voor hoop dan ook. Dat zwarte
 
Sneeuwen hangt in onbewegelijke suspensie
 
Met de schijn van sneeuw in de immobiele,
1675[regelnummer]
Onbewegelijke realiteit die eeuwig is,
 
Van de uitgegraven, op gedolven, geslepen
 
En dan ook niet weinig schitterende schijn,
 
De suggestie, het rijk van de waan,
 
Waarin geen zon is om nimmer onder
1680[regelnummer]
Te gaan, maar dat zelf die rol speelt,
 
Of speelt, - niet anders kan of is.
 
Verbreek de autocratische gedachte
 
Maar niet, herstel de bindingen met de voor-
 
Lopige wereld, de tuin van het leven dat zich
1685[regelnummer]
Weet te behelpen, naar buiten & elders
 
Nooit, want de sancties op zo'n haalbaar
 
Paradijs zouden wel eens gruwelijk
 
Kunnen zijn.
 
Wie zegt dat in een definitieve
1690[regelnummer]
Wereld, waar de herinnering aan de tijd
 
En het verwezen geluk dat die bracht
 
Gesmoord is als een boreling onder
 
Een vuile dweil, de vulkaan van etter
 
Zich niet open heeft gedaan, die onder
1695[regelnummer]
Het korstje onder onze voeten sluimert, -
 
Onze eigen stappers, op welker precieuze
 
Stand wij ooit zo prat gegaan zijn
 
Als parels.
 
Het zal een nacht zijn, zal de nacht zijn,
1700[regelnummer]
Het zal nacht zijn, met afgekapte, ordinair,
 
Hysterisch bloedende voeten, onthalsde
 
Nacht, welks hals bloed kotst als vergeven
 
Sperma, dat naar de rode wolken reizen
[pagina 53]
[p. 53]
 
Wil, rode wolken, die met oxblood stompe,
1705[regelnummer]
Ontklauwde berenpoten het smeuïg lijf
 
Van het nooit & nergens omhelzen.
 
Nacht, maar zonder dageraad met historische
 
Vingers als waaier kent geen nacht
 
Zichzelf en zijn eigen portee, evenmin
1710[regelnummer]
Als een kuiken in het ei al weet
 
Dat het sterven kan, zoals deze nacht
 
Niet eindigt. Voor hem heeft de tijd
 
Zich weggecijferd, al heeft hij wel
 
Ervoor gezorgd zijn meest infame, gedepraveerde
1715[regelnummer]
Afspiegelingen tussen de papieren
 
Van deze lichteloosheid te smokkelen.
 
Een lichteloosheid in lichterlaaie
 
- Daar begint het al - van binnenuit,
 
Dat komt ervan, als je autocratisch
1720[regelnummer]
Wil zijn, en het toch niet kunt laten
 
Consequenties te gaan trekken.
 
De nacht, de neger, put zich uit
 
In vormen, donker zoals hij, majestueus
 
& Hatelijk als reuzenkaters, met hier
1725[regelnummer]
Een smeulende bek en daar ontvleesd
 
Een levenloos ooggat.
 
Als waanzinnig schijnen deze formaties
 
Met hun voorpoten te wieken, wieken van vuur
 
En laveloos licht, terwijl het zengend schuim
1730[regelnummer]
Hen als verboden rook, als moreel slechte,
 
Zwavelgele adem vensters en poorten
 
Uit kwabt. En in de stank van hun teenzwart,
 
Verbijsterd van reverentie, ziet men mensen,
 
Wat doet het er helemaal toe, want niets
1735[regelnummer]
Van de werkelijke landschappen is mooier
 
Dan het coloriet van de verdoemenis,
 
Het sublieme verderf, dat grenst aan,
 
In een liberale soixante-neuf ligt,
 
De zweterige smaak van ranzig spek wordt
1740[regelnummer]
Tot de geur vermaakt van orchideeën,
 
Met het niet, waarvoor geen woord bestaat
 
Dan dit.
 
En mensen, de schijn van mensen,
[pagina 54]
[p. 54]
 
De laatste echo in de flaporen van
1745[regelnummer]
Het zijn die deze bittere wezens ooit
 
Op gang hebben kunnen brengen, strompelt
 
Naakt & miserabel als pasgeboren hamstertjes,
 
Maar toch reeds begiftigd met het vermogen om
 
Te vluchten, om hijgend, radeloos piepend
1750[regelnummer]
En snerpend als vertrapt door een levenloos
 
Principe, de nacht door te jakkeren,
 
Te ontvellen zoals zij ontkleed zijn
 
En geschaafd in een nieuw aanvangsstadium
 
Van nieuw vluchten, waar hun geschaafd-zijn
1755[regelnummer]
Niet telt, te zijn, te zijn en te zijn.
 
De wereld van de consequenties is
 
Geen wereld meer, deze wereld van de relaties
 
En banden in bevroren staat is zijn eigen
 
Tegendeel, gevild en ontworteld
1760[regelnummer]
Door burgers van verscheiden komaf.
 
Elk onderscheid van lot of rol
 
Vervalt, het kwelt te kwellen, het verschaft
 
Een wreed genot & zwoel gepijnigd
 
Te worden, een genot, genoteerd als etmalen
1765[regelnummer]
In een cel. Maar hier zit men niet in
 
De cel, een gevangenis, hier vormt
 
De gevangenis het hart in de tralies
 
Van de ribbenkast.
 
Men is hier geen speelbal van
1770[regelnummer]
Het lot, maar heeft het lot in god-
 
Vergeten verwatenheid gepoogd tot spel
 
Te degraderen, en zo is het tenslotte
 
Vervallen, opgedoekt, weggesmeten als een schoen,
 
Waar even later zuchtend, transpirerend
1775[regelnummer]
Toch weer een strakgespannen voet in zinken
 
Kan, zonder dat er ook maar iets veranderd
 
Is. Dat is hier definitief van de baan,
 
Niet verandert ooit nog, als eenmaal
 
De mens niet meer op de mandolien speelt,
1780[regelnummer]
Smek, smek, maar zelf, geil & wel, parelend helder
 
Als de druppel secretie op het geslacht
 
Van een rat die aanstalten maakt tot een pittig
 
Nummertje paren, opgespannen is in
[pagina 55]
[p. 55]
 
Een, de grote mandolien, waar hij in zit
1785[regelnummer]
Als een haar in een oor, en de slang,
 
De lange, mythische wurm, heeft het over-
 
Genomen. Heeft zich armen aangemeten,
 
Kruisigt op de hals van een luit
 
Een onnozele hals, die gekruisigd heeft
1790[regelnummer]
De enige hoop van lieden van zijn slag.
 
En in de maan van deze teringstille waanzin, -
 
Die maan is wit als U het weten wil,
 
Vuil & wit, en prinselijk wit, een tand,
 
Heerlijk wit als spek een rat toe
1795[regelnummer]
Schijnt, wit als een knook, of als
 
Het nou moet, wit als de kies van
 
Een lijk, als een paardeschedel; maar
 
Het op hol geslagen paard van de nacht
 
Is ontvleesd want er is geen hol
1800[regelnummer]
Of heul voor hem, - zelf is hij hol -
 
Daar wordt herberg gehouden, en daarin
 
Trekt men geen gans de kop uit om
 
Eens smakelijk te lachen, maar die maan
 
Is in een afgetrokken gans gevaren,
1805[regelnummer]
Wiens kop weg is, zodat er herberg
 
Gehouden wordt in een onsmakelijke zak, waaraan stil-
 
Letjes uitdruipend en verslagen een hals
 
Van een gans, waarlangs elders boerinnen
 
Op & neer en op & neer wrijven als 't erom
1810[regelnummer]
Gaat het paradijs op tafel te brengen
 
In plaats van de tafel in 't paradijs.
 
De tafel is omgekiept, ligt gekapseisd
 
Tegen de grond, lijkt op de muur van een cel,
 
En de slimme ratten, de afgekapte handen,
1815[regelnummer]
Het mes dat ergens in wil, zich in een hand-
 
Palm dringt, niet om daar, net daar,
 
Een gewone handpalm, het heil aan te boren,
 
Maar zoals je een fluit in je reet
 
Kunt krijgen, zoals de pijl in je aars
1820[regelnummer]
Wortel kan schieten, zal schieten,
 
Geschoten heeft, schiet, schoot, - maar nooit
 
Opschiet of eindigt.
 
Uit de aars schiet anders, in
[pagina 56]
[p. 56]
 
Dit onstoffelijke overschot, onder deze
1825[regelnummer]
Bloeddoorlopen hemel, tussen het uitschot
 
Van het onstoffelijke, een vlucht vogels,
 
Zoals vogels anders als zwart zaad
 
Het hazenpad kiezen. Zaad uit een anus,
 
Voor altijd, en dat alleen omdat iemand
1830[regelnummer]
Het niet heeft kunnen laten, nooit
 
Zal kunnen laten om om de consequenties
 
De consequenties te trekken, die
 
Hier zijn getrokken. De nacht heeft hon-
 
Derdduizend hekken, vreet gulzig met
1835[regelnummer]
Zijn snavel het enige, wat er hier
 
Nog te verslinden over is; de individualiteit,
 
En schijt in enen door die weer uit, niet in
 
De nacht, of wel in de nacht, in de gier-
 
Put, mademoiselle, waar nog geld bij kan
1840[regelnummer]
Gekakt of braaksel als slagroom aan
 
Kan worden toegevoegd. Het maakt hier
 
Niets uit. Niets verandert, die kans
 
Is voorgoed verkeken, hoor je zo'n
 
Informatie eens aan, en je gaat schaatsen
1845[regelnummer]
Op de nachtvlakte, trekt met elke slag
 
Een scheermes door je eigen zachte onderbuikje.
 
Deze nacht vreet als twee gluiperige honden de hoorn
 
Des overvloeds van het darmstelsel schijn-
 
Heilig... niet uit, niet op, op zoek
1850[regelnummer]
Naar het hart als een inquisiteur, maar
 
Zonder uitzicht, het hart, de maan
 
Van deze nacht is een doodskop, in on-
 
Voortgebracht maanlicht. Hier wordt
 
Geprocreëerd, maar hoe, hier zet elke
1855[regelnummer]
Beweging zich, nu eens consequent,
 
Voort in zichzelf! En de wellust slaat
 
Een mens om het hart, legt zijn magere
 
Armen vastbesloten als dorre takken om
 
De donzigste borsten, borsten die
1860[regelnummer]
Hun zonnig karakter aan de wilgen hangen
 
En buik worden, tepels als zwerende navels
 
Laten zien. Om te grijnzen zoiets,
 
Om triktrakborden van op het hoofd van de ander
[pagina 57]
[p. 57]
 
Kapot te slaan als vertoornd stenen tafelen
1865[regelnummer]
Op rotsen van graniet. De nacht is van
 
Grafiet, als het moet, alles kan,
 
Ook als een oog tussen twee molenstenen
 
Tot brij gemalen worden, brij als van een
 
Verbrijzelde bromvlieg, alles ís, alles...
1870[regelnummer]
Dat is een waarheid in uw oor,
 
Niet als een tong, of als een behaagziek
 
Krullend opgestopte eikel, maar als een pijl,
 
Met weerhaken, niet de penis als een pijl,
 
Maar de pijl in de rol van de penis,
1875[regelnummer]
Niet de man die de poorten tot zijn dame
 
Opent met zijn hoogsteigen sleuteltje,
 
Nee, de man die slap als een vaatdoek
 
In het oog van een sleutel hangend
 
Zich laat ophengelen door de nacht,
1880[regelnummer]
Die zijn hengel geplant heeft in 't oog
 
Van het verdwenen paard, het oog dat verdween,
 
En een gat is gebleven, waar elders de maan
 
Een krankzinnig groot blind paardeoog lijkt,
 
Zoals een pasgeboren vrucht, die als dampend
1885[regelnummer]
Brood dat vers met het geweer uit de oven
 
Gehaald wordt met bloed en slijm bedekt uit
 
Een schede, de schede blubbert, op een groot,
 
Dood oog lijkt en slechts te wachten
 
Op bromvliegen. Die zijn hier in overwel-
1890[regelnummer]
Digenden mate aanwezig: het zijn mensen,
 
Mensen geweest, maar de kans op verandering
 
Hebben zij onbenut laten passeren en zo zijn
 
De verblinde woestijnrovers, waarvan men niet weet
 
Of ze ooit nog terugdenken aan de gemiste
1895[regelnummer]
Ezelkaravaan, lamme vliegen geworden.
 
Deze nacht van de consequenties zeurt
 
En dreint als de orgelpunten van een doedelzak,
 
Maar dan een doedelzak tot welk een echte
 
En zijn functie, of zijn kennissen aan
1900[regelnummer]
Het menszijn en de functies daarvan, staat
 
Als een doedelzak op een vaantje tot
 
Een echte, onwerkelijke, rode, met ganze-
 
Nek en verslapte armslangen als de beste.
[pagina 58]
[p. 58]
 
Nee, roep deze nacht, met deze maan
1905[regelnummer]
Die min of meer pikant hier zo'n beetje de navel
 
Uithangt, de kraamkliniek verzorgt, en geen
 
Maan is ook, nu maar niet op, ook niet
 
Als je de vlammen uit de buik slaan
 
Van weetgierigheid. Je zou dan door je buur-
1910[regelnummer]
Man erop geattendeerd kunnen worden dat
 
De nacht muziek speelt, waarbij men de kluts
 
Kwijt raakt, vertelt alle verhalen door
 
Mekaar, en gooit verteller, vertellen,
 
Verhaal dooreen. 't Is een zinloze, waanzin-
1915[regelnummer]
Nige nacht, tot in de uithoeken, die
 
Evenmin bestaan of althans te controleren
 
Zijn als de eierstok achter grotten & spelonken
 
Van het universum, waanzinnig tot & met
 
De grote, kolossale champignon die hitsig
1920[regelnummer]
In zijn centrum prijkt, tot in die uithoek
 
Doorkropen met slierten, dunne, haast wel één-
 
Dimensionale rijen, als mieren in de buik-
 
Plooien van een vet, zwart lijk, mensen,
 
Proper & miserabel als pasgeboren hamsters,
1925[regelnummer]
Maar toch reeds vergiftigd door een obsessie
 
Om te vluchten, te vluchten & radeloos
 
Steeds dieper te verdrinken, in de eindeloze
 
Nacht van onbegonnen consequenties, zoals
 
De blik van een waanzinnige kalm als rustig
1930[regelnummer]
Bronwater over deze onontgonnen
 
Wereld glijdt, glijdt, verdomme, verdomd,
 
Glijdt & afzakt zonder ook maar
 
De geringste hoop van welk allooi
 
Men maar verzinnen kan, tergend langzaam,
1935[regelnummer]
Zeker permanent, zinkt als stikken,
 
Horizontaal als verticaal wegzinkt over
 
Dit onpersoonlijk bovenpersoonlijke moeras,
 
Dat zich geen einde permitteren kan.
 
Roep het niet op, want men zou
1940[regelnummer]
Eens kunnen verzuimen bijtijds aan zoiets
 
Als het niets te denken, waarin deze nacht
 
Vergaat, waarbij hij wegvalt als een smerig
 
Bagatel, en in de nacht kunnen opgaan,
[pagina 59]
[p. 59]
 
Krankzinnig kunnen worden als
1945[regelnummer]
Een smerig bagatel.

Nijmegen, 29 iv -28 viii 1967


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken