Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dageraed, ofte nieuwe opkomst der geneeskonst (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dageraed, ofte nieuwe opkomst der geneeskonst
Afbeelding van Dageraed, ofte nieuwe opkomst der geneeskonstToon afbeelding van titelpagina van Dageraed, ofte nieuwe opkomst der geneeskonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.17 MB)

Scans (67.51 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dageraed, ofte nieuwe opkomst der geneeskonst

(1978)–Joan Baptista van Helmont–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 346]
[p. 346]

Dertiende Pael.
't Gift overweldight den mensch in lichaemelijcke, en geestelijcke machten.

BEmerckt voorder, hoe eenen hont treurigh gaet, wat mornigh, en haet-nijdigh gedachte hy voedt, eer hy raesende wordt; hoe sijn gepeyns volle kracht in elcke minste druppel sijns zeevers volkomen is; jae sijnen tant door 't kleet bijtende, wordt noch afgevaeght van den zeever, en behoudt maer eenen slechten reuck, die genoeghsaem is, om alles uyt te rechten 't gene sijnen zeever mochte doen; en in de minsten reuck des tants, is 't beelt sijnder verbeeltenisse soo verbeelt, dat soo wat mensch 't selve in een opene huydt ontfangt, niet alleen en blijft vergift ter doodt, indien hy niet en wordt geholpen; maer oock den kostelijcksten schat sijnder reden verloopt, begint te volgen, daer hy by het beeldt van de voorseyde reuck des tandts getrocken, en verweldight wordt; eenen reuck, segh ick, gansch, oft bynae gansch onlijvelijck, soo als de verduftheydt des vats is, oft den reuck des voets, steeckende in eenen nieuwen schoen, die hy laet in sijnen voetstap, en wordt by eenen hondt gekent, en langen tijdt daer nae onderscheyden. Alle 't selve is gelijck eenen reuck, dat in een kleet eens pestigen gedruckt is. Diergelijcken reuck des tant-vergift allengskens den gebeten mensche, en ten lesten, wordende oock in sijne reden overwonnen by den voorseyden enckelen reuck, den mensch schroomt voor alle waeteren, als den rasenden hont selve, vangt aen den nijdt des honts, wenscht alle levende dieren om 't leven te brengen, te bijten, te vermenighvuldigen, en sijn speecksel te verheven met den ontfangen heve. Ettelijcke seggen oock, dat in de wonden wormen met hondts hoofdekens groeyen. Merckt hoe de Tarantula noyt stil en staet, haer altoos beweeght, en deshalven

[pagina 347]
[p. 347]

brengt haeren vremden indruck der onrusten door haer strelen in het lijf, wiens huyt sy veropent. En daer-en-boven, wat vremtheydt bevangt 't gepeyns, en de reden des menschen van soo verworpen dier, en door soo weynigh gift! Voor de sonde, alle dieren waren den mensch slavelijck onderworpen, en sijn middel-leven verdween voor den Archeus des menschen: maer nu en overheert eenen hondt niet alleen des menschen levenden balsem; maer ook sijne vrye krachten des geests, door de welcke den wijsen man de sterren sal beheerschen. Besiet hoe elken venijnigen beet der beesten soo verscheyden en hinderlijcken indruck doet, volgens den aert des beelts, 't welck hy draeght! hoe alle gedierte, oock van de huysgenoten, sijnen beet vergift, soo haest het met toorn bijt, en hoe swaerlijck dien beet genesen wordt, hoewel hy niet diep en treft: als mede hoe snellijck des toorns beeldt ten tanden gedraegen wordt in de wonde. Siet hoe eenen reuck uyt het moeder-vat brengt soo selsaeme sieckten! en soo vremde uytvaerden des verstants! soo verscheyden flauwheden! hoe eenen reuck van een verrot onsinnigh sap, komende uyt de sole der voeten, der handen, oft der maege, worpt den mensch ter neder, beneemt hem alle sinnen, gevoelen, vernuftheydt, en gedencken, voortbrengende de vallende sieckte! Hoe dusdaenige dreck-reucken, komende van beneden het spanvel, maecken d'onsinnige hypochondriake droefheyt, onsinnigheyt, dolheydt, Phrenesien der koortse, en verscheyden rasentheyt, oock doodt-slaepen, elck een nae den aert des beelts in verscheyden drecken, en onsuyverheden verbeelt! Hoe grimmigen schrick-gift wordt in eenen oogenblick geboren, in de beesten door den donder verslaegen, dat soo wat mensch 't vleesch eet, de pest bekomt. Men wordt gewaer, dat gelijckerwijs een gemeynte des levens in 't broot is; dat oock ettelijcke verdufte reucken houden iet wat van den dierigen mumialen geest des vleeschs; waer door sy lichtelijck leven krijgen, en verwandelen in verscheyden schadelijcke wormen, de welc-

[pagina 348]
[p. 348]

ke alsoo haest sy nu dieren zijn geworden, verbeelden haere giften, die sy op een ander mogen versenden: dat oock te voiens, staende in den heve der verduftheyt, en streckende ter verwandelinge tot het leven, mogen dan soo wel, als korts daer nae, tot dieren geworden zijnde, ons verhinderen, door hitsige verstooringe van haren Archei, een verbolgentheyt, en gift aengrijpen, soo haest sy haer boosen lust niet en mogen volbrengen. Den heve die in 't gift is, hoewel hy van andere noyt soo duydelijck en is voorgenomen geweest, doch hebben sy 't werck aller giften, om sijn wonderheyts wille, genoemt Actionem aequivocam, dat is, soo als de hemelen hier beneden dingen baeren, die niet en zijn haers gelijcken. t'Elckenmael soo wanneer de Scholen d'eygen oorsaken niet ontmoet en hebben, nemense altijdt toevlucht tot de hemelen; doch oneygentlijck: overmits alle gift in gedaente van eender geboorte met verwesentheyt, brengt op het naeste, en aldersterckste sijns gelijcken voort: want al 't gene door naturelijcken heve werckt, en werckt geensins aequivoce; oft andersins alle natuerelijcke werckinge waer aequivoca, & anomala; oock soo de pest aequivoce voortquam, sy en soude niet behaelijck wesen, mits sy haers gelijcken niet en soude baeren. Dus blijckt hier by, dat by den anderen 't gift, noch in wesen, noch in wercken diepelijck en is ingesien geweest. Te meer, dat alle gifts eygen is, de verstooringe Archei, inbrengende sijn eygen beelt in de stadt; 't welck aller baerende dingen het natuerelijckste is. Ick segh dit van de giften, die door verbeeltenis tot verwandelinge opstaen, en niet van de op-etende, knaegende, oft corrosiven: want dit eygentlijck geen gift en is, mits het niet en bederft, noch en verjaeght het beeldt Archei; dan wel bederft het lichaem, op wiens ondergang den Archeus alleen by gevolgh met vollen en geheelen beelde moet stadt ruymen. De grootheyt, snelheyt, en onverwinnelijckheyt der giften, heeft hen bedrogen, niet kennende de wercken, die met, en door den heve wercken, als naement-

[pagina 349]
[p. 349]

lijck zijn alle de gene, die ter geboorten, en verwandelinge strecken. Sy hebben alle natuerelijcke wercken, met den voet der konsten, op 't naeste gemeten; en soo sy iet vonden, 't welck desen voet niet en hielt, hebben stracks hunnen toevlucht tot den hemel genomen, en door woordelijcke ontschuldingen hen op de vlucht begeven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken