Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen) (1818)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
Afbeelding van Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (59.98 MB)

Scans (43.72 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)

(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina III]
[p. III]

Noodig berigt.

Bij het stellen der zangwijzen voor deze nieuwe stichtelijke Liederen, heb ik het doel derzelve niet uit het oog verloren, namelijk: de verëering van God en jezus, en het wezenlijke nut der Christenen; en om hieraan te voldoen, moest ik, in de toonstelling, alles vermijden, wat daaraan eenigzins hinderlijk zoude kunnen wezen.

Ik heb getracht de zangwijzen in te rigten naar den doorgaanden inhoud van elk Lied, om dus den smaak, die aan een Godsdienstig Gezang behoort, te behouden. - En het is om deze reden, dat ik, om voor ieder verstaanbaar te wezen, op de muzijkplaat voor elk Lied, in onze taalwoorden de gemoedsbewegingen, naar den doorgaanden inhoud van hetzelve, heb willen bepalen.

Ook heb ik de toonstellingen zoodanig ingerigt, dat men deze Liederen niet alleen naar eene afgedeelde muzijkmaat, maar ook verre de meesten, in den gewonen, nu eenigzins verbeterden kerktrant, zoude kunnen zingen en spelen.

De zangwijzen heb ik, ten aanzien der beide stemmen, voornamelijk voor den zang, en wel voor een tweestemmig gezang, ingerigt; waarom ik dezelve voor de bovenstem wel op den meest gebruikt wordenden G sleutel, doch in die toonen gesteld heb, dat men, om de Noten te kunnen lezen, slechts de Psalmnoten behoort te kennen, uitgezonderd de zangwijzen voor de Basstem, dewijl die moesten geplaatst worden in die toonen, waarin dezelve, naar de bovenstem, behoorden; ten einde ook voor de spelers van een daartoe geschikt speeltuig, dienstbaar te we-

[pagina IV]
[p. IV]

zen; welke spelers dan ook naar goedvinden, en naar het noodig wordt geoordeeld, de zangwijzen éénen toon lager of hooger kunnen spelen.

Om de zangers in het lezen der Noten met de woorden ut, re, mi, enz. zoo wel voor de bovenstem, als voornamelijk voor de Basstem, te gemoet te komen, heb ik de volgende onderwijzing hier willen bijvoegen.



illustratie

Op de bovenstaande klankregels heb ik alleen die toonen geplaatst, welke in deze zangwijzen voorkomen. - De Noten, het zij twee of drie, welke een boogje boven zich hebben, behooren op ééne lettergreep gezongen te worden; ook gelieve men de halve Noten, die naast heele staan, aan te merken als slippen, die de heele Noot de helft verlengen, zoo als dit te zien is in het 13de, 14de, 42ste Lied, enz.

Aangaande de Maatverdeeling, moet ik, in de eerste plaats, aanmerken, dat ik met dezelve, zoo veel mij mogelijk was, getracht heb, den Rhytmus, zijnde de regelmaat of overeenkomst, die er tusschen

[pagina V]
[p. V]

de during der klanken, en die der woorden, behoort in acht genomen te worden, te bepalen: - ten andere: dat men de Maatverdeeling, in welke de waarde van eene heele, of twee halve Noten gevonden wordt, als eene tweevierde Maat, en die, waarin de waarde van twee heele of vier halve Noten gevonden wordt, als eene vier vierde Maat, en dus de Muzijkplaten als een Koraalboek voor de Speelinstrumenten kan aanmerken. - En eindelijk, dat de Maatstrepen uit de Liederen zelve, die met Psalmnoten gedrukt zijn, met opzet zijn weggelaten, om ook voor minkundige of eenvoudige Psalmzingers, dienstbaar te wezen.

Wijders met het oogmerk der Liederen, en mijne vijftienjarige ondervinding raadplegende, heb ik, bij het stellen dezer zangwijzen, de gebreken van het geluidvermogen onzer Landgenooten, in het algemeen aangemerkt, in acht genomen, waarom ik de Zangstemmen van den laagsten Toon der Basstem tot den hoogsten Toon der Bovenstem, binnen den kring van twee Octaaf, Zestien Toonen, heb willen bepalen; ook heb ik de meest bekendste, en even daarom de gemakkelijkste sprongen en vallingen verkozen, en dus van de gemakkelijkste overeenstemming gebruik gemaakt; gelijk ik ook, hier en daar, liever aan de beide stemmen eenen gelijken Toon heb willen geven, dan om, door verschillende Toonen, moeijelijk te zijn; hetwelk te veel de aandacht van den inhoud der Liederen zoude afgetrokken hebben.

Het is wel mogelijk, dat men, hier of daar, in de Muzijkplaten, eene Maatstreep te veel, of niet wel geplaatst, of een illustratie in plaats van een illustratie, of in den Bas eene of meer verkeerde Noten zou kunnen aantreffen;
[pagina VI]
[p. VI]

doch wij vertrouwen, dat deskundige Meesters, of Liefhebbers, deze dan ook wel als drukfeilen zullen gelieven aan te merken, en zelve verbeteren onder het zingen of spelen.

Eindelijk: door, onder het zingen dezer Liederen, de aandacht bij den inhoud der woorden behoorlijk te bepalen; eene ongedwongene Godsdienstige houding aan te nemen; het geluid naar mate der toonen te verzachten; (want schreeuwen is geen zingen) en naar mate van de diepte of laagte der Toonen, niet scherp, maar volstemmig, te versterken; - door de Maatverdeeling zich te laten bepalen; - den gestelden smaak van elk Lied te volgen, en aan de woorden de vereischte en dus verstaanbare klanken te geven; zal men veel kunnen toebrengen, om de Liederen, naar derzelver zangwijzen, aangenaam en met stichting te kunnen zingen.

 

D. van der REYDEN, Nz.

 

Rotterdam

30 October 1806.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken