Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dageraed, ofte nieuwe opkomst der geneeskonst (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dageraed, ofte nieuwe opkomst der geneeskonst
Afbeelding van Dageraed, ofte nieuwe opkomst der geneeskonstToon afbeelding van titelpagina van Dageraed, ofte nieuwe opkomst der geneeskonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.17 MB)

Scans (67.51 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dageraed, ofte nieuwe opkomst der geneeskonst

(1978)–Joan Baptista van Helmont–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 251]
[p. 251]

Negen-en-twintighste Pael.
Genegentheyt tot steenwordinge.

DE geboorte van de duelech nu bekent zijnde, soo blijft'er noch open staende een hooge betrachtinge. Weest indachtigh datter geseyt is: een gesont kint, van gesonde ouders, onder gesonde mede-erfgenaemen, midts suygende een steenige voetster, is in sijn leven lang steenigh geweest, en onder de derde snijdinge gestorven. Waer uyt volght, dat niet alleen de twee geesten, te weten des pis-zouts, en der pis-aerde, t'saemen tot een waerlijcken duelech worden: maer datter oock daer toe vereyst wort eenen steenigen indruck in den Archeus der nieren oft der blaese. Dit noemen de Landt-lieden, soo wel als de Leeraers, een genegentheydt tot steen, verre verscheyden van des tarters eygen ingeboren en onscheydbare runninge. Doch is dit woordt sonder licht gebleven, ten zy men verstae, hoe het middelleven van de voorseyde indruck, 't zy des saets der ouderen, oft der voedtsteren, (waer uyt volgen erf-sieckten) of't zy des bekomenden ongelucks onser dwalingen, (soo wordt by exempel 't flerecijn soo wel behaelt, als be-erst, onder een selve gedaente, en altijdt selve geslachte des flerecijns, 't welcke wel gaede te slaen is) ingelijft wort met onsen Archeo; te stercker sijnen in val doende, hoe desen indruck jonger wordt ingelijft: overmits soo lang ons lijf noch groeyt, soo dienen de voedtselen tot wasdom, en worden ingemengt met haer middelleven constituentibus primis: en oversulcks onder den wasdom, blijft der steenige voedtselen middelleven sonder scheyden ons ingelijft, soo het geraedde in het voorseyde steenigh kint; maer soo haest onsen wasdom voleynt is, soo en worden de middellevens der spijsen oft drancken ons niet soo diep, soo vast, noch soo onscheydbaer ingemengt: dan hebben de middellevens der din-

[pagina 252]
[p. 252]

gen alleen macht, om onsen Archeus te verswacken, en nae haeren lust te buygen, 't welck is een sware oorsake onses ondergancks (soo bewesen is;) doch beter en geringer om af te wenden, dan de voorgaende ingelijfde middellevens. De middellevens des gewas, die binnen den wasdom haren indruck doen, zijn de eenige oorsaken der menschen verscheydentheden, onder de verscheydentheyt des bodems, of der climaten; dese genegentheden des middellevens, hoewel sy ons vreemt zijn; doch door dien sy den Archeum buygen, maecken eenen gelijcken indruck om hem te bestieren, als oft het een noodelijcke daet ter geboorte was, en tot sijnen welstant, wordende dus den Archeus verleydt tot sijn eygen verdervinge. Hippoctates seydt, dat de zaeden worden geleyt daer sy niet en willen, niet door de eygen stoftelijcke genegentheydt tot vreemde en nieuwe gedaenten, maerwel door vreemder gedaenten middelleven, die in de stoffe vyantlijck zijn ingevoert. Het beeldt dan, dat den Archeus voert uyt eenige steenachtige middellevens, als oft sijn eygen ware, bereydende de pis-geesten beyde tot steenwordinge, is des genegentheyts eenigen verwecker en eygen oorsaeck tot steen, ten zy het is gelegen in 't vluchtigh maecken, of 't zy door de vergelijckinge of appropriatie harer beyden, ten zy ook dat het zy tot achterdeel der verhoedinge van alsulcke dingen, die de appropriatie oft steenwordinge in ons behoeft, als zijnde veel zee-zout, item veel geele verwe der pissen, de welcke verhoet desteenwordinge, soo om dat het eene stoffe is, om de welke, noch in de welcke den steen noyt in de darmen gevonden en wort, als dat sy rotbaer is, en 't gene rotbaer is, scheyt van een als vyant des herten gebints; daerom vertigheyt, swaevel en olie zijn onbequaem tot steenwordinge: als mede dat het eene stoffe is, in de welcke de vluchtige aerde haer lichtelijck laet besluyten, en dat sy beneemt de scherpheydt des pis zouts-geest; wesende dese de selve redenen, waerom de pis van yder mensch niet evengelijck tot steen en wort.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken