Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het beugeljong (ca. 1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het beugeljong
Afbeelding van Het beugeljongToon afbeelding van titelpagina van Het beugeljong

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

Scans (9.10 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rie Reinderhoff



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het beugeljong

(ca. 1938)–Anna Hers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 125]
[p. 125]

X
Toch het ziekenhuis

‘Ziezo, Beugeltje,’ zei een bekende stem, ‘nu hebben we het ergste weer gehad.’

Beugeltje, onbeweeglijk in het witte ziekenhuisledikantje, martelde zichzelf een poosje af, wie er toch voortdurend tegen haar praatte en wat er feitelijk gezegd werd. Dan met een schokje werd ze zich van de werkelijkheid bewust, herkende Paps, die naast haar zat en haar vol bezorgdheid aanzag.

‘Nu is het niet meer zo naar, wel?’ suggereerde hij vriendelijk.

‘Nee,’ zei Beugeltje suffig gehoorzaam, dan bewuster vervolgde ze eerlijk: ‘Jakkes nee, het is wèl naar.’

Paps lachte.

‘Ja, maar dat gaat weer over.’

‘Het helpt toch allemaal niets,’ verklaarde Beugeltje direct weer in de oppositie en ze overdacht al de ellende van de laatste week.

Direct na Nieuwjaar had Paps het haar gezegd. Professor Bergman wilde haar nog een keer opereren. Misschien konden ze het zover krijgen, dat ze tenminste zonder beugel zou kunnen gaan. Eerst was

[pagina 126]
[p. 126]

Beugeltje wanhopig geweest en de gehele familie had er aan te pas moeten komen om haar te overtuigen, dat het toch werkelijk nodig was om alles aan het zieke beentje te laten doen, wat de dokters voorschreven. ‘Misschien word je dan wel helemaal flink,’ had oom Kees haar voorgespiegeld.

Maar Beugeltje geloofde het niet. Ze zou immers wel altijd een beugeljong blijven!

Om Paps niet langer verdriet te doen, Paps, die de laatste tijd toch al zo treurig keek, had ze zich opeens heel kalm gehouden, zodat Joop gezegd had: ‘Dat gekke Beugeltje! Eerst schopt ze alles onderste boven en dan geeft ze er plotseling niets meer om.’ Intussen had Paps zorg gedragen, dat ze tenminste niet lang over het grote feit kon tobben en ze werd dan ook door professor Bergman geholpen ongeveer een week, nadat Paps het haar verteld had.

En nu lag ze stil en rustig in haar bedje met haar been stijf verbonden en omhoog gesjord. Het was alles zo verschrikkelijk geweest en alleen het feit, dat Paps bij haar gebleven was met zijn grote warme hand stevig om haar kleine pols geklemd, had haar er door heen geholpen. Maar nu voelde ze, dat hij niet langer blijven kon, dat hij terug moest naar de Iependaal en bij de gedachte aan de vele eenzame uren, die haar hier wachtten, rolden haar opeens de tranen langs de wangen.

‘Kom, kom, Beugeltje,’ zei Paps, maar zijn stem klonk vreemd en hees.

‘Kom, kom, een beetje flink zijn.’

‘Als ik maar op de Iependaal mocht liggen,’ zuchtte Beugeltje, ‘zou het zo erg niet zijn.’

[pagina 127]
[p. 127]

‘Ja,’ antwoordde Paps, ‘dat gaat nu niet. Maar ik beloof je, dat ik je zo gauw mogelijk zal komen halen. Als het maar enigszins kan, hebben professor Bergman en ik afgesproken.’

‘Met een auto?’ informeerde Beugeltje secuur.

‘Met een auto,’ herhaalde dokter Ten Hemert vrolijk. ‘Met een auto en de hele familie er boven op.’ Later moest Beugeltje altijd om deze belofte van Paps lachen, maar nu troostte en bemoedigde het haar, dat èn Paps èn Professor Bergman haar zo gauw mogelijk naar huis zouden laten vervoeren.

Naar huis. En ze dacht aan Linda, aan Joop, aan de tweelingen, die misschien juist op dat ogenblik de achterdeur zouden binnenstormen.

‘Hoe laat is het, Paps?’

‘Half vijf, denk ik.’

‘Dan komt dadelijk de schoolbus voor het hek.’

‘Ja,’ zei Paps rustig en hij keek op zijn horloge.

‘Hebben ze nu al een telegram over mij?’ vroeg Beugeltje dan een beetje verlegen. Dat telegram vond ze toch wel gewichtig.

‘Nou,’ lachte Paps. ‘Een heel telegram over jou, heb ik naar drie kanten verzonden.’

‘Naar huis, naar oom Kees,’ telde Beugeltje, dacht dan even over oom Jaap, maar die kwam immers bij oom Kees, vroeg dan: ‘En naar...?’

‘Moeder toch,’ zei Paps.

‘O ja,’ zei Beugeltje blij. Het klonk zo heerlijk gewoon dat ‘Moeder toch.’ Het kon niet anders of moeder was gewoon bij oma gelogeerd, kwam misschien nu wel weer gauw thuis. Als Paps haar immers net als de anderen een telegram gestuurd had,

[pagina 128]
[p. 128]

kon het niet anders of ze hoorde nog helemaal bij de Iependaal. Zoals tante Nans was moeder nu eenmaal niet: tante Nans liet Noortje of Charlot zelfs niet alleen, als ze maar gewoon verkouden waren. En moeder had immers toch niet bij de operatie mogen zijn. Dat gebeurde nooit. Paps mocht, omdat hij dokter was. Het was wel eens naar, omdat het maakte, dat je nooit zo op Paps kon rekenen met pretjes of zo, zoals andere kinderen op hun vaders deden, maar als je ziek was, was het toch maar wat heerlijk.

Toen even kwam de gedachte in het kind op, dat moeder nu toch ook aan haar bedje had moeten zitten.

‘Je was moeder toch niet vergeten?’ vroeg Paps een beetje stil en zuchtte.

‘Nee, dat niet,’ zei Beugeltje aarzelend, kleurde dan een beetje, omdat ze in al haar ellende toch eigenlijk niet naar moeder verlangd had. Maar moeder stond ook altijd zo overal buiten en het maakte eigenlijk weinig verschil of ze er was of niet. En Beugeltje dacht aan drie jaar geleden, toen ze ook onder behandeling van professor Bergman geweest was. Toen was moeder toch ook niet meegegaan, wel had ze haar later, meermalen natuurlijk, bezocht. Of moeder nu zou komen? Zou ze het Paps vragen? Nee, dat maar niet. Hè, nu geloofde ze opeens, dat ze drie jaar geleden op dezelfde zaal gelegen had.

‘Kom, nu moet ik gaan, vrouwtje,’ zei Paps, draalde nog een beetje.

Beugeltje's gezichtje betrok, dan glimlachte ze moedig. Het was voor Paps toch ook erg naar.

[pagina 129]
[p. 129]

‘Heb ik de vorige keer ook niet hier gelegen, Paps?’ informeerde ze dan in een vage herinnering aan iets bekends.

‘Ja zeker,’ lachte Paps. ‘Merk je dat nu pas? In hetzelfde bed nogal liefst.’

‘O maar...’ zei Beugeltje en ze keek haastig naar het ledikantje naast haar.

‘Ja,’ zei Paps, ‘daar is nog een verrassing voor je en die verrassing wacht al zolang op jou, doch jij redeneert maar door.’

‘Noortje,’ zei een helder stemmetje en nog steeds op hetzelfde plaatsje lag Hansje. Hansje, met wie ze drie jaar geleden hier vriendschap gesloten had en over wie ze nog zovaak dacht.

‘Hansje,’ zei ze blij, vroeg dan zacht: ‘Ben je hier nog altijd?’

En meteen keek ze naar Hansje's speelgoedplank. Daar stond zowaar het oude poppenhuis nog met de poppetjes van tante Nans. Opeens dacht ze aan het gesprek met Paps over de sprookjesweg en den sprookjesprins.

‘Ik ben nog niet weg geweest,’ zei Hans een beetje treurig. ‘Maar als mijn heel grote broer gaat trouwen, mag ik bij hem komen wonen, heeft hij gezegd.’

‘Leuk,’ zei Beugeltje. Ze wist, dat Hansje twee broers had. Een grote en een heel grote. De grote was nog op de kostschool en de heel grote was advocaat.

‘Het is nog niet het ergste om een beugeljong te zijn,’ zei Paps ernstig.

‘Nee,’ knikte Beugeltje en ze keek naar haar tweede

[pagina 130]
[p. 130]

buurtje, maar daar was niets te zien. Alleen klaagde er een zwak stemmetje: ‘Uster, Corrytje wil op haar zij dj e liggen.’

‘Och,’ zei Beugeltje en ze staarde naar Paps met stille smekende ogen.

Heel even keek Paps in het andere ledikantje, schudde dan het hoofd en zei zacht, heel zacht: ‘Weet je nog wat Wiesje's moeder zei?’

‘Ja,’ zei Beugeltje ademloos. Dacht Paps ook weer aan de sprookjesweg?

‘Ja, dat het misschien nog een zegen was om een beugeljong te zijn.’

‘Geloof dat maar, mijn kind. En als we nu na alles de beugel toch nog niet kunnen missen, moeten Paps en jij aan dit terugdenken.’

Toen kuste Paps zijn kleine meisje, knikte eens tegen Hansje en ging heen.

Meteen kwam de zuster aanlopen, verbood Beugeltje voorlopig het babbelen en schoof haar gordijntjes weer dicht.

Klagend klonk het over de zaal: ‘Uster, Corrytje wil op haar zijdje liggen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken