Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De glazen bal en de blonde krulletjes (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van De glazen bal en de blonde krulletjes
Afbeelding van De glazen bal en de blonde krulletjesToon afbeelding van titelpagina van De glazen bal en de blonde krulletjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (3.18 MB)

ebook (3.60 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De glazen bal en de blonde krulletjes

(1920)–Ida Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 28]
[p. 28]

III.
De groote geleerde ontdekt een nieuwe zon.

Toen zat de vader, de groote geleerde, aan het bed van zijn eenig kind.

‘Zou hij beter worden, dokter?’ vroeg hij.

‘Hij is erg, héél erg,’ antwoordde de dokter, ‘maar er is hoop.’

En nu was de vader alleen met zijn eenig kind in het kamertje. Achter de mooie teekening, die klimop en bladeren rond het raam trokken, was er het land en heel in de verte de wazige heuvels van Hoogerheide. Rustig lag nu Rolf in het bed, waar de zachte handen van het moedertje deken en lakens zonder eenigen rimpel glad gestreken hadden. Zoo kalm lag de jongen te slapen, dat de vader plotseling met angst zich over hem heen boog om te zien of het kind nog leefde.

[pagina 29]
[p. 29]

Toen kwam de blonde vrouw binnen met het heel lieve gezicht.

Zij keek of het kussen van Rolf wel goed lag. Even, omdat zij het niet laten kon, streelden haar vingers de wang van den knaap, zóó zacht, alsof een liefelijke zomerwind langs hem streek.

De groote geleerde keek naar haar en den bleeken jongen, die zijn eenig kind was en hem voor altijd verlaten kon. Toen drong er iets van het licht, dat er afstraalde van het gezicht der zorgende vrouw in zijn oogen. En het was hem of hij blikte in een land, waar niet de onmetelijke zonnen zich wentelden, wier loop hij berekende, maar waar toch een licht scheen, even stralend als dat, hetwelk er kwam van die schoone, verre sterren.

Toen onhoorbaar, met voeten, die door even groote zorgzaamheid bestuurd werden als haar handen en daarom vlug maar geruischloos stapten, ging de vrouw weer weg, maar een oogenblik later

[pagina 30]
[p. 30]

keerde zij terug en zette een kop geurige koffie voor den grooten geleerde neer.

De damp trok een fijne witte lijn bij het omhoog stijgen. De prikkelende geur kwam tot den vader. Maar hij keek alleen naar den zieken jongen, die er was in het land, waar een andere zon schitterde dan de groote geleerde ooit bestudeerd had.

Toen grepen zijn groote handen de jongenshand en op de vingers van den knaap vielen een paar warme tranen. Zij schitterden in het zonnelicht. Zij vielen uit oogen, die lange jaren alleen hadden geglansd, als er weer iets schoons ontdekt was in het land der verre zonnen. Zij kwamen neer op een donkere jongenshand, die nooit in groote genegenheid was gegrepen.

Was het dan te verwonderen, dat die tranen een nog grooter geneesmiddel waren dan het kleine, rustige kamertje, dan de zorgende handen van de blonde vrouw met het zachte, lieve gezicht?

[pagina 31]
[p. 31]


illustratie

[pagina 32]
[p. 32]

De jongen sloeg de oogen op en zag zijn vader en keek in oogen, waarin nog tranen glinsterden en in een gezicht, dat zich met den angst der genegenheid over hem heen boog.

Toen lachte Rolf en zijn jongenshand klemde zich om de groote handen van zijn vader en hij zeide heel, héél duidelijk: ‘elken dag wou ik wel een half uurtje met U praten, één half uurtje maar, Vader, over Ka en over den meester, en over mijn kwartje en over den grooten hond, en over alles. Een half uurtje maar, Vader.’

En daarop sloot hij weer zijn oogen en viel in een rustigen slaap.

Toen de dokter weer terug kwam, zag hij den grooten geleerde zitten, die in zijn beide handen één hand hield van zijn eenig kind.

‘Het gevaar is voorbij,’ lachte de dokter genoeglijk.

Dat deze waarheid sprak, zag ook de vader. Een blos begon

[pagina 33]
[p. 33]

er weer te komen op de wangen van den jongen. En van dichtbij klonk er het gekeuvel van het kindje met de blonde krulletjes, hetwelk lag te babbelen met een vogeltje, dat sjilpte en piepte op een tak dichtbij hem. En de zonnestralen wilden een spelletje spelen met zijn zijïge haartjes, maar dat kon niet, want het zorgende moedertje had haar kindje zoo gezet, dat niets hem hinderen kon. Want schreien mocht hij niet. Daar kon misschien de zieke jongen last van hebben.

Doch de groote geleerde vorderde dien dag heel ver in de nieuwe studie, want hij deed allerlei ontdekkingen in het land, waar het zonnetje van de zorgende liefde zich wentelt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken