Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzorgd Nederlands (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzorgd Nederlands
Afbeelding van Verzorgd NederlandsToon afbeelding van titelpagina van Verzorgd Nederlands

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzorgd Nederlands

(1974)–H.M. Hermkens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

6. Voorzetsels

6. 1. Algemene opmerkingen

Voorzetsels worden dikwijls verkeerd gebruikt.

voorbeelden: De kunstenaar maakt een ontwerp over hetgeen hij zal uitbeelden; Vijf minuten later werd het 3-2 via een penaltyGa naar eind56.

Dialectsprekers moeten erop bedacht zijn, dat het A.B.N. soms andere voorzetsels gebruikt dan hun streektaal. De Maastrichtenaar bv. ligt op het ziekenhuis, de andere Nederlanders kunnen erin liggen; De Saks ligt op bed, de anderen liggen erinGa naar eind56a.

Daarnaast bestaat er een onderscheid tussen verschillende milieusGa naar eind57. In België is in de eerste plaats gewoon. De Nederlandse katholiek zegt: op de eerste plaats (bij een opsomming), op vakantie gaan; de niet-katholieke noorderling: in de eerste plaats; met vakantie gaan. Deze varianten moeten we erkennen en eerbiedigen.

Sommige uitdrukkingen kunnen variëren in het voorzetsel, met betekenisverschil. Voorbeelden: Ik ben tevreden met mijn cadeautje, ik ben tevreden over mijn zoon. Ik denk dagelijks aan mijn vaderland, ik denk over een spoedige terugkeer, denk om het kind (het zit erbij en luistert). Haar taak bestaat in het schoonhouden van de school, een machine bestaat uit veel onderdelen.

Verschillende voorzetseluitdrukkingen zijn sterk in de mode: met betrekking tot, in verband met, wat betreft. Ze worden gemakkelijk verkeerd gebruikt.

Opeenhoping van voorzetsels maakt de zin stotend: Door de afspraak van de secretaris met de burgemeester omtrent de verdeling van de baantjes op het gemeentehuis is mijn kans op promotie van de baan.

Voorzetsels kunnen ontstaan zijn uit participia. In conjuncte constructies stonden deze achter hun lijdend voorwerp: opmerkingen, het gedrag van de kinderen betreffende. Zodra we er een voorzetsel in voelen, verandert de volgorde: betreffende hun gedrag, aangaande het honorarium.

Als ze ontstaan zijn uit absolute constructies, heeft de woordorde nooit een probleem gevormd: gedurende de vergadering, niettegenstaande het verbod, ongeacht ons protest.

[pagina 40]
[p. 40]

6. 2. Het voorzetsel om

In om te slagen is om volgens de traditionele grammatica een voorzetsel; Paardekooper noemt het een voegwoordGa naar eind58.

De gesproken taal last meestal een ‘overbodig’ om in: Het is moeilijk om je dat uit te leggen; hij was druk bezig om zijn koffers in te pakken. Strenge taalrechters veroordelen dit gebruikGa naar eind59. Paardekooper beschouwt de constructie met om in alle gevallen als het correcte Nederlands. Hij is van mening dat het weglaten van om een latinisme is. Een voorzichtig standpunt wordt ingenomen door G.A. van EsGa naar eind60. ‘Ten dele is toeneming van het gebruik van “om” waarschijnlijk te wijten aan slordigheid en slapheid van stijl. Om die reden is het te veroordelen vanuit stilistisch oogpunt. Ten dele echter voldoet dit woord blijkbaar aan een behoefte: men wenst een verbindingswoord met de onbepaalde wijs. En mag de taalkundige deze behoefte tegengaan?’

Het meningsverschil bij de deskundigen is niet bevorderlijk voor een effectieve didactiek. Uiterst rechts verkondigt de ene taalkundige dat er overbodige, dus foute om's bestaan; uiterst links houdt de tweede taalkundige staande, dat het natuurlijk taalgebruik in alle situaties om vereist; daartussen staat een derde taalkundige, die de standpunten probeert te verzoenen met een compromis.

Het lijkt me voorlopig het beste (om) ieder zijn vrijheid te gunnen en alleen de excessen af te keurenGa naar eind61.

1. In bijwoordelijke bijzinnen van doel is om onmisbaar: We werken om te slagen. De ingeheide vrees voor om leidt tot hypercorrectie. Voorbeeld uit de krant: Ofschoon de politie alles heeft gedaan straatbetogingen te voorkomen en gedreigd deze met kracht te zullen onderdrukken, kregen de betogers die zich in de universiteit en een theater hadden verzameld, op het allerlaatste moment toestemming de straat op te gaan. N.B. 1. Een merkwaardig gebruik van om kent het Nederlands, als er een noodlotsbestemming, een onvermijdelijk gevolg of een natuurlijke afloop wordt aangegeven: Het schip vertrok naar de noordpool om nooit meer terug te keren. Ze werden door de ziekte besmet, om vervolgens een verschrikkelijke dood te sterven. Na zes maanden was hij korporaal, om achtereenvolgens de verschillende onderofficiersrangen te doorlopen.

Als zo'n beknopte bijzin gemakkelijk finaal geïnterpreteerd wordt, behoort hij tot de ongewenste constructies. De fataliteit kan ook op andere manieren worden uitgedrukt, bv. Het schip vertrok naar de noordpool; het zou van deze reis niet meer terugkeren. Het natuurlijk verloop komt voldoende tot zijn recht door een nevenschikkend voegwoord of voegwoordelijk bijwoordGa naar eind62.

[pagina 41]
[p. 41]

N.B. 2. In enkele dialecten zegt men: We gaan naar de dierentuin voor de apen te zien.

2. Het ‘naamwoordelijk deel’ kan om niet missen als er een bestemming of een geschiktheid wordt uitgedrukt: Dat is om je dood te schrikken. Als het een mogelijkheid (noodzakelijkheid) aangeeft, is om facultatief. Dat is niet (om) te doen.

3. In onderwerps- en voorwerpsbijzinnen is om facultatiefGa naar eind63.

voorbeelden: Het is niet verstandig (om) dit op eigen houtje te doen. Ik heb hem verboden (om) naar dat feestje te gaan. We rekenen erop (om) dat te mogen doen. Het lijkt me beter (om) morgen thuis te blijven. Het is onze plicht (om) hard te werken.

4. Een vooropgeplaatst onderwerp of voorwerp, beginnend met om, is in geschreven taal ongewenst: Om dat op eigen houtje te doen is onverstandigGa naar eind63a.

5. Bijwoordelijke en bijvoeglijke nabepalingen moeten meestal met om beginnenGa naar eind64.

A. De bijwoordelijke nabepaling

a. Om is onmisbaar:

bij de bijv. naamwoorden bestemd, geschikt, klaar, ongeschikt, genoeg, ontoereikend e.d. (Hij is bestemd om te sneuvelen, dat is genoeg om van te leven);

bij de bijv. naamwoorden die een goede of slechte hoedanigheid te kennen geven, in verband gedacht met de handeling die door om te als bestemming van de zaak wordt aangewezen: aangenaam, prettig, mooi, lekker e.d. (Die muziek is prettig om te horen; dat is mooi om te zien); bij alle bijv. naamwoorden en bijwoorden voorafgegaan door het bijw. te in de zin van te zeer. Om te duidt ook hier de bestemming aan, in het ww. uitgedrukt; maar de bedoeling is, dat die bestemming niet verwezenlijkt kan worden, dat de zaak niet geschieden kan of zo zijn kan omdat de genoemde hoedanigheid in te grote mate in het voorwerp aanwezig isGa naar eind65. (Hij heeft te veel boeken om ze alle te lezen. Zij is te arm om zoveel te betalen. Dat is te vervelend om aan te horen. Hij is te dom om te leren. Het is te moeilijk om te leren).

b. Bij de bijv. naamwoorden die een neiging of begeerte te kennen geven is om volgens het W.N.T. weglaatbaar: begerig, geneigd, verlangend, nieuwsgierig. De constructie met om is m.i. echter natuurlijker: Ze zijn geneigd om toe te geven; we zijn nieuwsgierig om dat te vernemen.

c. Bij andere adjectiva heeft de constructie zonder om vrij algemeen de voorkeur, bv. Hij was bezig de kamer te vernielen.

B. De bijvoeglijke nabepaling

a. Om is onmisbaar:

bij alle zelfst. naamwoorden die een werking onderstellen als in de bestemming der zaak gelegen (men kan er bestemd of geschikt tussen denken):

[pagina 42]
[p. 42]

Dat is geen werk om spoedig af te doen. Ik heb geen boek om te lezen; een onderwerp om over te spreken; geld om eten te kopen; het middel om je doel te bereiken.

b. Om is moeilijk weglaatbaar; de constructie met om is natuurlijker: bij de zelfst. naamwoorden doel, plan, voornemen, bedoelingGa naar eind66, verlangen, neiging, wens, wil, zucht e.a.: Ik zeg dit met het doel om u te waarschuwen; ik voelde de neiging om hard te gaan schreeuwen.

c. Om is weglaatbaar, maar de constructie met om is natuurlijker: bij de zelfst. naamwoorden gelegenheid, verlof e.d.: Ik geef u de gelegenheid (om) uw zaken in orde te maken.

 

N.B. In geschreven taal zijn voorbepalingen met om ongewenst: Om je doel te bereiken is dit het beste middel. Om dat te begrijpen is hij oud genoeg.

 

Voorzichtige conclusie

Misschien schuilt er enige waarheid in de ordening die het W.N.T. aanbrengt: zolang het begrip finaliteit aanwezig is, zij het dan ook in een verzwakte betekenis (bestemming, geschiktheid, strekking) is, om zeker goedGa naar eind67. Als dat niet het geval is, wordt om te gemakkelijk gehanteerd als een middel om een grammaticaal verband tot stand te brengen: Hij is gewoon om te wandelen; hij heeft altijd de aardigheid om mij te plagen.

Om te zal zelden of nooit fout zijn; ten hoogste kan een opeenhoping van om's hinderlijk zijn. Veeleer moeten we oppassen voor de hypercorrecte constructie zonder om.

6. 3. Tussen

Het voorzetsel tussen is alleen mogelijk vóór een meervoud of een nevenschikking: Hij woont niet graag tussen de mensen; Dit is het verschil tussen mens en dier. In ondoordachte taal horen we dikwijls: Dit is het verschil tussen een mens en tussen een dier. Als corrigerende reactie daarop heeft men bedacht: Wat is het verschil tussen een dood vogeltje? Antwoord: Zijn ene pootje is even lang.

eind56
Via betekent 'langs de weg van, over': hij reist naar Amsterdam via Utrecht. Natuurlijk is figuurlijk gebruik mogelijk maar fout is via in plaats van door (middel van). Dit voorzetsel wordt steeds meer misbruikt.
eind56a
P.H.M. Shepherd, Van Taol naar Taal, Maastricht 1946; Diemer, Waarop letten bij ... 1964, pag. 172; G.S. Overdiep, De volkstaal van Katwijk aan zee, Antwerpen 1940, pag. 187 e.v.; E.T.G. Nuytens, De tweetalige mens, diss. Nijmegen (Assen 1962) behandelt Twentse eigenaardigheden: pag. 70 e.v. (Waar komt hij weg?), pag. 114 (altijd niet = niet altijd), pag. 116 (Hij komt wéér = terug), pag. 125 e.v. (voorzetsels), pag. 127 e.v. (Als de man het gedaan heeft, weet ik niet).
eind57
Over de taalkundige tegenstelling katholiek - protestant, zie Onze Taal oktober 1962; P.C. Paardekooper, abn-gids, Standaard-pocket, pag. xiv. Over op-in de eerste plaats: zie N. Tg. 28, pag. 111; 29, pag. 22; Meijers, Zin en onzin, pag. 238 e.v.; Royen, Taalpanopticum 37; Ons Eigen Blad xxi, 244, 249; A.C. de Gooyer, Bijbeltaal en Moedertaal, De invloed van de Statenvertaling op het Nederlands, Ooievaarserie 156, Den Haag 1962; Onze Taal 34 (1965) pag. 64. Salverda de Grave in T.N.T.L. 1935; Pauwels in Album Lindemans 1951; Op en in, Onze Taal 38 (1969) pag. 36.
eind58
Beknopte abn-syntaxis, Den Bosch, 19683, 2. 16. 3.
eind59
W.N.T.i.v. om, kol. 146, Aanm. 2: Het overbodige om was vooral in de laatste helft der vorige en het begin der tegenwoordige eeuw vrij algemeen. ‘In onzen tijd echter is men tegen deze noodelooze inschuiving van om te recht opgekomen’.
Nogal streng is F.C. Dominicus, Schrijft u ook zulk Nederlands? pag. 59 e.v.; zie ook B.C. Damsteegt, In de doolhof van het Nederlands, 19657 pag. 82 e.v. Gematigder is het standpunt van J.A. Meijers, Allerlei taalkwesties pag. 99. Zie ook W. Vandeweghe, Om en rond de (om) te-konstruktie, Studia Germanica Gandensia 13, Gent 1971-1972, pag. 37 e.v. Hij stelt op grond van een onderzoek van acht Noord- en acht Zuidnederlandse wetenschappelijke boeken vast, dat het gebruik van om als louter bindmiddel een belangrijke plaats inneemt, hoewel de soort van bijzin wel enige invloed op het al of niet gebruiken van om heeft en de Zuidnederlandse auteurs om vrijwel nooit gebruiken ter inleiding van een subjects- of gezegdezin. Hij vond verder dat de semantisch-functionele waarde van de (om) te-constructie behalve doel, strekking of bestemming ook voorwaarde, reden en gevolg kan betreffen. [Samenvatting, overgenomen uit N.Tg. 65 (1972) pag. 399].
eind60
Spanning tussen voorschrift en werkelijkheid, voordracht voor het Genootschap ‘Onze Taal’ op de Taaldag 1955.
eind61
Het nu volgend materiaal is grotendeels ontleend aan het W.N.T.i.v. om, kol. 144 e.v., waar echter een eenzijdig semantische norm gehanteerd wordt. Ook bij Overdiep, Stil. gramm. 1937, § 213 e.v. vinden we veel gegevens. Ik probeer de gegevens te ordenen, maar ik ben me ervan bewust, dat deze poging gebrekkig is uitgevallen.
eind62
Zie B.C. Damsteegt, In de doolhof van het Nederlands, 19657 pag. 82; J.A. Meijers, Allerlei taalkwesties pag. 99.
eind63
Het W.N.T. (i.v. om, kol. 146) keurt dit overbodig om af.
eind63a
Paardekooper, Beknopte abn-syntaksis 19683, 2.18.11.1.1: als onderwerp en lijd. vw. kan de om-zin desnoods eerste zinsdeel zijn, maar die volgorde is verreweg het minst frekwent.
eind64
Voor de ontleding van deze constructies sluit ik me aan bij P.C. Paardekooper Kleine abn-syntaxis en Beknopte abn-syntaksis.
Bijwoordelijke nabepalingen binnen het ‘nw. deel’: Dit instrument is bestemd illustratie. Dat is voldoende illustratie. Ik ben nieuwsgierig illustratie. Die voorwerpen lijken me van te weinig waarde illustratie.
Bijvoeglijke nabepaling: Uw voornemen illustratie juich ik toe. Dat vind ik een boek illustratie.
eind65
Formulering van het W.N.T.; Paardekooper, Beknopte abn-syntaxis 19662 4. 4. 2. 3. spreekt over een doel dat een beperking oplegt aan de maat van het voorafgaande.
eind66
Damsteegt, In de doolhof 19657 pag. 82: Om blijft weg als er ‘in de hoofdzin’ een doelaanduidend woord staat: Hij kwam op de vergadering met de bedoeling het bestuur eens flink de waarheid te zeggen (niet: met de bedoeling om).
eind67
Hedendaagse taalrechters zijn soms strenger: in veel van de besproken gevallen keuren ze om af. De indeling van het W.N.T. berust op de toestand zoals die in het zeventiende-eeuws was: om als inzet van een bijwoordelijke bepaling en een voorzetselvoorwerp; verder ook als verbindingswoord voor een bijwoordelijke of bijvoeglijke nabepaling als die een doel, een bestemming, een geschiktheid of een strekking uitdrukken. Men kan de hedendaagse spreker of schrijver echter niet meer deze beperking opleggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken