Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nagelatene gedigten en gezangen van juffrouwe Maria van Hengel, bestaande in geestelyke meditatien, tot opwekkinge van het geloof (1737)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nagelatene gedigten en gezangen van juffrouwe Maria van Hengel, bestaande in geestelyke meditatien, tot opwekkinge van het geloof
Afbeelding van Nagelatene gedigten en gezangen van juffrouwe Maria van Hengel, bestaande in geestelyke meditatien, tot opwekkinge van het geloofToon afbeelding van titelpagina van Nagelatene gedigten en gezangen van juffrouwe Maria van Hengel, bestaande in geestelyke meditatien, tot opwekkinge van het geloof

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.01 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nagelatene gedigten en gezangen van juffrouwe Maria van Hengel, bestaande in geestelyke meditatien, tot opwekkinge van het geloof

(1737)–Maria van Hengel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 137]
[p. 137]

Meditatie

Van een dorre ziel, om haar zelve op te wekken en aan te sporen tot vrugtbaarheid.

1.
 
Heb lang met ernst myn hert doorzogt,
 
't Heeft niet als blad'ren voortgebrogt,
 
En God zal immers vrugten zoeken,
 
Zoo hy dan in 't gerigt wil treen
 
Met my, ik weet, hy mag met reen
 
My als dien Vygeboom vervloeken.
2.
 
Myn God! gy eist opregtigheid,
 
En ziet hoe 't in dit herte leit:
[pagina 138]
[p. 138]
 
'k Bid dagelyks, Heer uw wil geschiede:
 
Maar als gy doet wat u behaegt,
 
Zoo 't my misnoegt, dit herte klaegt,
 
En zou zoo 't kon, al 't kruis ontvliede.
3.
 
Wat raad met dit verharde hert,
 
Het ziet zyn kwaad, maar 't voelt geen smert;
 
Kan zulke ziel wel ooit genezen,
 
Heeft Jesus ook voor haar voldaan,
 
Die in zyn hof onvrugtbaar staan,
 
En voor zyn oordeel niet en vrezen.
4.
 
Weerstrevig hert vol ongeloof,
 
De Heere roept u, gy zyt doof,
[pagina 139]
[p. 139]
 
Hy zegt: kom laat uw ziel genezen,
 
Maar gy blyft in uw dorheid staan,
 
En zegt, ik heb geen kragt te gaan,
 
Ik voel geloof, nog hoop, nog vrezen;
5.
 
Maar of de mond dit kwaad belyd,
 
Gy wilt Heer, dat het herte schreyd,
 
Doch dat is dood, hoe kan 't dan zugten,
 
Daar gy zegt stryd om in te gaan,
 
Daar blyft dit herte ledig staan,
 
Men kend den boom dan aan de vrugten.
6.
 
Doch d' wyl ik staroog op dit kwaad,
 
Myn ziel al vast niet voort en gaat;
[pagina 140]
[p. 140]
 
Dies moet ik s' anders gaan bewerken;
 
'k Wil denken: Is in my geen kragt
 
Tot vrugt; die s' eist heeft gevens magt,
 
Dat hy geplant heeft, zal hy sterken.
7.
 
Schoon hy my nu door dorheid leid,
 
En roept my nog tot vrugtbaarheid,
 
Laat my dat niet onmooglyk schynen:
 
Dat is zoo 't werk van onzen God,
 
En meest al zyner kind'ren lot
 
Naar Canaan: eerst door de woestynen.
8.
 
Ja vind hy ook 't besnoeien goed,
 
Myn ziel weest egter wel gemoed,
[pagina 141]
[p. 141]
 
Voegt naar zyn wys beleid uw leven,
 
Denk daar hy lust tot vrugten geeft,
 
Hy immers 't werk begonnen heeft,
 
Hy kan ten halven niet begeven.
9.
 
Port u dan aan tot werk en stryd,
 
Al doet gy 't al door dorrigheid,
 
God eist van uw geloof die kragten.
 
Ik ga in duister zonder ligt,
 
Zoo eist gy 't Heer, zoo is 't myn pligt
 
In stilheid op uw hulp te wagten.
10.
 
Myn ziele weest dan stil tot Godt,
 
't Is doch uw pligt en zyn gebodt:
[pagina 142]
[p. 142]
 
Hy zal u zien, en u genezen,
 
Stelt hem geen perk, hy weet zyn tyd,
 
En al wat hy heeft toegezeid,
 
Zal ook voor u onfeilbaar wezen.
11.
 
Doorzoekt maar naauwe myn gemoedt,
 
Of gy wel lust tot vrugten voedt?
 
Dit dood'lyk herte mogt u liege,
 
En dat waar ver het ergste kwaat;
 
Beproeft my, Heer! gy kent myn staat,
 
Dat ik my zelfs doch niet bedriege.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken