Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 2 (onder ps. Samuel Falkland) (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 2 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 2 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 2 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (13.10 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 2 (onder ps. Samuel Falkland)

(1904)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

Sjabbes.

Bram krulde zijn onderlip, het hoofd in denken gebogen. Esther naast het bed, wist er niets aan te doen, betipte de deken met voorzichtig vingergeschuif. Het ademen werd zwakker, zachte kramping van droge lippen.

‘Het loopt af,’ knikte Esther.

Rachel, bij het dakraam, keek nauwelijks naar de bedstee. Haar hoofd stond weggeknakt, de handen leien in den schoot, bewreven elkander. Dat gaf het meeste geluid in de kamer, stug gerucht van vel als de eeltige hand over den polsknokel streek. Het lichaam wiegelde mee.

‘Waar die Semmie nou blijft met den dokter,’ zei Esther weer: ‘die jòngen... die jòngen... die jòngen,’ en ze trok haar hand terug van het bed, dat een bulting van dekens was, zwak bedoezeld door 't rustig licht van het dakraampje.

‘Hij zal z'n spreekuur hebben,’ zei Bram, fluisterend en nóg eens buigend tot bij den verdorden krampenden mond, vroeg hij langzaam, als pratend tot iemand in een diepen kelder:

‘... Joo-zep... Joo-zep... Her-ken je me nog?... Joo-zep... Joo-zep... Ik ben 't... Ik... ben... 't... Ikke, Bram... Bràm... Bràm...’

[pagina 66]
[p. 66]

Maar de perkamenten hulzen der oogen bleven over het wit en de mond beefde lichte huiveringen.

‘Nee,’ schudde Bram, terughoekend in zijn stoel.

‘Wasch 'm dan nòg is met azijn,’ zei Esther: ‘laat 'm nog is ruiken.’

‘Nee, nee, nee,’ fluisterde Bram: ‘allemaal niks... De meester zal daar wel kommen.’

Van het dakraam, glazen huisje tusschen hellingen van rood-zwarte pannen, werd sterker het licht. De zon streepte over het rechtsche dak, dat opkleurde tot dieper rood. Een hel-lichte streep sneed langs het kleine gordijn, in vroolijk geel zettend het versleten touwtje, dat tot het kozijn liep. In de kamerstilte wreef het harde vel van Rachel's hand over den mageren pols.

‘Zoo in-eens... zoo in-eens,’ klaag-fluisterde Esther weer, wier zenuwachtige opgewondenheid niet evenwichten kon bij die rust... ‘en as die jongen nou maar kwam... die jòngen... die jòngen.’

‘'k Hoor meen 'k zoo iets,’ luisterde Bram.

‘Nee 't is niks,’ ontkende Esther.

‘Nou maar hij is 't,’ herhaalde Bram, voorzichtig passend naar de deur, verstandig ontledend de geluiden van de lange, donkere trap, die door het huis slang-de, zwart en nauw, voorbij de verschillende deuren. Bram hield den knop in de hand, hoofd gestoken in de schemering van het portaaltje. Zwakke dompjes van menschenbeweeg zogen omhoog. Sterkst wies geloop van kleine, trapplende voeten met zwaarder schoenengetast er achter. En dat steeg, harder van houtgekraak, niet ophoudend, tweehoog, ook niet bij drie. Bram liet den knop los, liet de deur wegpiepen naar de raamzij toe.

‘Daar is de dokter, oome, oòme,’ hijgde Semmie,

[pagina 67]
[p. 67]

zweetend van 't loopen. Dokter's hooge hoed glimde de trap op, de kromming om, boven het portaal uit.

‘Dag juf-frouw... Dag juf-frouw,’ gemoedelijk sprak dokter: ‘wel, wel, wel, wat 'n klim... Eventjes zitten hoor’ -, en tusschen hijgjes door pratend naar de bedstee: ‘zoo... zoo... Wafelman... Weer niet erg lekker?... Weer niet lekker, Wafelman?... Even wachten hoor... Puf!... Puf!... Wat 'n trappen...’

‘'k Geloof dat 't afloopt dokter,’ zei Esther, bedrukt.

‘We zullen eens kijken... We zullen eens kijken,’ geruststellend dokter sprak: ‘wel, wel, Wafelman... hoe voel je je, hè?’...’

Vlak bij het bed, hoorend het slijmrig gegorgel, dat tusschen de houten wanden schorde, schrikte hij op, informeerde naar wàt er gebeurd was, hoe lang Wafelman zoo gelegen had, waarom ze niet eerder om hem gezonden hadden... De pols van den zieke rustte tusschen zijn vingers.

 

Een tien minuten daarna was het afgeloopen. Esther aan de overzij van Rachel, ellebogen gesteund op de tafel, snikte dat 't zoo gàuw gebeurd was, dat die arme, lieve Joozep, die goeie, beste Joozep gestorreve was zonder iemand te herkennen, dat 't zoo'n gesjiewes van 'n man geweest was -; Bram, dofgehoekt in zijn stoel keek naar den grond, oogen knipperend.

De dokter bij het bed, rustig, draaide een portefeuille in de handen, in afwachting van 't goeie oogenblik om-wat-te-zeggen.

Rachel, stroef - nòg had ze geen woord gezegd, wreef de handen, werktuiglijk geschuur.

‘Nou maar móéd houen,’ sprak dokter, goedig

[pagina 68]
[p. 68]

hetzelfde herhalend, hetzelfde van hier en daar: ‘moed houen moedertje... Je moet maar denken, dat wat God doet...’

‘Ja-ja,’ knikte Bram.

Esther snikte en dokter vouwde de portefeuille open, toeschuivend naar de tafel, waaraan de twee vrouwen zaten.

‘En welke dag van de week hebben we?’ zon hij, wat vergeetachtig, de dingen goedig herhalend om afleiding te geven zooals hij 't regelmatig dee, hier en daar, hier en daar: ‘welke dag van de week, moedertje?’

‘Zaterdag,’ brom-fluisterde Bram.

‘Zoo... jawel, Zaterdag,’ herhaalde dokter; ‘en de hoeveelste?...’

‘De hoeveelste?... De hoeveelste?’ praatte Bram na.

‘Ja, de hoeveelste... Laat eens kijken,’ rekende dokter, het overlijdingsformulier gladstrijkend op de tafel, netjes uit den vouw: ‘...laat eens kijken... we hadden gister... nee eergister... de twintigste... da's dan de twee-en-twintigste, niewaar... is 't zoo niet?’

‘Ja dat zal wel,’ meende Bram knikkend.

Rustig van gebaar, op zijn gemak - het zette den praktijkdag in - knipte dokter den zakinktkoker open voorzichtig om niet te spetten, drukte met den langen, witten nagel de tweede dop los, blies zachtjens de inktbel neer die om het openingetje kringde. En met diezelfde gemoedelijke geruststellende zekerheid schroefde hij de zakpenhouder uit het étui, doopte in.

Maar Rachel, die uit haar dofheid scheen wakker geworden, lei de magere hand op het overlijdingsformulier.

‘Niet op Sjabbes,’ zei ze.

[pagina 69]
[p. 69]

‘Waarom niet?’ vroeg de dokter, verwonderd, denkend aan zenuwachtigheid.

‘Op Sjabbes wordt bij óns niet geschreven,’ zei ze met ernstig kijken naar het tafelzeil, waar het papier vierkantte.

‘Net zooals u wil,’ meende de dokter, inschikkelijk, wel ongeveer begrijpend en het papier toevouwend.

‘Wat'n onzin Rachel,’ zei Bram, nu ook op de tafel leunend: ‘'k Zou wel is willen weten wat 't sjadt... dokter kan 'r toch niet voor terugkommen... Heb ik gelijk of niet, dokter?’

‘Ja,’ licht-glimlachte dokter: ‘'t lijkt me ook wel zoo... máar... máar.’

‘Niet op Sjabbes,’ herhaalde Rachel, stug, kijkend als zag ze vèr-dreigende dingen in den kamerhoek.

‘Maar gebruik nou toch je verstand, Rachel,’ fluisterde Bram, gebogen over de tafel: ‘'t mot voor de wet... hoe wou je anders angeven...’

‘Nee, nee,’ zei ze beslist.

‘Wat 'n mesjoegaas... Wat 'n omhaal,’ viel Bram uit: ‘ik vraag wat 't sjadt?... 't Sjadt niks... As 't niks sjadt, waarom zou je dan niet... Als God wil dat Joozep op Sjabbes sterft, vindt God ook goed dat j'r op Sjabbes kennis van geef...’

Rachel schudde zwijgend het hoofd.

Bram, koppig, drong aan, betrok dokter in het debat: ‘Wat zeg u? Wat zeg u?... Ik ben zoo niet dokter... Ik ben liberaal... liberaal... schrijf U maar gerust, dokter... Wat 'n malligheid! Wat'n-onzin! Schrijf U maar gerust!’

‘Wat heb jij je d'r mee te bemoeien,’ suste Esther: ‘laat 'r begaan... laat 'r begaan.’

‘Wel ja,’ glimlachte dokter, opstaand: ‘kom 't dan maar vanmiddag bij me halen, hè?... Nou moedertje, kalmte hoor, kalmte hoor...’

Zijn voetstappen domperden naar beneden.

[pagina 70]
[p. 70]

Bram, nijdig, bromde na: ‘Wat mot zoo'n dokter van je denken!... Mensch je ben gèk!... Wàt mot zoo'n man denken!... Nou en ik ga 't niet halen... En nou doe ik 't ook niet!... Is me dat 'n mesjoegaas... As je op Sjabbes sterf!... Net alsof je d'r wat an doen kan.’

‘En ik láát niet op Sjabbes schrijven,’ herhaalde Rachel dof, handen in schoot.

‘En wie doe je daar nou 'n plezier mee?’ ruziede Bram: ‘je maakt 't de menschen lastig om niks...’

‘As ze nou wil,’ meende Esther: ‘as ze nou wil... Wat gaat 't jou an?... Waar bemoei je je toch mee?’

‘Kles me niet,’ gromde Bram: ‘wat mot zoo'n dokter van je denken... alsof-ie je kwajongen is... En 'k vraag wat je 'r mee wil?... Sjadt 't mijn wat? Sjadt 't jou wat?’

‘Niet op Sjabbes,’ zei Rachel weer, telkens in dienzelfden doffen toon.

‘Is 't dan geen mòt?’ vroeg Bram, handen spreidend in vragende zekerheid.

‘Wat maak jij je nou toch de sappel om niks,’ zei Esther, schouder-schokkend: ‘Je heb 't toch maar te gaan halen bij den dokter? Wat wil je dan?’

‘En ik háal 't niet,’ snauwde Bram: ‘hoe komt 'n mensch d'r op... As je nou toch wat liberale ideeje heb kom je niet op de onzin...’

‘Nou en ik heb geen liberale ideeje,’ begon Rachel terug te kijven: ‘en ik wil nou niet... En as ik niet wil... dan wil ik niet...’

‘Nou da's stom genog van je!’

‘Maar wat gaat 't joù an?... Wat gaat 't joù an?’ suste Esther weer: ‘laat'r doen zooas ze wil... Wat maak-ie je de sappel om niks...’

Maar Bram gaf 't niet op.

En ze bleven ruzieën bij 't kleine dakraam tot Semmie weerom kwam.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken