Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn aap lacht (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn aap lacht
Afbeelding van Mijn aap lachtToon afbeelding van titelpagina van Mijn aap lacht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.38 MB)

Scans (12.62 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn aap lacht

(1991)–Albert Helman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

V

Het is wel vreemd bij mensen. De stilte van de dood brengt ongewone drukte in hun huis, aleer zij zich van een lijk ontdoen; en ook dat gaat gepaard met veel misbaar.

Bezoekers die anders nooit verschenen, liepen nu in en uit alsof de plaats opeens van hen was. Ook de dominee kwam, zijn twee kinderen niet meer aan de hand, maar achter aan de slippen van een lange zwarte jas, die hem het aanzien gaf van een verkoolde boomstronk. Tal van kinderen verschenen; enkele met wat bloemen, en ze vormden een stoet, voorop vier mannen die het smalle kistje met Michieltje daarin op de schouders droegen, vlak er achter Jochems en Mauriesje in hun beste kleren. Het was ongewoon te zien hoe Jochems, die heel plechtig keek, zijn zoontje aan de hand hield. Ongewoon ook, dat Mauriesje toen hij langs mij kwam, mij niet aankeek, maar integendeel opzettelijk voor zich uit bleef staren. Zo vertrok de stoet en ging het veld in, naar de plaats der kleine terpjes, waar de mensen al hun doden onder de aarde stoppen, net zoals ze met de aardappels en zaden doen, maar dan met kist en al.

Enkel vrouwen bleven achter. Het hele erf was vervuld van hun zacht, maar onophoudelijk gekwetter, net een boom vol vogels, en onrustig van een sluipende bedrijvigheid. Ik was op het dak gekropen, om te kijken naar de stoet die zich gelijk een trage rups door het veld bewoog. Vliegen zoemden om mij heen en om het huis. Uit het achtererf kwamen twee vrouwen naar buiten, een lange, magere in zwarte kleren, die ik nooit tevoren had gezien, en een die aan het andere eind van Beul's Erbarmen woonde, waar men wallen opwierp langs een uitgestrekt moeras. Men noemde haar Francien of ook wel - maar dan enkel als ze reeds voorbij was - juffrouw Bitterzoet. Ze was niet groot en nogal schraaltjes, maar dat zag je enkel als je heel

[pagina 105]
[p. 105]

goed keek, want meestal droeg ze wijde rokken en ze maakte veel gebaren.

Met zijn tweeën liepen ze te praten, fluisterend, bleven telkens staan en brachten dan de koppen dichter bij elkaar, de lange wat gebogen, en de kleine half omhoog gewend. Zo kwamen zij al smoezend tot onder aan de dakrand waar ik zat. Daar bleven ze weer dralen, en met toegespitste oren kon ik goed verstaan wat ze beweerden.

‘Wie had dat ooit kunnen denken,’ zei Francien. ‘Dat het zijn kind niet is. En ik die dacht: ze lijken op elkaar. Wel wel. En zwijgen... Is me dat een volk.’

‘Iedereen in Beul's Erbarmen heeft zijn reden om het een of ander te verzwijgen,’ sprak de lange magere. ‘Zelfs de dominee. Die is ook niet voor niets zo verweg opgeduveld... en niks uit de hoogte hoor... dat durft hij niet.’

Ze grinnikte alsof ze schik had. Maar de andere vrouw zei twijfelend: ‘Niemand weet wat. Praatjes.’

‘Niemand wist het ook van Jochems. Het is dat ik mezelve ken, maar anders... Iedereen die hier komt, heeft zijn kilo boter op het hoofd. En wat dominee betreft...’

‘Praatjes. Roomse praatjes,’ hield Francien vol. ‘Wie ik niet vertrouw, dat is die rijke Preiselbeer. Louise werkte vroeger...’

‘Juist. Hier wordt niemand rijk. Hij heeft het zijne meegebracht. En dat moet toch niet zo'n beetje zijn, heb ik gehoord. Nee, wat hier in Beul's Erbarmen bij elkaar gehokt is...’

‘En bij jullie dan? Het is toch overal hetzelfde in deze streken. Kom nou, mens... Maar wat voorbij is, blijft voorbij. Ze zeggen hier: de toekomst, dat is alles.’

‘Het verleden wreekt zich,’ hield de lange zwarte vol. ‘Het wreekt zich toch. Dat zie je weer aan Jochems; hun verdiende loon. Dat hij zich liet betalen door die Preiselbeer, en daarvoor hier deze bedoening bouwde... En luister, nog wat...’

Zij verwijderden zich weer een eindje van het huis af, en ik kon verder niets verstaan. Maar eensklaps voelde ik een grote treurigheid, gelijk iets misselijks door heel mijn lichaam trekken. Treurigheid om deze plaats, Michieltje, alles... En ik kroop maar naar mijn kooi en

[pagina 106]
[p. 106]

dook mijn kop onder mijn oksel weg, om voor een wijle niets te denken, niets te weten.

In afzonderlijke groepjes keerden de begrafenisgangers terug, maar zonder kinderen. Zonderling genoeg was door de vrouwen middelerwijl een soort van feest gereedgemaakt, wel niet luidruchtig, maar van lieverlede, na de chocolademelk, toen de kleine glaasjes en een fles de ronde deden, toch vol onderdrukte vrolijkheid. Alleen Mauriesje dwaalde eenzaam rond, nog in zijn beste pak. Hij scheen me te vermijden, en toen ik - terwijl hij in zijn eentje bij de put stond en omlaag keek naar het donkere watervlak - er heen ging en probeerde langs hem op te kruipen, als zo vaak, gaf hij me een schop, met drift, en liep toen verder.

Daags daarop, alweer de dogcar. Jochems ging de dokter tegemoet.

‘Ik dacht, ik kom nog maar eens kijken naar je vrouw, mijn beste Jochems,’ zei de dokter. ‘Ik was toch hier in de buurt.’

En even later, toen hij weer naar buiten kwam: ‘Goed. Geef hem dan maar dadelijk mee. Hoe eer hoe beter. Ja, mijn waarde, zo zijn kinderen. Het heeft zijn diepe oorzaak meestal. Leg hem aan de ketting, verder red ik het dan wel.’

Voor het eerst sinds dagen keek mijn baas mij aan, en voor het eerst sinds hij mij had gevangen, bukte hij zich aaiend naar me toe en nam mij op.

‘Mauriesje, breng de kleine hondenketting,’ riep hij naar het huis. En toen de jongen met een stuurs gezicht mijn kluister bracht, die lang niet meer gebruikt was, werd ik vastgelegd en zette hij me op de grond. Het andere eind gaf hij aan de dokter.

‘Veel geluk ermee, meneer de dokter.’

‘Dank je Jochems. Laat ons zeggen: we zijn kiet.’

Het gezicht van Jochems klaarde op. Maar de dokter scheen te dralen. Van mij keek hij naar Mauriesje.

‘Weet je het zeker,’ vroeg hij, ‘dat je hem niet meer wilt hebben?’

Tot mijn vreugde bleef de knaap aan wie ik mij gehecht had, zwijgen met gebogen hoofd. Zijn grote teen trok in het zand een diepe streep.

‘Neen dokter,’ antwoordde Jochems in zijn plaats. ‘De vrouw wil ook niet...’

[pagina 107]
[p. 107]

Bars en bazig klonk zijn stem.

‘Nu goed dan,’ zei de dokter. ‘Als je hem wilt terugzien, jongen, weet je waar ik woon.’

‘Er zijn andere jongens bij de vleet, waar hij mee spelen kan,’ zei Jochems, en hij trachtte Mauriesje op de schouder te kloppen. Maar het kind dook weg, alsof het meende dat het nogmaals een muilpeer ging krijgen, en de dokter nam mij mee. Ik wist dat het geen zin had mij te verweren, en de laatste dagen was ik toch verwaarloosd. Dat kon zo niet voortgaan.

In de dogcar, onder het rijden, keek ik achterom. Mauriesje stond alleen, met een vertrokken gezicht onder het boompje bij de wegkant, waar ik meestal zat. De vader was al weg. Ik zag hoe hij zijn vuisten balde, eensklaps bukte, een steen nam en de dogcar achterna wierp. Op geen stukken na voldoende ver.

We reden naar het midden toe van Beul's Erbarmen, de twee torens en de grote huizen tegemoet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken