Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mooie dagen (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mooie dagen
Afbeelding van Mooie dagenToon afbeelding van titelpagina van Mooie dagen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (4.54 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mooie dagen

(1990)–Veronica Hazelhoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]
Voor Fieke
[pagina 7]
[p. 7]

1

Ze heeft zo'n mooie rug, dacht Gloria, terwijl ze achter Isabel stond te wachten. Als je tussen die drie sproetjes een lijntje zou trekken, kreeg je een perfect driehoekje. Vroeger had ik plakpapiertjes die driehoekig of rond of vierkant waren, en daar maakte ik poppetjes van.

‘Durf jij die loopplank over?’ Naast haar stond een lange jongen. Hij keek ernstig op haar neer en herhaalde zijn vraag nog een keer, daarna zei hij: ‘Het is vies water hier, dus je moet uitkijken hoor. Als de loopplank gaat wiebelen, kan je eraf vallen.’

Wat een vreemde jongen, dacht Gloria. Ze wees op Isabel die inmiddels was doorgelopen en nu bij de ingang stond. ‘Ik moet naar mijn moeder.’

‘Wij gaan ook met die boot mee,’ zei de jongen.

‘Dan zien we elkaar nog wel.’ Gloria liep voorzichtig over de smalle loopplank naar boven.

‘Waar bleef je nou?’ Isabel tikte ongeduldig met de punt van haar nieuwe rode zomerschoen tegen de koffer die naast haar stond. ‘Je had me wel met dat kreng kunnen helpen, hij is loodzwaar.’

‘Maar ik heb het je toch gevraagd?’ zei Gloria. ‘En toen zei jij dat er wel iemand zou komen om onze bagage te sjouwen.’

‘Zie jij iemand?’

Gloria keek even naar de kade. De jongen stond

[pagina 8]
[p. 8]

naast een vrouw en een meisje en praatte druk tegen ze. ‘Misschien wil hij je wel helpen.’

‘Nou hoeft het niet meer,’ zei Isabel. Ze sjouwde zacht vloekend met de koffer verder.

Waarom heeft ze dat ding ook meegenomen? dacht Gloria. Een lange vakantie kun je dit reisje niet noemen.

Ze volgde met haar kleine koffertje de wapperende rokzoom van Isabel door een schemerig nauw gangetje. Ze kreeg het warm en hoopte op licht en lucht. Ze moest daar eerst nog een trap voor op, en toen was ze aan dek.

Isabel stond bij de reling en Gloria maakte in gedachten een foto. Blote rug, en dunne jurk die in de wind fladderde, zoals je in Engelse films ook altijd zag.

‘Kom kijken!’ riep Isabel.

‘En onze spullen dan?’ vroeg Gloria.

‘Gewoon hier. Vraag toch niet naar de bekende weg!’

‘Zo bekend is die weg niet,’ mompelde Gloria zacht. ‘Ik ben hier nog nooit geweest.’ Ze ging naast haar moeder staan. Er was weinig spectaculairs aan het uitzicht. Een eindje verderop lag nog zo'n boot. Zou daar nu ook een meisje met haar moeder staan te wachten op de afvaart? En waar waren de andere reizigers?

‘Aan het einde van de reis, vrienden voor het leven misschien,’ stond er in de folder, die Gloria had bestudeerd en Isabel niet.

In de folder stond ook: ‘Op deze tocht zal het u aan niets ontbreken. Onze medewerkers zullen u zo goed mogelijk helpen en adviseren. U hoeft zich als het weer een dagje misschien wat minder is geen moment te ver-

[pagina 9]
[p. 9]

velen. Zij kunnen u begeleiden op de uitstapjes in de vele romantische plaatsjes die het “ms Friso-Constantijn” zal aandoen.’

Twee prinsen tegelijk op mijn tochtje. Wie had dat ooit kunnen denken. Gloria grinnikte hardop.

‘Ik ben blij dat er tenminste iemand plezier heeft,’ zei Isabel.

‘Jij hebt er toch ook zin in?’ vroeg Gloria.

‘Ach, het is iets. Egypte was aardiger geweest.’

‘Misschien worden we wel weer een beetje rijker,’ zei Gloria.

‘Zoek jij maar een welgestelde heer voor me uit.’ Isabel beet op haar pasgelakte nagels en keek peinzend voor zich uit.

Gloria was bang dat Isabel weer zo somber over Peter ging doen, daarom zei ze haastig: ‘Later neem ik je mee op verre reizen, en hou op met nagelbijten, anders heb je gisteren voor niks uren zitten lakken.’

‘Wat een aangename verrassing.’ Gloria zag een jongen die een paar jaar ouder moest zijn dan zij. Hij had een lijst met namen in zijn hand. ‘Ik ben deze dagen jullie steun en toeverlaat,’ zei hij, terwijl ze kennis maakten. ‘Uw gastheer, maar gewoon Jochem. Ik ben blij zo'n moeder en dochter aan boord te hebben. Het spijt me dat ik jullie niet eerder zag, dan had ik kunnen helpen met de bagage.’

Gloria kon merken dat haar moeder hem aantrekkelijk vond, want ze zette haar charmantste glimlachje op. ‘Hindert niet. We zijn gezonde vrouwen.’

‘Ik zal u zo uw hut wijzen,’ zei Jochem. ‘Ik wacht nog even op een paar andere gasten. Die kunnen dan meteen meelopen, ze slapen op dezelfde gang.’ Hij

[pagina 10]
[p. 10]

keek op zijn lijst. ‘Ze moeten wel snel komen, anders vinden ze zelf hun hutten maar. Iedereen wordt op tijd in de lounge verwacht voor een welkomstdrankje en wat uitleg. Ah, daar zijn ze geloof ik.’

Gloria zag de jongen van de kade. Hij droeg twee roltassen, en stond naast de vrouw en het meisje waar hij eerder mee had staan te praten.

Het meisje zei: ‘We zijn wat laat, maar Boris had een beetje moeite met de loopplank.’

‘Hebben jullie dan een hond meegenomen?’ vroeg Isabel.

‘Boris is mijn broer,’ zei het meisje.

De vrouw zei niets en keek Isabel aan. Isabel keek zonder te glimlachen terug. Net toen Gloria zich heel ongemakkelijk ging voelen, zei de vrouw: ‘Isabel.’

‘Ja,’ zei Isabel. ‘Helemaal. Dag Ruth.’

‘Wat leuk,’ zei Jochem. ‘U kent elkaar al. Dat maakt het reisje al een stuk gezelliger.’

‘Nou,’ zei Isabel.

Ruth glimlachte. ‘Wat grappig dat we nu ook elkaars kinderen ontmoeten. Boris, geef eens een hand?’

Boris zette de tassen neer, en Gloria kon zien dat hij even niet goed raad wist met zijn handen. Uiteindelijk gaf hij Isabel en haar voorzichtig een hand en zei beleefd zijn naam. Het meisje heette Tasja.

‘Waarvan kennen jullie elkaar?’ vroeg Tasja.

‘School,’ zei Isabel. ‘Je moeder en ik hebben bij elkaar in de klas gezeten. Daarom heb ik liever dat jullie mij Isabel noemen, bovendien klinkt mevrouw zo oud.’

‘Ik herkende je meteen!’ zei Ruth. ‘Je bent nog even mooi als vroeger, helemaal niets veranderd!’

[pagina 11]
[p. 11]

‘Jij wel,’ zei Isabel. ‘Je bent een stuk ouder geworden.’

Gloria keek een beetje beschaamd naar Ruth, maar ze nam er kennelijk geen aanstoot aan en ratelde vrolijk verder. ‘Wat hebben we al een grote kinderen, hè? En wat een raar toeval dat we elkaar op een cruiseschip tegenkomen!’

‘Het leven is toch vol verrassingen?’ zei Isabel. Ze wendde zich tot Jochem. ‘Zou jij ons niet eens naar onze hutten brengen?

‘Wij moeten ook met u mee, hè meneer?’ zei Boris.

‘Ik ben Jochem,’ zei de jongen. ‘Jij hebt zeker een hut helemaal voor jou alleen. Bofkont. Geen last van snurken.’

‘Maar als ik zelf snurk, word ik ook wakker,’ vertelde Boris. ‘Dan zit ik net in een droom en dan weet ik niet meer waar ik ben.’

Gloria zag Tasja naar Jochem kijken met een blik die leek te zeggen: als je ook maar even vervelend tegen mijn broer doet, gooi ik je over boord. Maar Jochem deed gewoon. ‘Dat heb ik nou ook altijd. Zeker als ik op de boot ben. Ik verdwaal wel eens.’

‘In je hoofd,’ zei Boris.

‘Precies, in mijn hoofd.’

‘Wat doe je als je niet op de boot zit?’ vroeg Isabel.

‘Van alles.’

‘Waar?’

‘Overal.’

‘Jij laat ook niet veel los.’

Gloria zuchtte. Zou Isabel nu al met sjansen beginnen?

‘Zullen we naar de hutten gaan?’ stelde Jochem voor.

[pagina 12]
[p. 12]

‘Isabel lijkt op de beesten in Axel zijn tuin,’ hoorde Gloria Boris zacht tegen zijn zusje zeggen. ‘Ik weet de naam niet meer, maar ze hebben blauwe vleugels.’

‘Libel,’ zei Tasja tegen hem.

‘O, ja!’ Boris giechelde. ‘Ze is net zo mooi!’

Hoe zou het zijn om zo'n broer te hebben? dacht Gloria. Ze vond het leuk dat Tasja net zo beschermend had gekeken. Ze vond de hele Tasja wel leuk. ‘Tot straks,’ zei ze.

‘Tot straks, Gloria van hiep hiep,’ zei Boris. Hij giechelde weer.

‘Kijk toch uit waar je loopt!’ zei Isabel toen Gloria de hut zowat in viel. ‘Gek word ik van die meiden!’

‘U heeft er toch maar één?’ zei Jochem.

‘Jij. Zie ik eruit om u tegen te zeggen?’

Jochem gaf geen antwoord, maar liet zien hoe je de bedden kon opklappen om ruimte te maken als je dat wilde en waar de douche en de wc waren. Er hingen ook twee reddingvesten in de kast, maar dat zou straks allemaal in de lounge aan het hele gezelschap uitgelegd worden. ‘Ik ga Boris even helpen.’

‘Krijg je veel kneusjes aan boord?’ vroeg Isabel.

‘Mamma!’ zei Gloria.

‘Ik zie u zo in de lounge,’ zei Jochem.

‘Dan drinken we samen wat,’ zei Isabel.

‘Dan drinkt iedereen samen wat,’ zei Jochem.

 

Gloria stond naast Isabel aan dek toen ze eindelijk uitvoeren. Er waren zelfs mensen die applaudisseerden. Of ze dachten dat het schip een ziel had.

Ze was blij dat ze weer in de buitenlucht stond en niet in die rokerige lounge zat. De helft van de uitleg

[pagina 13]
[p. 13]

over wat allemaal wel en niet mocht, was langs haar heen gegaan. Ze kwam er wel achter.

Ruth was er niet bij geweest en liet zich ook nu niet zien. Tasja en Boris stonden vlakbij. Boris klapte opgetogen in zijn handen en zei: ‘We zijn echt uit!’

‘Waar is je moeder?’ vroeg Isabel aan Tasja.

‘Rusten. Ze is moe van haar werk.’

‘Wat doet ze eigenlijk!’ vroeg Isabel.

‘Ze geeft les aan analfabeten,’ zei Tasja.

‘Nobel van haar,’ zei Isabel. ‘Op naar het avontuur. Je lijkt een beetje op je moeder, weet je dat? Dezelfde mond.’

Gloria merkte dat Tasja naar haar keek. Ik niet, wilde ze zeggen. Ik lijk in niets op mijn moeder. Isabel is mooier en interessanter dan ik ooit zal worden.

‘Heb je er zin in?’ vroeg Jochem die naast haar kwam staan.

‘Later als ik rijk ben, wil ik naar Egypte,’ zei ze dromerig.

Hij lachte naar haar. ‘Mag ik dan ook mee?’

‘Nee. Alleen mijn moeder.’

‘Gloria reist niet met onbekenden,’ zei Isabel. ‘En zeker niet met types als jij.’

Gloria keek opzij, maar Jochem had haar moeder niet gehoord, of deed alsof. ‘Het worden vast mooie dagen,’ zei hij. ‘Heel mooi.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken