Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mooie dagen (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mooie dagen
Afbeelding van Mooie dagenToon afbeelding van titelpagina van Mooie dagen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (4.54 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mooie dagen

(1990)–Veronica Hazelhoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 21]
[p. 21]

3

Tegen de avond meerden ze af bij een klein plaatsje. Wie wilde kon na het eten aan wal gaan, eerst werd er nog aan boord gedineerd.

Gloria wilde al naast Tasja gaan zitten, maar Isabel wees op een ander tafeltje. ‘Vanavond wil ik met mijn dochter alleen eten,’ zei ze tegen Ruth. ‘We hebben het echt nodig weer eens helemaal bij te praten. Zoveel hebben we elkaar de laatste tijd niet gezien.’

Ruth ging zitten, en pakte de menukaart. Boris keek door het grote raam. ‘Het ziet er hier anders uit!’

‘Ja hè,’ zei Tasja. ‘Wat wil je eten?’ Ze deed of Gloria en Isabel niet meer bestonden en besprak het menu met Boris.

 

Gloria en Isabel zaten nu vier tafeltjes verder. Gloria kon Boris en Tasja nog net zien. Gloria schaamde zich. ‘Waarom wil je niet met hun eten?’

‘Daarom,’ zei Isabel. ‘Geef mij de wijnkaart eens?’

Gloria wachtte even. ‘Zouden ze het vervelend vinden?’

‘Geef die kaart nou! Ik meende wat ik zei. We hebben elkaar nauwelijks gesproken de laatste weken.’

‘Dat lag toch niet aan mij? Jij was altijd weg.’

Isabel keek in het menu. ‘Dat weet ik, maar nu ben ik

[pagina 22]
[p. 22]

er wél, en gaan we lekker eten. Ze hebben zwezerik, wil jij ook?’

‘Nee,’ zei Gloria. ‘Ik heb liever een boterham met kaas.’

Isabel zuchtte. ‘Liefje, er staan heerlijke dingen op de kaart. Profiteer ervan, en doe alsjeblieft een beetje gezelliger, anders hadden we beter thuis kunnen blijven. Ik leg het ze straks wel uit als dat je gelukkig maakt.’

‘Misschien willen zij niet meer met je praten,’ zei Gloria.

‘Jawel hoor. Ruth wilde altijd wel met me kwekken.’

Tijdens het eten keek Gloria af en toe naar Tasja en Boris. Maar zij keken geen één keer haar richting op.

‘Wie zit er achter mij?’ vroeg Isabel.

Dat was een oud spelletje. Verhalen verzinnen over mensen met wie ze samen in restaurants zaten.

Gloria keek langs Isabel heen. ‘Twee vrouwen, die precies dezelfde vestjes dragen en ze hebben allebei een eng sjaaltje om hun nek,’ zei ze. ‘Het zijn vast vriendinnen die elkaar al vijftig jaar kennen of zo.’

‘O, ja,’ zei Isabel. ‘Ik weet welke je bedoelt. Ze delen één hut en hadden ook maar één grote koffer bij zich. Het is een stel, of het zijn gifmengsters die net hun echtgenoten om zeep hebben geholpen.’

‘Ik hoop het eerste,’ zei Gloria. ‘Wie zitten er achter mij?’

‘Een echtpaar,’ zei Isabel. ‘Hij draagt een geruite broek, zij een lange broekrok en ze vervelen zich dood met elkaar. Dit reisje is hun aangeboden door hun kinderen.’

‘Omdat die ze kwijt wilden,’ zei Gloria. ‘Jaap-Peter en Marie-Louise. Ze willen een week lang feesten, want

[pagina 23]
[p. 23]

ze zijn allebei geslaagd voor hun eindexamen. Ze...’ Op dat moment werd hun spelletje onderbroken door het roepen van Boris. ‘Jochem, wij zitten hier!’

Boris stond op en zwaaide naar Jochem. ‘Hier zijn wij!’ riep hij nog een keer. Gloria zag ‘de vader en moeder van Jaap-Peter en Marie-Louise’ naar hem kijken met een blik die niet betekende: ‘Aan het einde van de reis, vrienden voor het leven misschien.’

‘Wat een stem!’ zei Isabel. ‘Je krijgt ook niet echt de kans hem over het hoofd te zien, hè? Wat moet dat een klus zijn. Geen wonder dat Ruth zo oud is geworden.’

Jochem liep langs hen heen en ging naar Boris. Gloria zag nu Ruth ook, want die was opgestaan en rende de eetzaal uit.

‘Ga je haar achterna?’ vroeg Gloria.

‘Waarom?’

‘Je kan haar misschien helpen.’

‘Alsjeblieft!’ zei Isabel. ‘Ik ben geen maatschappelijk werkster. Eet je toetje op, anders smelt het.’

Jochem praatte even met Boris, daarna kwam hij naar hen toe. ‘Ga je mee de wal op?’ vroeg hij aan Gloria. ‘Tasja en Boris gaan ook.’

‘Ik weet het niet,’ zei Gloria. Isabel was zo duidelijk niet uitgenodigd.

‘Als je zin hebt, moet je het niet laten,’ zei Isabel. Ze wreef over haar voeten en vertrok haar gezicht. ‘Ik denk dat ik even iets anders ga aantrekken.’

Natuurlijk had ze haar nieuwe schoenen weer veel te lang gedragen, dat werden pleistertjes.

‘Ik zal ook met Ruth praten,’ zei ze tegen Gloria. ‘Tevreden?’

Gloria knikte en stond op. Ze boog zich voorover en

[pagina 24]
[p. 24]

gaf Isabel een zoen. ‘Je ruikt lekker,’ fluisterde ze.

‘Ik ruik toch altijd lekker? Veel plezier, en kijk een beetje uit.’

 

Boris wilde de loopplank niet op. Tasja probeerde hem over te halen, Jochem deed zijn best, maar Boris weigerde.

‘Ga nou!’ zei Tasja. ‘Vanochtend ben je er toch ook over gelopen.’

‘Nu ga ik niet,’ zei Boris. ‘Ik doe het niet! Ik doe het niet!’

‘Je doet het wel!’ zei Tasja. En toen krijste Boris.

Gloria keek toe hoe Tasja haar armen om hem heen sloeg. ‘Stil nou.’

Boris klampte zich aan haar vast, en Gloria zag hem rillen ondanks de dikke trui die hij droeg. ‘Ik val!’

‘Je kunt toch zwemmen?’ zei Tasja.

‘Dat verleer je nooit,’ zei Jochem. ‘Net als fietsen.’

‘Dan val ik ook steeds om,’ huilde Boris. ‘Ik ga niet!’

‘Wat is er?’ Ruth kwam snel naar hen toe. Ze was in gezelschap van de twee vrouwen met enge sjaaltjes. Boris liet Tasja los en drukte zich snikkend tegen zijn moeder aan. ‘Ik wil niet van de boot af!’

‘Je hoeft niet, lieverd,’ troostte Ruth. ‘Deze twee dames en wij gaan samen iets drinken, dat hebben we net afgesproken.’

‘Hij moet de loopplank over!’ zei Tasja, en ze huilde ook bijna. ‘Hij kan het best.’

‘Ga jij nou maar,’ zei Ruth.

‘Nee! Ik wil dat Boris met ons meegaat, anders leert hij het nooit.’

Maar Boris wilde niet leren, hij wilde hier weg.

[pagina 25]
[p. 25]

‘Kom maar mee,’ zei Ruth tegen Boris. ‘Tasja gaat de wal op en we zien haar straks weer.’

‘Heb jij dat nou ook?’ Gloria draaide zich om en daar stond Isabel. Ze vroeg aan Boris: ‘Vind jij dat ook zo griezelig?’

Boris liet Ruth los. ‘Ja.’

‘Weet je wat ik vanochtend deed?’ zei Isabel. ‘Ik dacht eerst drie keer: Ik val niet! En toen begon ik te lopen, en dacht ik niks meer tot ik er was. Ik vergat zelfs dat er water lag en keek alleen naar mijn voeten.’

‘Waar zijn je schoenen?’ vroeg Boris.

‘Uit, ze waren nieuw en nu heb ik een blaar.’

Het idiote was, dat ze nu allemaal naar haar zwarte espadrilles staarden. Ze liet zich niet van de wijs brengen. ‘Probeer het maar.’

‘Nu?’ vroeg Boris.

‘Nu,’ zei Isabel. ‘Anders wordt het te laat. Ik ga iets drinken met je moeder.’

‘Ik zou al iets met deze dames gaan drinken,’ zei Ruth.

‘U is ook welkom,’ zeiden de vrouwen tegelijk tegen Isabel.

Gloria zag Isabel naar de sjaaltjes kijken. ‘Goed,’ zei ze toen. ‘Nu gaan, Boris!’

En Boris ging. Voetje voor voetje liep hij de loopplank over. Op de wal keek hij nog even om. ‘Ik ben er, Libel! Ik kon het gewoon!’

Isabel glimlachte. ‘Tot straks!’ riep ze.

 

Het was leuk met z'n vieren, vond Gloria. Er liepen veel mensen van de boot door de kleine straatjes. Maar Jochem wist gelukkig waar het niet zo druk was en er

[pagina 26]
[p. 26]

ook winkels waren zónder Mariabeeldjes met een lampje erin, of bierpullen in de vorm van een dikke monnik.

Boris danste opgewonden om hen heen. ‘Ik heb het gedaan! Libel zei gewoon wat ik moest doen en toen deed ik het. Het is gek hier, hè? Alle winkels zijn nog open. Ik wil morgen met Libel praten,’ zei hij tegen Gloria. ‘Dat ik haar vertel over school en Tommie mijn vriend. Tommie ligt vast al in bed. Hij moet veel slapen van zijn moeder. Ik hoef dat niet. Over een tijdje ben ik zeventien. Ik wil wel een brommer. Maar misschien mag ik niet eens op een brommer rijden. Denk je dat ik op een brommer mag rijden?’

Wat moest ze daar nu op antwoorden?

‘Niemand van onze school heeft een brommer,’ vertelde Boris haar. ‘Alleen Sylvia, maar die is niet als ons. Die is er om ons tekenen te leren. Zal ik een keer een tekening voor Libel maken?’

‘Doe maar,’ zei Gloria.

‘Jochem, ik ga een tekening voor Libel maken!’ riep Boris.

‘Mooi,’ zei Jochem, ‘maar nu gaan we even iets drinken. Morgen wordt het echt winkelen,’ vertelde hij aan Gloria. ‘Dat staat in het programma. Maar we komen pas 's middags aan. Hou je van winkelen?’

‘Nee,’ zei Gloria. ‘Daarvoor moet je bij mijn moeder wezen.’

‘Ik wel,’ zei Boris. ‘Ik heb geld om cadeautjes voor opa en oma te kopen, en voor Axel.’

‘Bewaar het nou maar even,’ zei Tasja. ‘Doe jij dit altijd, Jochem? Volgens mij heb je nu vrij.’

‘Als ik mensen aardig vind, ga ik met ze mee.’

[pagina 27]
[p. 27]

‘Jij vindt Gloria heel aardig hè?’ zei Boris. ‘Dat zag ik meteen.’

Jochem zeis nel: ‘We zijn er! Het ziet er hier vreselijk uit, maar daar moeten jullie niet op letten.’

Boris vond het juist prachtig. Hij kon haast niet stilzitten en moest alle ongeveer zevenhonderd bierpullen die aan het plafond hingen even goed bekijken. Gelukkig was hij zo lang, anders hadden ze hem nog moeten optillen, vreesde Gloria. Ze dronk van haar witte wijn en dacht aan Isabel. Zou ze het nu met Ruth uitpraten? Hadden ze haar zo weer nodig om Boris de loopplank over te krijgen?

Waarschijnlijk dacht zijn zusje aan hetzelfde. Tasja liet haar mineraalwater uitbubbelen en keek onzeker naar Boris.

‘Dat heeft je moeder goed gedaan met Boris,’ zei Jochem tegen Gloria.

‘Ze doet altijd alles goed.’

‘Vind je?’ vroeg Tasja, er weer helemaal bij.

Gloria bloosde. ‘Soms is ze een beetje onhandig.’

‘Bot, zou ik het noemen,’ zei Tasja.

‘Kunnen we niet even gewoon genieten van deze wonderschone omgeving?’ zei Jochem.

Tasja glimlachte weer. ‘Je hebt gelijk. Maar vind je het niet leuker als mijn broer en ik even ergens anders gaan zitten?’

Jochem keek op zijn horloge. ‘We zijn zo allemaal ergens anders. Ik ga terug, want ik moet vroeg op, ik heb ontbijtdienst.’

 

Gloria lag met een zweverig gevoel in haar hoofd in bed. Isabel was nog bezig haar haren honderd keer te

[pagina 28]
[p. 28]

borstelen en praatte na over haar avond. ‘Het was best gezellig. Onze gifmengende wijven zien er niet uit, maar ze kunnen aardig tetteren.’

‘Waarom zeg je wijven?’ vroeg Gloria.

‘Kleine tuttebel van me,’ zei Isabel.

‘Heb je nog iets tegen Ruth gezegd?’ vroeg Gloria.

‘Nee, daar kwam het niet van. Maar ze begreep best dat ik met jou alleen wilde zijn. Kan het licht uit?’

‘Tot morgen,’ zei Gloria zacht. Isabel hoorde haar al niet meer, omdat ze haar oordopjes had ingedaan.

‘Rare mooie mamma van mij,’ fluisterde Gloria. ‘Ik hou van je.’

Isabel draaide zich om.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken