Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitse orthographie (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitse orthographie
Afbeelding van Nederduitse orthographieToon afbeelding van titelpagina van Nederduitse orthographie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.78 MB)

XML (0.50 MB)

tekstbestand






Editeur

G.R.W. Dibbets



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitse orthographie

(1971)–Pontus de Heuiter–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ga naar margenoot+Vander Letteren
BeginGa naar voetnoot11), gebruic, waerdicheit, en misbruic.

Deze tegenwoordige letteren die wij Nederlanders / als meest mede geheelGa naar margenoot+ Kersten Europa gebruict / zijn gekomen vande Latinen: Die Latijnse vande Grieken: Die Griecse zijn door Cadmus uit Phoenicien gebraht: Die Phoeniciennen / Assyriennen / Aegyptenaren ende die Hebreuën / zeitmen datse ontfaen hebben vande Caldeën / als outste natie / daer die Hebreuën en Joden uitgesproten zijn. Of die Caldeën haer letteren van imantGa naar voetnoot12) ontfaen hebben / ofte zelve eerst gevonden / zoudemen haerlij qualic konen verzekeren die des Bibels getuigenisse / niet gaerne alleen ontfaen. Maer der voorseide

[pagina 10]
[p. 10]

Natien letteren / name / ende der zommigen maecsel / thoont klaerlic waer Ga naar margenoot+te wezen / datse deen van dander ontfaen / ende tot gemeen / ia verholen zaken bewarijnge genomen / ende te werc gestelt heeft tot dat dAegyptenaren ziende door haer letteren die verholenthedenGa naar voetnoot1) te gemeen warden / tgemeen volc tgebruic der letteren latende hebben haer VrikonstenGa naar voetnoot2) en Geleertheit beschrevenGa naar voetnoot3) door tekenen van alrehande Dieren / bomen / kruiden / en ander geschapen zaken / dwelc hun Gemeente ziende / ende hou scharpzinnih Ga naar margenoot+die was / nohtans niet verstaen*de / bemerkende dat haer geleerden / uit die zelve tekenen wonderlicke zaken wisten te voorzeggen / hildenze in zulke ere / dat over hun Konijngen gebot krigende / alle geestelicke en waerlickeGa naar voetnoot4) saken / door hunlij handen bestiert warden. Die Grieken nommen dit Aegijpse schrift: ἱερογλυφικὴ γραφὴ, Hieroglijphike graphe, dats te zeggen: Heilih gesneden schrift. Deze verborgen maniere van schriven / zaken den gemeen man onnut om weten / hebben dAegypse geleerde ontfaen (als mede die Hebreuën) vande Caldeën. Want alzo alle geleerden bekent is / hebben die Caldeën ende Hebreuën altoos twe Talen in gebruic gehat: Dene / die den gemeen man in steden en dorpen sprac: Dander die de Geleerden onder melkander alleen ufenden / geestelicke en waerlicke treffelickeGa naar voetnoot5) zaken in verborgen hilden / alzo nu ter tijt onder die Kristenen in tgeestelic en waerlic / tGriexGa naar voetnoot6) / en Latijn dout / bide Turcken dArabisch / dwelc onder die Joden van Moyses tidenGa naar voetnoot7) / tot na Christus doot / zonder oit geheel in gebroken te wardenGa naar voetnoot8) / bina twe duizent jaren aen een / naerstih onderhouden is geweest / zulx dat den hoohgeleerden Esdras / merkende (nademael die Joden van Nabuchodonozor in Babilonien vervourt van Konijnc Cyrus / weder verlost warden)Ga naar voetnoot9) dat die zelve Joden geduirende hun tzeventihGa naar voetnoot10) jaren gevaingenisse der geleerden Tale te bekent hadden gemaect / waer door den gemeen man Ga naar margenoot+hem meer dant behoorde / * met des wets uitleggijngen mouiënde / geen deuht onder dander simpel gemeente dede / om zulx geheel beletten / von en verzierdeGa naar voetnoot11) nieuwe Caldeuse letteren / die sedert Hebreuse genomt zijn geweest / welke d'oude Hebreuse / en Caldeuse zo verdruct hebben / dat niemant (hou wel inde zelve Talen geleert) tot dezen dage heeft konen weten wat ge-

[pagina 11]
[p. 11]

daente / of maecsel / Aleph / Beth / Gimel / en dander Hebreuse en Caldeuse letteren gehat hebben / zo wel behaehden die geleerde Joden / in / ende na Esdras tijt / dees nieuwe letteren / door welke Esdras die Joden in HierusalemGa naar voetnoot1) die wet / ende haer uitleggijngen beschreef / tot dat deze mede te gemeen wardende die navolgende geleerde Joden / die hooft stuckenGa naar voetnoot2) hunder geleertheit geen geschrift meer betrouwende / die verstandihste onder hunlij tot zekere jaren haers ouderdoms van hant tot hant / dat is van mensche tot mensche zonder enih geschrift / mondelic overleverden met vermaen en bevel haerlij nakomers desgelijcx te doun / dwelc tot den dage van heden noh onder die geleerde Joden geüfent wart / als mede die ceremonien hun religie aengaende / ende deze kennisse genomt: Kabali, of: ars Kabalistica: dats te zeggen: een konste / of wetenheit die zonder schrift van hant tot hant die menschen mondelic overgelevert wart. Deze wijsheit der Caldeen en Hebreuën die Griecse geleerden merkende / en ziende dat onder alle die verscheiden-Ga naar margenoot+heit van hun Talen / geen tot bewarijnge * van verholen zaken mohte dienen / hebben die zelven beschreven met hun gemeen Talen en letteren / maer zo wonderlic haer menijngeGa naar voetnoot3) deckende / dat die Gemeente daer hooft noh staert aen konde vinden / nohtans niet darrendeGa naar voetnoot4) beschimpen / ziende dat die schrivers zelve hun werken / ποίησις / dat is: een simpel werc / als die Latinen fabula / dat is verzierijngeGa naar voetnoot5) / nomden / oft andere wonderlicke verholen Titels gaven / daeromme ahterdeinckenGa naar voetnoot6) hebbende / dat haer menijnge anders was dan die woorden spraken / maer tzelve niet konende begripen / hilden die schrivers / en haer boucken in zulker waerden datmen die zelve tot dezen dage noh leest / hou wel die schrivers zom drij / dander bide vijr duizent jaren doot zijn geweest. Die Latinen vande Grieken letteren met de VrikonstenGa naar voetnoot7) ontfaende / volhden hunlij wijsheit in verholen zaken bedeckijnge / maer noit met zulker konst nohte bedectheit / als die Grieken hadden gedaen. Want ziende dat zij in veel plaetsen Orpheus en Plato, met meer ander Poëten / Philosophen / en Oratoren niet konden verstaen om beter decken haer verstants gebrec / schimpten onder die gemeenten met haerlij boucken en arbeit / daer tegens bitterlicke spitihGa naar voetnoot8) sprekende en schrivende. Maer hun schimpboucken zijn gestorven / ende dander (niet tegenstaende die wonderlicke groote veranderijngen des werelts) door vijrGa naar voetnoot9) / water / spiesen / en swaerden Ga naar margenoot+tot dezer ure gezont int leven ge*bleven / dwelc nohtans Godt niet heeft gelieft dat int gehele onze heilige schrift is gebeurt. Die onder die Latinen die keest en karneGa naar voetnoot10) / der Griecse geleerden gesmaect hebben wilden niet dieper vande

[pagina 12]
[p. 12]

zelve zaken schrivende / handelen / dan haer docht een gemeen verstants begrijp / nut en batelic mogen wezen / dwelc die navolgende geleerden tot dezen dage voorzihtihGa naar voetnoot1) / eensdeels onderhoudende / qualicGa naar voetnoot2) iet uit haer mont laten gaen / tgeen zij voorzien dat geen oirbaer / noh bate zoude tgemeen welvaren en ruste mogen inbreingen / mits onufenheit of gebrec des verstants van diet horen: eensdeels hebbent zij niet onderhouden / openbarende hemGa naar voetnoot3) mede in dezer harten d'overhantGa naar voetnoot4) der hartziectenGa naar voetnoot5) die geen verstandige menschen ongequelt laten / te weten: Eergiericheit, Geltgiericheyt, Ga naar margenoot+NidicheitGa naar voetnoot6), Wellust. Ziet wat bate t'alder tiden die werelt is geschiet en noh geschiet / door tgebruic van dees kleneGa naar voetnoot7) tekenen diemen na t'Latijn nomt lettersGa naar voetnoot8), mogende daerom wel met reht genomt warden onsterflicke bewaerders van t'gene dat vanden beginne des werelts door alle haer palenGa naar voetnoot9) / waert om weten geschiet is / dagelix geschiet / ende noh geschien zal: leraers van goods wille: open betoonsters van d'onbegripelicke rijcdom / gestort in verscheiden menschen zielen: Zij helpen der vijf zinnenGa naar voetnoot10) plompheit / tgedinxGa naar voetnoot11) kraincheit / doordels ongestadicheit / fantazijs blintheit / straffen en Ga naar margenoot+berispen gemeen be*grijps goutduinckenheitGa naar voetnoot12): maken dat wij spreken die overGa naar voetnoot13) vijf duizent jaren / en daer en tuschenGa naar voetnoot14) gestorven zijn / desgelijxGa naar voetnoot15) ons levende vrienden veel hondert milen van ons wonende / zijnde onze dagelixe getrouwe bodenGa naar voetnoot16) alle die werelt door. Zij bewaren der konijngen schat: Der wizen verholentheytGa naar voetnoot17) / ia maken die zelve die menschen bekent / meer dan die bedrigelicke mont: Zij bewaren landen en steden vrihedenGa naar voetnoot18): DesGa naar voetnoot19) koopmans rijcdom: s'Vaders des huisgezins ruste: Twe gelieven harte: Des Lantmans AlmanahGa naar voetnoot20): Des Stemans PrognosticatieGa naar voetnoot21). Zij maken wize en zotte menschen / Doctoren / Licentiaten / BaceliersGa naar voetnoot22) / Meesters / Leraers / Predicanten / Presidenten / Raetslij / Procureurs / Advocaten / Burgemeesters / Schepenen / Griffiers / Pensionarissen / Secretarissen / Schouten / BallijfsGa naar voetnoot23) / Ammans / Drossarts / Paeussen / Cardinalen / met alle Geestelicke overheyt / ontfaingers / uitgevers / goude en zilvere munte: Zij bedrouwenGa naar voetnoot24) en maken blij / dreigen en troosten: GelovenGa naar voetnoot25) en ontseggenGa naar voetnoot26): Doun hopen en wanhopen: Doden / en geven weder leven: Door

[pagina 13]
[p. 13]

haer spreken vrouwen en kinders / als mans mouten swigen / onedelen als edelen: Den bedelaer wart verheven / als die rijcken stil staen: Zij schinen van quaet gout / en van gout weder quaet maken: Door haer blijft leven al dat inden Hemel / opder airdenGa naar voetnoot1) / inder zee / en onder beiden wij meinen Ga naar margenoot+te kennen. Summa geen lant / state / noh * vergaderijngeGa naar voetnoot2) der menschen mah letteren derven / dan die ais wilde dieren in alle verwoustheitGa naar voetnoot3) zouken te leven / maer igelic mout touzien die wel te gebruicken. want zij zijn gelijc al dat inde werelt is / dounde deuht / dieze tot deunt gebruict / quaet dieze misbruict / zijnde geen zaken ter werelt tquaet te witen / dan quade willen / genuihtGa naar voetnoot4) in misbruic nemendeGa naar voetnoot5). Die Latijnse schriversGa naar voetnoot6) gelezen hebben / weten dat dezer Tale letteren / gedaente / name / getal / en gebruic / wonder-Ga naar margenoot+licke veranderijngen hebben geleden / zulx dat die gheleerden noh tot dezen dage kiven en knorren / om der letteren oprehte uitspraec / kraht der vocalen / consonanten en diphthongenGa naar voetnoot7) / ten lesten om d'oprehte spellijnge en schrivijnge der Hebreuse / Griecse en Latijnse TaleGa naar voetnoot8). Dit merkende / verwonderde mij niet meddallen vande gevalste namijnge / lezijnge / en schrivijnge onzer Nederduitser letteren en Tale / maer mij verwonderde zere / dat onder zo grote menihte van geleerde mannenGa naar voetnoot9) in Nederlant geboren en gestorven / nimant tot dezer uren heeft gelieft t'anvaerden de mouiten om t'onzer behouf en bate / beschriven die nature / kraht en deilijnge der Latijnse letteren / die wij met veel meer grote landen over duizent jaren anvaert hebben / die Romeinen onzer / ende der voorseide landen PrincenGa naar voetnoot10) zijnde gewarden / ende dat te meer bemerkende die grote ongeschicteGa naar voetnoot11) verscheidenheit in Ga naar margenoot+tsamen vougen der letteren / dwelc men spellen nomt * nergens dan uit dezer zaken onwetenheit spruitende / alzoGa naar voetnoot12) den meesten deele die onze ioincheit leren / mans en vrouwen zijn der letteren natuir niet kennende. Onder die Grieken en Latinen hebben die hoohgeleerste en kloucste geesten deze mouite wel willen annemenGa naar voetnoot13) / geen kleinheit ahtendeGa naar voetnoot14) om kleinen en ioingen te helpen / weder klein en joinc warden / mits dat deze zake vanden beginne niet wel geleert en verstaen / onmogelic is geraken tot gebruic van een zuvere tale / welke niet alleen gelegen is in onzer zinnen voornemeGa naar voetnoot15) met maticheit van woorden weten uit te spreken / maer mede met zuvere / klaere / onbe-

[pagina 14]
[p. 14]

haingenGa naar voetnoot1) / eigenGa naar voetnoot2) woorden in betamelicke orde gestelt te schrivenGa naar voetnoot3) / dat onmogelic zal zijn om doun die deerste fondament (gelegen inder letteren natuir te kennen) niet behoorlic verstaat. Ic gelove dat ons lants Geleerden stil gezeten hebben / niet die swaricheit des werx hun vervarende (alzo vande Grieken en Latinen / ons dit te voren is bezuirtGa naar voetnoot4)) maer meer door versmaetheitGa naar voetnoot5) en verahtijnge hun smouders tale / die zelve arm / hart / ongeschaeft / ende in een klein houcke des werelts bepaelt ziende. Dit tsamen met redensGa naar voetnoot6) te neerleggen / eist deze tijt / noh dit bouc niet. wel kenneGa naar voetnoot7) ic datse in kleine landouwe bepaelt woont / maer welke op deze tijt meerder is dan daer die RoomseGa naar voetnoot8) Tale gesproken wart / uit Italien haer oorlohs fortuin / noh niet Ga naar margenoot+bezoht hebbendeGa naar voetnoot9). Datse ongeschaeft is / laet onze onahtzaemheitGa naar voetnoot10) * witen. Van hartheit mah t'Latijn wel swigen / anziende zijn begin / voortgainc / en traeh aenkomen tot deze grote zoutheyt diemen in weinih oude schrivers bouken vinnende met paerts arbeit grote verstanden / noh qualic ziet konen volgen. Desgelijx mogen die Latinen wel swigen van onze armoude / angezien wij meerder vriheit hebben om nieuwe woorden te vinnen / annemen / of van twe ouden een nieu te makenGa naar voetnoot11) / dan zij hun eigen kloucste voorvehters openlic klagende / van armoude en hartheit. Dus laet iegelic wat dounde ons Neerlantse Tale helpen / schavende d'oneffenheit / uitwiende d'onkruit / verzoutende dat hart is / en d'ongeschict schickende / zo alle Talen des werelts maer lainge jaren t'Latijn / met grote hulpe en arbeit door kloucke geesten is geschiet / ende in onse tijt t'Francois noh met gouder voorspout gedoohtGa naar voetnoot12). Ic hebbe hier omme wel willen den a / b / c / t'mijnder veertihste jare inde hant weder nemenGa naar voetnoot13) / om tgene ic geleert hadde onse Taels Schoolmeesters / en andere geesten door dit kort geschrift mede te deilen / niet al datter die Latinen af geschreven hebben (angemerct tzom hunlijGa naar voetnoot14) dient / tzom alleen die geleerden) maer tgene ons Tael beminders mij notelic heeft

[pagina 15]
[p. 15]

geduinct om weten / volgen en onderhouden. Meester Anthonis TzestihGa naar voetnoot1) Advocaet inden hogen raet tot Mechelen heeft over aht jarenGa naar voetnoot2) int Latijn Ga naar margenoot+van deze zake zeer kort geschreven: maer want zijn voorneme alleen is * te leren platGa naar voetnoot3) BrabantsGa naar voetnoot4): t'mijn opreht Nederlants / of elc lantGa naar voetnoot5) zijn uitsprake / zult u niet verwonderen dat wij altemetGa naar voetnoot6) verscheiden spreken en oordelen / angezien van ouden tiden vriheit geblevenGa naar voetnoot7) is / tot den dage van heden / onder alle die haer oit gemouit hebben met die VrikonstenGa naar voetnoot8) / verscheide gevoulenGa naar voetnoot9) te mogen hebben / zonder tegens vrienschaps wetten en geboden / enihzins te zondigen / want den lezer van als lezende / mah volgen in dusdanigen twist / zonder noot van zielverlies / of te quetsen die gemeen ruste / dat hem gelieft en best behaeht. Desgelijcx heeft noh korter deze zake gehandelt Adriaen vander Gucht schoolmeester tot BruggeGa naar voetnoot10) / zoukende plat Brux die zinen te leren schriven / dwelc mede mijn voornemen contrarij / zult u ijnsgelijxGa naar voetnoot11) niet verwonderen van onse verscheidenheit. Ic wilde wel dat hem geliefde int liht laten te komen zijn grote Orthographie / daer hij af vermaent in zijn korte abusiue Orthographie (zo hij den Titel geeft) zo zoudemen hem beter in veel zaken verstaen / dat nu mits kortheit een weinih te doincker beschreven staat.

[pagina 17]
[p. 17]
Ga naar margenoot+Alle letteren van wat Tale die mogen zijn, voor d'eerste inzien toukomen drij zaken: Gedaente / Name ende KrahtGa naar voetnoot1). Laet ons elx int bizonder doorzien, om beter te begripen datter uitspruit.
[pagina 18]
[p. 18]

Ga naar margenoot+Der letteren in [tgroot ende klein.]

Name in

Hebreus. Griex. Latijn. Nederlants.
Aleph. consonant. {Alpha. {A. {A.
Beth. {Beta. {Be. {Be.
  { {Ce. {Ce.
Deleth. {Delta. {De. {De.
  {E-psilon. {E. {E.
Pe. {Phj. {eF. {eF.
Gimel. {Gamma. {Ge. {Ge.
He. Heth. {.c. {Ha. {Ha.
Iod. consonant. {Iota. {I vocael en consonant. {J.
Caph. {Kappa. { {Ka.
Lamed. {Lambda {eL. {eL.
Mem. {Mu. {eM. {eM.
Nun. {Nu. {eN. {eN.
  {O-mikron. {O. {O.
Pe. {Pi. {Pe. {Pe.
Coph. { {Qu. {Qu.
Res. {Rho. {eR. {eR.
Samech. Sin. {Sigma. {eS. {eS.
Teth. Tau of TafGa naar voetnoot1). {Tau. {Te. {Te.
  {V-psilon. {V vocael en consonant. {VGa naar voetnoot2).
Tsade. {Xi. {iX. {iX.
Vau. of Vaf. consonant. { { {Va.
  { { {Wa.
Zain. {Zeta. {Zeta. {Ze.

Becanus neemt anders dan jmant voor hem heeft gedaen / zommige Hebreuse letteren. Diet lust te weten leze zijn Hieroglijphica en VertumnusGa naar voetnoot3).

[pagina 19]
[p. 19]

[Der letteren in] Ga naar margenoot+tgroot ende klein.

Gedaente in

Tgriex. Nederlants. Latijn.
Α. α. {A. a. aa. {A. a.
Β. β. b. {B. b. {B. b.
  {C. c. {C. c.
Δ. δ. {D. d. {D. d.
Ε. ε. {E. e. ee. {E. e.
Φ. φ. {F. f.Ga naar voetnoot1) {F. f.
Γ. γ. Γ. {G. g. {G. g.
  {H. h. {H. h.
Ι. ι. {I. i. ij. {I. i.
Κ. κ. {K. k.Ga naar voetnoot2) {
Λ. λ. {L. l.Ga naar voetnoot3) {L. l.
Μ. μ. {M. m. {M. m.
Ν. ν. {N. n.Ga naar voetnoot4) {N. n.
Ο. ο. ω. {O. o. oo. {O. o.
Π. π.Ga naar voetnoot5). {P. p. {P. p.
  {Q. q. {Q. q.
Ρ. ρ. {R. r. {R. r.
Σ. σ. {S. ʃ. ʃʃ. s.Ga naar voetnoot6) {S. s.
Τ. τ. {T. t.Ga naar voetnoot7). {T. t.
Υ. υ. {U. u. uu.Ga naar voetnoot8) {V. u.
Ξ. ξ. {X. x. {X. x.
  {V. v.Ga naar voetnoot9) {
  {W. w.Ga naar voetnoot10) {
Ζ. ζ. {Z. z.Ga naar voetnoot11) {Z. z.

Zeta is geen Latijnse letter / maer Griecse diet Latijn in Griecse woorden bezihtGa naar voetnoot12) / als mede KGa naar voetnoot13).

[pagina 20]
[p. 20]

Ga naar margenoot+C. * ende K. zijn uit der natuiren een letter anders allebeiden niet behorende te luiden dan die Nederlantse k.Ga naar voetnoot1) angezien c. alzo bide oude Latinen geluit heeft / ende daerom die Grieken geen c. noh die Latinen geen k. kennendeGa naar voetnoot2). Ha. is bide Grieken geen letterGa naar voetnoot3) / maer daer zij geblaes tot een letter van doun hebben / tekenen zij die zelven boven aldus: ῾: ἁμα hama terstontGa naar voetnoot4). Voor q. gebruict t'Griex k. Der Hebreuser letteren gedaente heb ic niet gestelt / mits dat zij doorde veranderijngen van EsdrasGa naar voetnoot5) met die Griecse en Latijnse zeer kleine gelikenisse hebben. Ende alzo haer twe en twintih letteren al consonanten zijn (zo inde lettertafel blijct) ende nimant die zonder vocalen gebruiken kan / hebben zij inder vocalen plaetse thien puntenGa naar voetnoot6) verziertGa naar voetnoot7) / die zij onder / in / ende ter zide haer consonanten stellende / voor korte en lainge vocalen bezigen / nommende die zelven geen vocalen / dat is / klainkers / maer motores / dat is rourdersGa naar voetnoot8) / om dat haer consonanten daer door gerourt warden / hou wel die geleerste Hebreuën zonder puntvocalen / wel weten te lezen dat een ander inzienGa naar voetnoot9) heeftGa naar voetnoot10). Die punten zijn dees voor die weetlustige / ahterlatendeGa naar voetnoot11) haer namen als onnotelic.

 

Korte vocael punten: lainge vocael punten.



illustratie

Ga naar margenoot+Boven die negentien Griecse letteren hier gestelt / hebben die zelve noh vijf ander die de Latinen / noh ooc zom die Hebreuën kennen noh gebruiken / en zijn deze.

[pagina 21]
[p. 21]

Name. Gedaente: groot en klein. Kraht.
Eta. H, N. uit t'Hebreus Heth. E. lainc luidende bina als onze eeGa naar voetnoot1).
Theta. Θ. ϑ. uit t'Hebreus Teth. Th.
Chi. Χ. χ. Ch.
Psi. Ψ. ψ. Ps.
O-mega. Ω. ω. O. lainc luidende als onze ooGa naar voetnoot2).

Hier / ende uit tvoorgaende mah igelic mercken hou onze letteren uit t'Latijn / die Latijnse uit t'Griex / die Griecse uit t'Hebreus en Caldeus zomen hout gesproten zijn / en welke landen nu ter tijt minst of meest / int schrivenGa naar voetnoot3) vande Latijnse fonteineGa naar voetnoot4) / haer waerahtigen oorsproinc wiken. Angaende die Nederlanden om onze mouder niet ondaincbaerlic te verzaken gebruiken die Latijnse letteren / met die zelve name en Gedaente als die Latinen / uitgesteken zeer lettel veranderijngen / zomen eensdeels voor mah bemercken: eensdeels ist hier niet van node te stellen / angezien igelic die grote en kleine letteren om tfraiste / na zijns zins geeste men ziet ver-Ga naar margenoot+anderen. Dus wantGa naar voetnoot5) wij der Latinen letteren / name / en gedaente * behouden / waeromme zullen wij der zelver letteren natuirlicke kraht / niet mede volgen? en onderhouden? om als zij tvoornemeGa naar voetnoot6) onzer harten ongevalst bij geschrift te mogenGa naar voetnoot7) stellen?

 

Van verscheide letters / maectmen syllaben: Van syllaben / woorden: Van woorden / volmaecte en onvolmaecte redensGa naar voetnoot8). Syllabe is een Griex woort / dwelc die Latinen van hun (als meer ander woorden) ontlenen wij van alle beiden / ende is zo veel te zeggen / als iet dat tsamen genomen wart / wij zouden mogen zeggen: vougijnge en vougers / want verscheide letters bij een gevouht sijllaben / en voorts woorden maken. Sijllaben iet betekenende vint t'Nederlants van j. ij. iij. iiij. v. vj. vij. viij. letteren te weten u / at / nat / gaet /Ga naar voetnoot9) starc / schent / schurft / schrijft. Sijllaben die niet betekenen / vin ic mede van een tot aht letteren / dat ider in verscheide woorden metter tijt mah bemercken. Maer alzo sijllaben van consonanten en vocalen / tsamen vergaren laet ons der letteren scheidijnge / zo vele dees zake van node is beschriven / om door behoirlicke deilijnge / leren kennen igelix nature / en zo voorts die Diphthongen en Triphthongen daer uit spruitende / in welker

[pagina 22]
[p. 22]

natuirlic gebruic twel spellen en schriven ganselic gelegen is / alsmen der Consonanten kraht geleert hebbende wel en behoirlic verstaat.

 

Ga naar margenoot+Die vier en twintih Nederlantse letteren warden gedeilt in vijf vocalen en negentien Consonanten. Die vijf vocalen breingen voorts vijf lainge vocalen / haer letters doubbelerende als die Grieken in e. en o. dounGa naar voetnoot1). Voorts thien Diphthongen en zeven Triphthongen / alsmen in dees navolgende LetterTafel mah zienGa naar voetnoot2).

 

Den Nederlander gebruict anders geen doubbele letters int begin der woorden (uitgenomen waGa naar voetnoot3)) dan die van twe of drij letters gemaect zijn / ende meest in s. ende t. want tzijn zoute doubbel letters die van een mute / ende semivocael tsamen vergaderen. sw. sp. sch. tw. ende meer dees gelijcGa naar voetnoot4). voorts dr. gr. bl. pl. en meer als dees.

Ga naar margenoot+Deilijnge der Nederlantse letterenGa naar voetnoot5).

Vocalen thien.   Diphthongen thien.   Triphthongen zeven.
Korte. Lainge      
a. { aa. { Van verscheide korte vocalen komen dees DiphthongenGa naar voetnoot6) ende Triphthongen. { ae.
{ ai.
{ au.
{ aeu.
{ aou.
{
e. { ee. { { ei.
{ eu.
{ eau.
{ eui.
j. { ij. { { ie. { ieu.
o. { oo. { { oe.
{ oi.
{ ou.
{ oui.
{
{
u. { uu. { { ui. { uae.

[pagina 23]
[p. 23]


illustratie

margenoot+
21
voetnoot11)
oorsprong. Het bleek niet mogelijk om nauwkeurig te achterhalen op welke bron(nen) De Heuiter hier precies teruggaat. Zijn relaas is niet ver bezijden de waarheid; vgl. voor de geschiedenis van het alfabet o.a. James G. Février, Histoire de l'écriture, Paris 1948 en David Diringer, The Alphabet. A Key to the history of Mankind, London 19683. Ook Goropius Becanus besteedde aandacht aan dit onderwerp in het begin van zijn boek Hieroglyphica.
margenoot+
Der letteren begin.
voetnoot12)
Tekst: ‘jmant’.
margenoot+
Der letteren gebruic.
voetnoot1)
geheime zaken.
voetnoot2)
Artes liberales.
voetnoot3)
Tekst: ‘beschreuen’.
margenoot+
22
voetnoot4)
wereldlijke.
voetnoot5)
belangrijke.
voetnoot6)
Tekst: ‘tGrix’.
voetnoot7)
Tekst: ‘liden’; wsch. drukfout.
voetnoot8)
‘zonder.... warden’: zonder ooit algemeen in zwang te zijn geraakt’.
voetnoot9)
Vgl. Twe-spraack, p. 28: ‘het blyckt uyt oude munt / óóck by de ghetuychenis van Jeronymus ende andere / dat de Jueden tót de Babilonische ghevangkenis een ander maxel van letteren (met den Samaritanen ghemeen) ghehad hebben: oubólligh van fatsoen / den huidendaagschen onghelyck / dóch van ghetal / kracht ende uytspraack eens / de ichtighe zoude Esdras ghevonden hebben ( )’. Vgl. ook K. Kooiman, Twe-spraack vande Nederduitsche Letterkunst, Groningen 1913, p. 106 over de mening van Hieronymus.
voetnoot10)
Tekst: ‘tzeuentih’.
margenoot+
23
voetnoot11)
bedacht.
voetnoot1)
Vgl. Esdras 3, 39-41.
voetnoot2)
belangrijkste gedeelten.
margenoot+
24
voetnoot3)
betekenis.
voetnoot4)
durvende.
voetnoot5)
bedenksel.
voetnoot6)
achterdocht, vermoeden.
voetnoot7)
Artes liberales.
voetnoot8)
minachtend.
voetnoot9)
vuur.
margenoot+
25
voetnoot10)
het beste.
voetnoot1)
vooruitziend.
voetnoot2)
dwelc....gaen: een Latijnse zinsconstructie waarin het onderwerp van de hoofdzin in de deelwoordconstructie wordt geplaatst; lees: dwelc tot dezen dage....onderhoudende, die navolgende geleerden qualic....; ‘qualic’: nauwelijks, niet gemakkelijk.
voetnoot3)
zich.
voetnoot4)
overmacht.
voetnoot5)
Vgl. p. 98 waar hartziecten een vertaling van passien is.
margenoot+
Der letteren waerdicheyt.
voetnoot6)
afgunst.
voetnoot7)
Vlaamse vorm.
voetnoot8)
literae.
voetnoot9)
streken, landen.
voetnoot10)
zintuigen.
voetnoot11)
gedenks, gedachtenis.
margenoot+
26
voetnoot12)
eigenwaan, inbeelding.
voetnoot13)
voor.
voetnoot14)
intussen; i.c. misschien: sedertdien.
voetnoot15)
alsmede.
voetnoot16)
T.w. de letters.
voetnoot17)
geheim.
voetnoot18)
privileges.
voetnoot19)
Tekst: ‘Dees’.
voetnoot20)
kalender, of jaarboekje, speciaal voor de landlieden bestemd.
voetnoot21)
voorspellingen (o.a. over het weer, opgenomen in boekjes als almanakken).
voetnoot22)
Baccalaurei.
voetnoot23)
Baljuws.
voetnoot24)
bedroefd maken.
voetnoot25)
instemming betuigen.
voetnoot26)
weigeren.
voetnoot1)
Vgl. p. 69.
margenoot+
27
voetnoot2)
bijeenkomst, verzameling.
voetnoot3)
onbeschaafdheid.
voetnoot4)
genoegen.
voetnoot5)
scheppende.
voetnoot6)
Tekst: ‘schriuers’.
margenoot+
Vander letteren misbruic.
voetnoot7)
Tekst: ‘diphthongen ten lesten’.
voetnoot8)
De Heuiter zal hier hebben gedacht aan werken als De recta Latini Graecique sermonis Pronunciatione, Dialogus van Erasmus en De pronuntiatione Graecae Linguae van Cheke.
voetnoot9)
Van der Gucht en zelfs Sexagius, wier werk De Heuiter wel bekend was (vgl. p. 29-30), rekent hij dus niet tot de geleerden.
voetnoot10)
heersers.
voetnoot11)
ongeordende, slordige.
margenoot+
28
voetnoot12)
omdat.
voetnoot13)
zick getroosten.
voetnoot14)
het niet als iets zonder betekenis achtende.
voetnoot15)
gedachte.
voetnoot1)
onopgesmukte, duidelijke.
voetnoot2)
niet ontleende.
voetnoot3)
De Heuiter toont zich hier niet alleen een voorstander van purisme, maar blijkt ook het nut van een goede syntaxis in te zien.
voetnoot4)
doorstaan.
voetnoot5)
verachting, geringschatting.
voetnoot6)
argumenten.
voetnoot7)
erken.
voetnoot8)
Romeinse.
margenoot+
29
voetnoot9)
voordat die vanuit Italie haar oorlogsgeluk opgezocht had.
voetnoot10)
verwaarlozing, gebrek aan zorg.
voetnoot11)
Vgl. Twe-spraack, p. 91-92: ‘O appelbóóm, schryfpen, zandbus, ende dierghelyke ontellike alzó tzamenghelascht: in zulcker voeghen maghmer daghelycks veel t'samenzetten / die gróte cieraet ende ryckheid inbrenghen / ende zyn te verstandigher om datter de betekenis beyder wóórden in is / hier in hebben wy ghelyck de Grieken meerder ryckheid als de Latynen /’.
voetnoot12)
Vgl. Twe-spraack, p. A2r: ‘ja hoe gróten onderscheyd isser int Fransóys dat wy in ons jueght gheprint zaghen / by het huydendaagsche’.
voetnoot13)
De Heuiter begon dus rond 1575 met het schrijven van zijn boek; vgl. D, p. 64.
voetnoot14)
T.w. de ‘Tael Schoolmeesters / en andere geesten’.
voetnoot1)
Anthonius Sexagius; vgl. voor de invloed van Sexagius op het werk van De Heuiter D, p. 51-53 en hst. III passim. Ook in de commentaar van deze tekstuitgave wordt vaak de relatie tussen Sexagius en De Heuiter aangegeven.
voetnoot2)
Uit Sexagius' werk blijkt nergens dat hij er acht jaren aan gewerkt zou hebben.
margenoot+
30
voetnoot3)
gewoon.
voetnoot4)
Vgl. de titel van Sexagius' geschrift: ‘De Orthographia Linguae Belgicae, sive de recta dictionum Teutonicarum scriptura, secundum Belgarum, praesertim Brabantorum, pronuntiandi usitatam rationem’.
voetnoot5)
gewest.
voetnoot6)
soms.
voetnoot7)
Tekst: ‘gebleuen’.
voetnoot8)
‘Artes liberales’.
voetnoot9)
opvattingen.
voetnoot10)
Zie over hem J.F. Vanderheyden, Adriaan vander Gucht en zijn ‘Vlaemsch Orthographie’; enkele Kanttekeningen, in VMVA 1963, p. 5-21, met bijlagen verzorgd door A. Schouteet. Zijn spellingboeken zijn verloren gegaan, althans nog niet teruggevonden. Een onderzoek dat door L. van Belkom werd weergegeven in zijn Nijmeegse scriptie Klank en spelling van het Cijfer Bouck van Adriaen vander Gucht (1967) toonde aan, dat Vander Gucht exclusief Brugs vermeed in genoemd boek; zijn taal blijkt algemeen-Westvlaams gekleurd te zijn.
voetnoot11)
Deze spelling is in tegenspraak met de regel van p. 64: het teken ij komt nooit voor aan het begin van Nederlandse woorden.
margenoot+
31
voetnoot1)
De bekende drie betekenissen, ook al bij Priscianus terug te vinden in I 6: ‘Attigit igitur literae nomen, figura, potestas’, waarheen Goropius Becanus, Hermathena, p. 42 verwijst; vgl. D, p. 76. Zie over deze kwestie Caron, p. 10 e.v. en, mogelijk in navolging van deze: David Abercrombie, What is a ‘letter’?, in Lingua 2 (1949), p. 54-63 (voor de samenhang Caron-Abercrombie: C.F.P. Stutterheim, Eenheid, tweeheid en drieheid van tweeklanken, in Forum der letteren 3, (1962), p. 11-32, p. 29, noot 8).
margenoot+
32

voetnoot1)
Tekst: ‘Taf’.
voetnoot2)
U.
voetnoot3)
In 1580 verschenen in de Opera Ioan. Goropii Becani, Hactenus in lucem non edita.
margenoot+
33

voetnoot1)
Tekst: ‘f. ff.’.
voetnoot2)
Tekst: ‘k. k.’.
voetnoot3)
Tekst: ‘l. l.’.
voetnoot4)
Tekst: ‘N. n. oo’; deze oo heb ik 1 regel lager opgenomen.
voetnoot5)
De op deze regel geplaatste omega heb ik 1 regel hoger opgenomen.
voetnoot6)
De lange s werd door Plantin ook in de tekst van het boek gebruikt; om praktische redenen is het onderscheid tussen beide tekens niet gehandhaafd.
voetnoot7)
Tekst: ‘t. t.’.
voetnoot8)
De hoofdletter die hier werd gedrukt, is van een lettertype dat in Nederduitse Orthographie verder nergens meer voorkomt.
voetnoot9)
Tekst: ‘v. v.’.
voetnoot10)
Tekst: ‘w. w.’.
voetnoot11)
Tekst: ‘z. z.’.
voetnoot12)
Vgl. p. 60.
voetnoot13)
Vgl. p. 50.
margenoot+
34
voetnoot1)
Vgl. Goropius Becanus, Hermathena, p. 118: ‘nobis constat C & K idem esse; atque inde mox liquet, nomen huius litterae Ke esse debere’.
voetnoot2)
Vgl. Erasmus, kol. 930: ‘c, cui respondet apud Graecos k’.
voetnoot3)
Vgl. p. 48, vooral aant. 5. De Grieken beschouwden het teken dat de klank /h/ verbeeldde, dus niet als een letter.
voetnoot4)
De zgn. spiritus asper.
voetnoot5)
Vgl. p. 23.
voetnoot6)
Vgl. Twe-spraack p. 29 over het Hebreeuws: ‘Namaals heeftmen de punten óf tittels (tót behulp der leerlinghen) boven / in / ende onder de letters gevoecht’.
voetnoot7)
bedacht.
voetnoot8)
Tot nu toe heb ik niet kunnen achterhalen waar De Heuiter deze term aan ontleende.
voetnoot9)
bedoeling, betekenis.
voetnoot10)
Vgl. Twe-spraack, p. 29: ‘Dóch de gheleerde (hebreeuwen en hebraïsten) lezen meestendeel nóch zonder punten om dattet dick twyfel-achtigh is wat mening d'oude schryvers in zommighe wóórden ghehad hebben / welker beduyding met de verandering van een tittel dickwils veel verscheelt óf gheheel strydigh is’.
voetnoot11)
achterwege latende.
margenoot+
35
voetnoot1)
Vgl. p. 44.
voetnoot2)
Vgl. p. 52.
voetnoot3)
Tekst: ‘schriuen’.
voetnoot4)
bron.
margenoot+
36
voetnoot5)
omdat.
voetnoot6)
bedoeling (Kil.: ‘intentio, sententia’).
voetnoot7)
kunnen.
voetnoot8)
zinnen.
voetnoot9)
Het leesteken ontbreekt in de tekst.
margenoot+
37
voetnoot1)
De Grieken die voor deze twee lange klanken zelfs een apart teken bezitten; vgl. p. 35.
voetnoot2)
P. 38.
voetnoot3)
Terwijl De Heuiter op p. 38 slechts één dubbele letter voor het Nederlands vermeldt: x. Waarschijnlijk speelt hier de benaming ‘dubbele u’ hem door het hoofd, die hij op p. 55 overigens zal verwerpen.
voetnoot4)
Naar ik meen dient de punt die in de tekst achter voorts staat (‘dees gelijc voorts. dr. gr.’ etc.), achter gelijc te worden geplaatst.

margenoot+
38
voetnoot5)
Voor commentaar zie aant. bij p. 39-40.
voetnoot6)
Tekst: ‘Diph-hongen’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken