Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nagelatene gedigten en gezangen van juffrouwe Maria van Hengel, bestaande in geestelyke meditatien, tot opwekkinge van het geloof (1737)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nagelatene gedigten en gezangen van juffrouwe Maria van Hengel, bestaande in geestelyke meditatien, tot opwekkinge van het geloof
Afbeelding van Nagelatene gedigten en gezangen van juffrouwe Maria van Hengel, bestaande in geestelyke meditatien, tot opwekkinge van het geloofToon afbeelding van titelpagina van Nagelatene gedigten en gezangen van juffrouwe Maria van Hengel, bestaande in geestelyke meditatien, tot opwekkinge van het geloof

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.01 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nagelatene gedigten en gezangen van juffrouwe Maria van Hengel, bestaande in geestelyke meditatien, tot opwekkinge van het geloof

(1737)–Maria van Hengel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XIV. Bedenkinge

Hoe lust vaak meer als kennis doet in God te looven.

 
Die nooit Parnas, nog Helicon, bekroopen
 
Heeft; nog gedronken uit den Hengsten bron,
 
Wie leert haar zingen? die nooit kuize Non,
 
En sprak; nog les ontving van Caliope:
 
 
[pagina 55]
[p. 55]
 
Gy vraagt niet, wie my leerd! verveeld' u 't zingen?
 
Ik duik in 't duister; hebt gy styl? ik stof,
 
En die vol op, ik zing, myn 's Heilands lof;
 
Wou 't hert maar mee, 'k zweeg nooit, wie zou my dwingen.
 
 
 
Maar dat ontglipt my, hertelooze reeden,
 
Zyn 't; herssen vrugt is 't, die hy weinig agt;
 
Kom, overtuigd dan 't hert, 't is in uw magt;
 
Zegt, zonder u, my walgt, aan lof, en beeden.
 
 
 
Dit woord alleen kan al die onlust weeren,
 
Myn hert zingt mee, nu word het eerst gewaar,
 
Die 't lied will zingen, met die Hemels schaar,
 
Moet hier de wys, al stamelende leeren.
 
 
 
't Is overstelpt, geen woorden galmen, uiten
 
Die Heerlikheid, die 't hert en oog bespiet!
 
My dunkt, gy zegt, eind zoo dit nieuwe lied?
 
Neen onmagt kan myn stem, maar lust niet stuiten.
 
 
[pagina 56]
[p. 56]
 
Myn zanglust word door tegenstand herbooren,
 
Kom help maar zingen, wie myn Koning eerd?
 
Al zyn wy schor, denk, die ons zingen leerd,
 
Heeft lust om 't kirren van zyn duyf te hooren;
 
 
 
Zing op myn ziel; 't is 't lied van uw beminde,
 
Dat ik u verg; denk wat hy voor voor u dee?
 
En hoe gewillig, gy die hel-angst lee?
 
Doen hy uw leeven, in zyn dood, moest vinden.
 
 
 
Kan al die wil, aan dit rantzoen geraaken?
 
Ja: al die 't wil, gelyk 't hem Jesus bied;
 
Hy zeid; kom al die dorst; hy eist u niet,
 
Als dit; gy moet u zelfs daar voor verzaaken.
 
 
 
Maar of zoo 't niemand wou, waar 't heil verlooren?
 
Dit kostlik Bloed, wierd dan vergeefs gestort:
 
Och neen! hy weet voor wien 't vergooten word;
 
Die heeft hy al, van eeuwigheid verkooren.
 
 
[pagina 57]
[p. 57]
 
Wat heeft myn Heiland, tot dit werk bewoogen?
 
Was 't dat hy zag, dat ik gelooven zou?
 
Neen; ik had niet, als dat hy geeven wou:
 
't En was geen deugd in my, 't was zyn medoogen
 
 
 
Tot my; hoe heeft hy my juist uitgevonden,
 
Ik was zyn vyand, eer hy voor my lee,
 
Wel vind gy niets myn ziel, waar hy 't om dee
 
Te meerder zyt gy tot zyn dienst verbonden.
 
 
 
Wat teeken vind ik, dat hy my verkooren
 
Heeft? toont my 't Hertenkenner is 'er iet?
 
Gy zoekt uw Jesus; en gy zogt hem niet,
 
Had hy u door zyn Geest niet wederboren;
 
 
 
Ik mogt door 't ongeloof, dit pand verbeuren,
 
Och neen! gy word door Jesus kragt bewaart,
 
Houd u aan 't woord, waar zyt gy in bezwaart?
 
Die hy verkiest, zal niemand van hem scheuren.
 
 
[pagina 58]
[p. 58]
 
Daar zugt myn ziel in onmagt aan uw voeten,
 
Zy zeid; zegt gy voor my, t' is al volbragt?
 
Wie ben ik Heer? dat gy uw liefdens kragt,
 
Aan my bewyst; en voor myn schuld wilt boeten?
 
 
 
Ik weet dit heil, myn hert nauw op te dringen,
 
Voldoende God, nu zwyg ik uit ontzag,
 
En daar 't geschaapen oog, niet in zien mag,
 
Daar wil ik door 't geloof, myn lust van dwingen.
 
 
 
Zeid u zyn woord, 't is zoo zyn welbehaagen,
 
Wagt u myn ziel dat gy nooit verder vraagt,
 
Denk hoe de Heer, die van Bethseemes plaagt,
 
Die oneerbiedig, in de Arke zaagen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken