Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het beugeljong (ca. 1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het beugeljong
Afbeelding van Het beugeljongToon afbeelding van titelpagina van Het beugeljong

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

Scans (9.10 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rie Reinderhoff



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het beugeljong

(ca. 1938)–Anna Hers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 86]
[p. 86]

VI
Haar vader is een dief

Het was enkele dagen vóór Kerstmis en prachtig vriezend weer, zodat alles er op wees, dat er een mooie vacantie voor de deur stond. De tweelingen waren weer geheel hersteld. Natuurlijk hadden zij mazelen gekregen, maar even natuurlijk hadden zij ze behoorlijk verwerkt, wandelden ze nu weer iedere dag welgemoed de Straatweg langs om in gezelschap van Heindersje nieuwe levenservaringen op te doen. Hoewel koud, was het nu zo droog en zonnig buiten, dat er in het geheel geen bezwaar bestond om ook Beugeltje deze tochten te doen delen en tot aan het huisje van Heindersje dan ook liepen de kleine meisjes heel bedaard om gelijke tred te houden met de zo moeilijke gang van het ongelukkige zusje. Eerst dan holden ze met Heindersje vooruit. Ze wisten immers, dat waar het Zandpad de Straatweg kruiste, Bep Schuytema op Beugeltje stond te wachten. Hoe het kwam, begreep eigenlijk niemand, maar Bep had nooit lust in wilde spelletjes, wanneer Beugeltje in de buurt was. Misschien begreep Beugeltje het zelf wel zo'n beetje, maar nadat ze er eens op aangedrongen had, dat Bep toch de anderen achterna zou

[pagina 87]
[p. 87]

rennen, had deze haar zo pijnlijk verbaasd aangekeken, dat ze er nooit meer op teruggekomen was. Dat kwam, omdat er eigenlijk iets vreemds met de kinderen Schuytema was en er van allerlei in het dorp over de familie gefluisterd werd. Ze schenen het heel arm te hebben, hoewel mijnheer een mooie betrekking op een groot notariskantoor in de stad had en iedere morgen met de bus naar zijn bureau ging. Mevrouw hield zich altijd een beetje weg en ze deed haar huishouden zonder enige hulp. Beugeltje wist, dat Trees en Bep thuis van alles moesten doen en vooral Bep en de twee kleine jongens, die nog niet school gingen, zagen er soms meer dan slordig, ja eigenlijk bijna haveloos uit. Daarom had Beugeltje er maar niet meer op aangedrongen, dat Bep haar toch in de steek zou laten bij voorkomende gelegenheden. Ze mocht eens denken, dat het was, omdat ze er altijd zo verwaarloosd uitzag. En dat was het immers niet. Ze hield veel te veel van dikke gezellige Bep om haar daar ook maar iets van te laten merken en ze liet zich dus voortaan maar alle opofferingen kalm welgevallen. Bep vereerde Beugeltje van haar kant als een heilige en ze beschouwde haar geheel als ‘het’ vriendinnetje, hoewel ze haar zelden, heel zelden bij zich thuis verzocht. Iets, wat Beugeltje helemaal niet onbeleefd scheen te vinden, haar integendeel altijd weer meenam naar de Iependaal. En op de Iependaal was Bep graag.

‘Ziezo,’ zei Beugeltje op een middag, dat ze naar huis wandelden met de tassen op de rug, ‘morgen begint de vacantie. Ik ben benieuwd naar de rapporten van Joop en Linda. Jij niet naar dat van Trees?’

[pagina 88]
[p. 88]

‘Och ja,’ zei Bep een beetje moe. Dat van Trees zou zo schitterend wel niet zijn, maar hoe kon het ook, als je er het halve huishouden nog bij moest doen. Moeder had de laatste tijd bijna voortdurend hoofdpijn en vader was ongemakkelijker dan ooit.

‘Zou jij het niet leuk vinden, als mijnheer Schuivers ons ook een rapport gaf?’ vroeg Beugeltje en ze stak haar arm door die van Bep. De mensen op het dorp beweerden, dat Bep Schuytema daarom haast net zo kreupel ging als 't Beugeljong.

‘Nee,’ antwoordde Bep eerlijk. ‘Liever niet.’

En ze bedacht, hoe er dan bij al de zorg en verdriet in haar leventje nog een nieuw getob zou ontstaan. Ze maakte het immers alles mee met Trees, die zich gewoon afmartelde om tenminste net voldoende te hebben. Wat zouden de Schuytema's moeten beginnen, als ze eens een keer bleven zitten? Hoewel, dit kon haar eigenlijk bij mijnheer Schuivers ook gebeuren. Maar dan was het niet zo erg, tenminste wat het geld betrof.

‘Het lijkt mij juist zo echt,’ vervolgde Beugeltje, bleef dan plotseling door een invallende gedachte getroffen staan. ‘Stel je voor, dat het rapport van Charlot nu eens niet goed is. Over dat van Noortje maak ik me niet ongerust. Dat is zo'n knappertje. Net als onze Linda. Maar die Charlot let nooit op en oom Kees is dan zo boos. Hè, dat zou vervelend zijn, want ze komen met Kerstmis allemaal bij ons, tante Nans, oom Kees, Noortje, Charlot en oom Jaap. Tweede Kerstdag hebben we een boom. De tweelingen vragen Heindersje en ik vraag jou. Kom je?’

[pagina 89]
[p. 89]

‘Graag,’ zei Bep blij, tobde dan in zichzelf, hoe het gaan moest met thuis en of ze wel een geschikte jurk zou hebben. Moeder zou haar stellig niet laten gaan, als ze er niet keurig netjes kon uitzien, want die tante Nans was alles zo fijn gewoon. De Ten Hemertjes zeiden het zelf en ze schaamden zich soms nog voor Jobs en Dobs, als die er wat verwilderd bijliepen.

‘Zie je,’ zei Beugeltje tevreden met het toestemmende antwoord van haar vriendinnetje, ‘we zouden eerst naar tante Nans gaan, maar dan kon Paps niet mee voor de practijk. Als er nu die avond maar niemand ziek wordt. Van jouw vader ben je altijd zeker als je plannetjes maakt. Dat is toch maar fijn.’ ‘Ja,’ vond Bep een beetje benepen.

‘Maar haar vader is een dief,’ riep opeens een harde stem aan de andere kant van de weg.

Beugeltje werd vuurrood van drift. Dat was dat lelijke treiterjong van Dirksen weer. Natuurlijk! Die sloop altijd achter je aan om alles af te luisteren, wat je vertelde. Hij was nog familie van Huibertje en daarom kon je er thuis niet te veel van zeggen, maar Jobs en Dobs haatten hem hartgrondig en staken dit onder geen stoelen of banken.

‘Wil je maken, dat je wegkomt,’ strompelde Beugeltje op hem af.

‘Je kunt nog geeneens lopen,’ sarde de jongen.

‘Hard genoeg om jou je leugens af te leren, lelijk mispunt.’

‘'t Bennen geen leugens. Haar vader is een dief.’

‘En jouw vader is dronken Teun,’ viel Bep nu uit en ze stotterde van kwaadheid.

[pagina 90]
[p. 90]

‘Och nee, Bep,’ zei Beugeltje zacht, ‘dat moet je liever niet zeggen.’

‘Maar het is waar,’ verklaarde Bep woest, ‘en dan moet hij dat maar niet van vader vertellen.’

‘Kom, wat kan je dat schelen? Je weet best, dat die jongen liegt...’

‘Nou laat ze het dan aan haar moeder vragen,’ zei de jongen kwaadaardig, omdat hij niet geloofd werd. ‘De dienders bennen hem wezen halen.’

‘Wat een onzin,’ zei Beugeltje en ze stak opnieuw haar arm door die van Bep.

Maar Bep stond verslagen. Moeder had vanmorgen zo gehuild en vader was al in geen twee dagen naar kantoor geweest, hield zijn kamer, omdat hij zich ziek voelde. En vroeger had er ook nog eens iets dergelijks plaats gehad. Toen was oom Reinier uit Leeuwarden overgekomen en het leek wel, alsof die heel kwaad op vader geweest was.

‘Kom nou, Bep,’ drong Beugeltje aan. ‘Je moet Jobs en Dobs over dat jog horen. Hij is de domste en de oudste van zijn klas. Wat zou die nou van jouw vader weten?’

‘Ik ben zo bang, dat hij gelijk heeft,’ snikte Bep opeens en toen ontstak Beugeltje in zo'n woede, dat haar hand plotseling zwaar op het bleke bolle gezicht van den jongen neerkletste.

Het was karakteristiek in Melis Dirksen, dat hij niet terugsloeg, maar grienend achteruitstoof, om op een veilige afstand zijn laatste schot af te schieten.

‘En jouw... jouw moeder is vôrt. Ze gaat met een ander. Lekker!’

[pagina 91]
[p. 91]

Beugeltje stond perplex. Moeder ging met een ander? Hoe kon dat nou? O maar, dat... dat betekende, dat Paps en moeder gingen scheiden, omdat moeder met een vreemden mijnheer wilde trouwen. Nu herinnerde ze zich, hoe Joop en Linda 's avonds in bed over die mogelijkheid gepraat hadden. Het gebeurde bijna altijd. De moeder van Mietzi uit de vierde was ook weer getrouwd met een mijnheer in Duitsland. En Mietzi's zusje noemde dien mijnheer nu oom, omdat haar eigen vader toch nog leefde. Mietzi had het allemaal zelf verteld. Hoe dat mogelijk was, begreep Beugeltje niet goed, hoewel Linda misschien erg bevriend met haar was. Maar Linda zelf zou toch nooit iets van thuis vertellen. Nog niet eens aan Trees Schuytema, dat wist ze wel zeker. Maar natuurlijk was dat van moeder niet waar, was ze gewoon bij oma gelogeerd, al was het niet aardig, dat ze met Kerstmis niet thuiskwam om het feest op de Iependaal te vieren. Hè, het was heerlijk, dat tante Nans het dit jaar gezellig ging maken. Diep in haar hartje vond Beugeltje: met Kerstmis en Nieuwjaar hoorde je op de Iependaal, zelfs, als Paps het druk had en nergens voor zorgen kon. Maar nu kwam tante Nans en het leek Beugeltje, alsof de blijheid van het Kerstfeest reeds op haar afstraalde. Alleen als die nare jongen van Dirksen..., maar och, wat had die niet van mijnheer Schuytema gezegd? Dat was nu helemaal onzin.

Haastig keek ze naar Bep. Wat liep die eigenlijk stilletjes naast haar. Hè, huilde ze?

‘Bep,’ zei Beugeltje lief, ‘toe, denk er toch niet meer over. Het is immers onzin.’

[pagina 92]
[p. 92]

Maar Bep, ruw en onverschillig, trok haar arm naar zich toe. Ze waren juist aan het Zandpad en aan het eind daarvan woonden de Schuytema's.

‘Het is geen onzin,’ zei ze hard en toen holde ze weg.

‘Bep,’ gilde Beugeltje haar na en ze probeerde zelfs nog even om haar in te halen, maar Bep draafde gewoon.

Toen diep ongelukkig vervolgde Beugeltje haar weg naar huis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken