Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Erosie (1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van Erosie
Afbeelding van ErosieToon afbeelding van titelpagina van Erosie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.57 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Erosie

(1960)–Willem Frederik Hermans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Inleiding

Al in de 17-de eeuw is bij filosofen als Descartes en Leibnitz de gedachte opgekomen het gehele universum te vergelijken met een nauwkeurig geregelde machine.

Deze gedachte is nog altijd in meerdere of mindere mate het gronddenkbeeld van ieder die een wetenschap beoefent. Hij die zou weten hoe de machine in elkaar zit, zou alles weten. Hij zou de volmaakte geleerde zijn. Van deze volmaakte geleerde is ook de moderne geleerde, hoe vaak ook de dagbladpers zijn lof moge zingen, ver verwijderd en vooral dat hij beter weet hoe ver, onderscheidt hem van zijn voorouders.

Haast alle machines die de wereld driehonderd jaar geleden kende, waren machines met bewegende delen: raderwerken. Zij waren gebaseerd op de eenvoudige wet dat één omwenteling van een groot rad bijvoorbeeld twaalf omwentelingen van een klein rad ten gevolge heeft en dat er, omgekeerd, twaalf omwentelingen van een klein rad nodig zijn om het grote rad éénmaal te doen ronddraaien. De meest algemene toepassing hiervan vond men in het uurwerk.

Het is in onze tijd al lang gelukt machines te vervaardigen die op het oog geen bewegende delen bezitten: ogenschijnlijk beweegt er niets in een spelende radio. Als een klein rad in een groot grijpt en het grote rad heeft twaalf maal zoveel tanden als het kleine, moet het kleine twaalf maal ronddraaien als het grote eenmaal draait. Eenmaal ronddraaien van het grote rad veroorzaakt dat het kleine twaalf maal draait. Met dit soort stelligheid worden de kosmische processen al lang niet meer beoordeeld. Wanneer in onze tijd iemand zegt dat een toestand B veroorzaakt wordt door een toestand A, bedoelt hij min of meer dat, wanneer A eenmaal geschied is, andere toevalligheden dan het optreden van B zo goed als buitengesloten zijn.

De vergelijking van de kosmos met een klassiek uurwerk gaat mank, maar kan misschien toch zijn nut hebben, nu het erom gaat probleem en inhoud van dit boek aan te geven.

Ik bedoel het volgende: Wanneer wij een klok bezitten waarvan het slagwerk elk half uur in werking komt, gebeurt er, voor wie niet beter weet, absoluut niets met het slagwerk in de tijd dat de grote

[pagina 8]
[p. 8]

wijzer zich ergens tussen het hele en het halve uur beweegt. Maar in werkelijkheid wordt er bijvoorbeeld in het mechanisme een hefboom langzaam opgeheven die, als hij op een bepaald punt aangekomen is, het slagwerk ontgrendelt.

Het uurwerk stelt het slagwerk in werking, toch zijn uurwerk en slagwerk niet twee afzonderlijke machines, maar zij vormen tezamen een geheel. Ongeveer op dezelfde wijze stelt ook in de kosmos het ene mechanisme op een gegeven ogenblik het andere in werking. Zo goed als er een zekere tijd verstrijken moet voor het uurwerk het slagwerk in werking stelt, zo goed verlopen ook de processen in de kosmos schijnbaar niet allemaal tegelijk. Het ene moet op het andere wachten. Het is of er een tijd lang niets gebeurt, niets verandert. Dat was ook bij onze klok al zo, maar ondertussen werd, aan ons oog onttrokken, de grendel van het slagwerk langzaam opgelicht.

 

Men zou zich bij wijze van spreken kunnen indenken dat het slagwerk, omdat het tussen de halve en de hele uren niet meedoet, eventjes uit de klok gehaald kon worden om nader te worden beschouwd.

In feite bestaat deze mogelijkheid natuurlijk slechts in schijn: het slagwerk moet wel degelijk altijd aanwezig zijn, om zijn grendel geleidelijk te laten oplichten.

Op een soortgelijke schijnbare mogelijkheid berust ook de verdeling en onderverdeling van de mechanismen (om deze wat antieke term duidelijkheidshalve te blijven gebruiken) waaruit het mechanisme van de kosmos is samengesteld.

De beschouwing van deze mechanismen apart roept de wetenschappen in het leven die zich met de kosmos bezighouden.

Onze planeet is weliswaar een deel van de kosmos, maar toch kan men de invloed van de kosmos vrijwel geheel buiten beschouwing laten: onze aarde verkeert ten opzichte van de kosmos min of meer in dezelfde situatie als het slagwerk van de klok uit ons voorbeeld tussen de halve en de hele uren. De laatste keer dat de kosmos zich intensief met de aarde bemoeid heeft is bijna uit het gezicht verdwenen; het was toen de aarde ontstond. De volgende keer dat de kosmos zal ingrijpen is nog niet in zicht. Het zal zijn als de aarde

[pagina 9]
[p. 9]

vergaat, of als de zonne-energie die het aardse leven en de circulatie van de dampkring in stand houdt, verstek laat gaan. Het tijdsgebied dat de wetenschap ergens tussen deze twee punten overziet, is, bij wijze van spreken, minder dan een seconde. Maar ook in die relatief zo korte spanne tijds, is de wereld niet waarlijk in rust gebleven, net zo min als de grendel van het slagwerk in rust blijft. Niemand weet precies wat er gebeuren zal als eenmaal de aarde ‘ontgrendeld’ wordt en ook niet hoe het zal gebeuren. Wel zijn er enige plausibele veronderstellingen maar hierop nader ingaan valt verre buiten het bestek van ons boek.

Wij houden ons alleen bezig juist met die ‘grendel die langzaam opgeheven wordt’. Het is onnodig dat de lezer hierbij door angst wordt bevangen.

Want mogelijk is er meer dan één grendel. Zolang wij niet precies weten wat het einde van de aarde zal zijn, weten wij evenmin waardoor het veroorzaakt kan worden. Ook is de machinerie van de kosmos oneindig veel ingewikkelder dan de klok op onze schoorsteenmantel. Iedere grendel, iedere hefboom is op zijn beurt weer uit een groot aantal kleine hefboompjes samengesteld die ook weer elk op hun beurt in beweging moeten komen.

Alle processen waar wij over zullen spreken, bestaan uit elkaar opvolgende evenwichtstoestanden. Een moeilijke vraag is in hoeverre een evenwicht dat telkens verbroken wordt, nog een evenwicht kan worden genoemd, om nog niet te spreken over de vraag wat ‘het juiste evenwicht’ is. Deze laatste vraag valt alleen op te lossen wanneer men de mensheid als doel en bekroning van de kosmos beschouwt. In dit boek zal dat in beginsel niet worden gedaan, omdat het in strijd is met de objectieve beschouwing van de natuur. Maar wel verdient de vraag enige aandacht omdat zelfs de meest objectieve toeschouwer zijn solidariteit met de rest van het mensdom niet zover zal kunnen verloochenen, dat hij zou weigeren na te denken over die evenwichtstoestand waarbij het mensdom het beste gedijt.

 

Erosie is een van de vele exotische termen die de laatste twintig, dertig jaar herhaaldelijk het oog van de krantenlezer treffen en hem menigmaal verontrusten.

[pagina 10]
[p. 10]

Men stelt het soms wel voor alsof het verschijnsel dat men met deze naam aanduidt, een van de onverwachte nieuwe plagen is, die de veiligheid, welke de moderne techniek met zoveel inspanning poogt op te bouwen, wreed verstoren.

Deze zienswijze kan door de wetenschap maar ten dele onderschreven worden.

Op zichzelf is erosie niet iets dat van vandaag of gisteren dateert. De aarde, zoals zij zich thans aan ons vertoont, zou niet denkbaar zijn zonder erosie. De mens, al in de meest primitieve beschavingsvorm een erosieve factor van groot gewicht, zou zonder erosie nooit zijn ontstaan. Het is heel wel mogelijk juist de erosie op te vatten als het voornaamste element dat een dynamische planeet als de aarde onderscheidt van een dood hemellichaam zoals, bij voorbeeld, de maan.

Deze wijze van beschouwen zal in dit boek dan ook worden gevolgd.

 

Erosie wordt, in het algemeen gesproken, onderscheiden in twee soorten. Dit zijn de geologische erosie en de versnelde erosie, ook wel bodemerosie genaamd.

De uitdrukking ‘versnelde erosie’ geeft de indruk als zou de eerder genoemde ‘geologische erosie’ langzame erosie zijn. Deze indruk is onjuist.

Het gaat in feite om één enkel complex van processen. Het onderscheid bestaat alleen hierin, dat de geologie zich in het algemeen bezighoudt met grote vormen zoals gebergten of rivierdalen, terwijl de bodemkunde zich bezighoudt met bodems. De bodem, waaronder men het bovenste gedeelte van de aardkorst verstaat waarin de planten wortelen, kan onder bepaalde omstandigheden in zeer korte tijd verdwijnen, worden geërodeerd. Dit proces kan onder meer door de werkzaamheid van de mens worden versneld (maar ook wel vertraagd). De gevolgen van bodemerosie zijn zichtbaar binnen een paar maanden, soms zelfs binnen enkele dagen. Men kan binnen een mensenleeftijd waarnemen dat een bodem beschadigd is of vernietigd, geërodeerd.

Anders is het gesteld met een berg, of een rivierdal. Het is bekend

[pagina 11]
[p. 11]

dat zelfs een klein, op het oog onbetekenend riviertje in staat is een dal van vele tientallen meters diepte uit te slijpen, uit te eroderen. Toch zal in het algemeen hij die in zijn prille jeugd een foto van een dergelijk dal maakt, geen verschillen opmerken tussen deze foto en een tweede foto die hij vijftig jaar later maakt op hetzelfde punt. Schijnbaar gaat dus de geologische erosie onmerkbaar langzaam te werk.

Er is in werkelijkheid geen sprake van twee verschillende soorten erosie, alleen van twee verschillende taken die één en dezelfde erosie bezig is te volbrengen.

Onder deze taken zijn gemakkelijke en moeilijke. De erosie nu, is op de meeste plaatsen reeds zovele duizenden jaren werkzaam, dat zij de gemakkelijke taken al grotendeels volbracht heeft. Slechts daar waar het optreden van de mens plotseling haar taak vereenvoudigt, kan zij tot resultaten komen die vrijwel onmiddellijk zichtbaar zijn. Ook is dit laatste mogelijk in gebieden waar de erosie bijzonder krachtige werktuigen tot haar beschikking heeft, zoals in het hooggebergte en in sommige semi-aride gebieden.

Lawines en aardstortingen in het hooggebergte, modderstromen optredend als gevolg van wolkbreuken in een streek waar maanden, misschien een paar jaar lang geen neerslag gevallen is, hebben eveneens versnelde erosie ten gevolge. Maar ook dan nog is het er zo mee gesteld, dat daar in enkele dagen plaatsgrijpt wat al gedurende lange tijd was voorbereid ... als het slaan van een klok.

Erosie is zo goed als altijd en zo goed als overal werkzaam. Zij knaagt aan de aardkorst met een groot aantal kleine schokjes of met een geringer aantal grotere die wat verder uit elkaar liggen. Het sneller of langzamer optreden van de erosie is alleen afhankelijk van de sterkte van de instrumenten die de erosie ten dienste staan en de weerstand die deze ontmoeten. Het is een kwestie van evenwicht, een meestal labiel evenwicht dat, eenmaal verstoord, in versneld tempo verder verloren gaat. Bekend is het klassieke voorbeeld van de zanger die in het gebergte door de luchttrillingen van zijn stemgeluid een lawine op zijn geweten heeft. Maar de sneeuw had zich al lang tevoren opgehoopt. Voor een aardstorting geldt mutatis mutandis hetzelfde.

[pagina 12]
[p. 12]

Het optreden van de mens neemt dikwijls de vorm aan van een natuurramp. Ook dit is geenszins een verschijnsel van de laatste decennia of de laatste honderd jaar. Waardoor verwekt het dan juist in onze tijd zoveel verontrusting?

Het antwoord op deze vraag is niet moeilijk.

De laatste honderd jaar vormen een van de periodes in de geschiedenis van de mensheid waarin de wereldbevolking zich ontzaglijk uitbreidt. Dit heeft tot gevolg gehad dat er naar nieuwe woongebieden en nieuwe landbouwarealen moest worden omgezien. Bij deze nieuwe zijn er vele die een ontginning door de mens niet zonder meer verdragen. Het zijn streken waar tussen klimaat, bodem, erosie en natuurlijke begroeiing een evenwicht ontstaan was, dat gemakkelijk verstoord kon worden. De ontginning ervan, dus de vernietiging van de natuurlijke vegetatie, had een even catastrofale uitwerking als de stem van de al genoemde zanger. Aanvankelijk wekte dit geen verontrusting. Het plegen van roofbouw vond slechts afkeuring in het oog van natuurbeschermers en een handjevol enkelingen die verder zagen dan de dag van morgen. Maar toen de dag van morgen en nog heel wat latere dagen verstreken waren, bleek dat er aan de roofbouw een einde komen moest, omdat er weldra niets meer te roven zou zijn. En dat niet alleen: ook omdat de zonden uit het verleden zich begonnen te wreken op het heden. Niet alleen dat de zonder voorzorgsmaatregelen in gebruik genomen gronden hun bodem door erosie verloren, maar de door water en wind getransporteerde aarde verspreidde zich over gebieden die zelf niet van erosie te lijden hadden, het water vervuilend, alles onder stof bedelvend. Het regenwater kon niet meer opgenomen worden in de kaalgeworden stroomgebieden van de rivieren, de rivieren traden buiten hun oevers en verwekten overstromingsrampen.

Dit alles is op zichzelf noch nieuw, noch onnatuurlijk. Daarmee is niet gezegd dat het voor de mens niet verontrustend zou zijn. Want het staat vast dat de mensheid in haar huidige omvang niet zou kunnen leven in een wereld waar aan de natuur de vrije loop gelaten werd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken