Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Socratische school of Wijsgeerte voor de negentiende eeuw (3de verbeterde uitgave) (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Socratische school of Wijsgeerte voor de negentiende eeuw (3de verbeterde uitgave)
Afbeelding van De Socratische school of Wijsgeerte voor de negentiende eeuw (3de verbeterde uitgave)Toon afbeelding van titelpagina van De Socratische school of Wijsgeerte voor de negentiende eeuw (3de verbeterde uitgave)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.03 MB)

XML (1.53 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Socratische school of Wijsgeerte voor de negentiende eeuw (3de verbeterde uitgave)

(1860)–Philippus Wilhelmus van Heusde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Wijsgeerte.
Proeven van wijsgeerige navorsching in de talen.
Ter beantwoording der vragen: ‘Hoe komt de mensch tot waarheid? Hoe komt hij tot deugd? Hoe moeten wij eenmaal tot wijsheid komen?’
Rien ne prouve davantage, qu'originairement et dans le principe les existences et la réalité sont données à l'homme, que de voir la métaphysique toute entière en quelque sorte déposée dans les langues, à l'insçu de ceux qui les ont créées et perfectionnées.
Ancillon.
[Derde stuk]

[pagina 4]
[p. 4]
Simplex sigillum veri.
[pagina 5]
[p. 5]

Inleiding.

Het zal wel velen mijner tijdgenooten, denk ik, met het zoeken van den weg der waarheid en der wijsheid gegaan zijn, als mij. Als kind meende ik hem in de voorschriften van de godsdienst, waarin ik onderwezen was, gevonden te hebben: en daar was ik toen volkomen mede te vreden. Maar mij vervolgens op wijsgeerte toeleggende, raakte ik niet zelden van het aangewezen spoor af, zoodat ik nu en dan in verlegenheid kwam en mij wel eens afvroeg: ware het toch niet beter geweest, dien zekeren weg maar altijd te houden? Inderdaad, gelijk ik mij te voren met gelooven vergenoegd had, zoo wilde ik nu gaan weten: en zoo was ik, bij het streven naar waarheid en wijsheid, achtereenvolgens op twee tegenovergestelde zijwegen gekomen, die mij, de een na den anderen, geheel van de waarheid deden afdwalen. De eerste was het empirismus of sensualismus: de andere het idealismus. Tot het eerste had mij al terstond Helvetius doen komen, door al onze kennis aan de uitwendige zinnen toe te schrijven: en, toen ik in vervolg van tijd vreesde van op dien weg nog eenmaal materialist te zullen worden, waarvoor ik sidderde, werd ik door Kant en zijne navolgers tot het ander uiterste, het idealismus heen gevoerd. Van het objectieve bragten mij deze geheel op het subjectieve terug, en dat beviel mij: want zoo werd mij 's menschen zedelijke vrijheid, die ik, om tot wijsheid te komen, noodzakelijk oordeelde, duidelijk bewezen. Doch zoo gevoelde ik ook meer en meer, dat ik tot onzekerheid in al het objectieve en tot volslagen idealismus stond te geraken. Zoo ging 't mij: en, met al dat philosopheren had ik er bijna de geheele philosophie aan gegeven.

Hoe 't anderen, bij dusdanige telcurstellingen, verder gegaan zij, weet ik niet; maar, wat mij betreft, voor dit wanhopig besluit bewaarden mij mijne letteroefeningen, die mij te gelijker tijd al dieper en dieper in de wijsgeerte van Socrates en Plato hadden doen indringen. Hier vond ik den middelweg, den koninklijken weg der wijsgeerte, die zoo wel van grof empirismus aan den éénen, als van idealismus aan den anderen kant,

[pagina 6]
[p. 6]

af was: en, wat meer is, zoo weinig mij het spoor deed verlaten, hetwelk ik van jongs af, door mijn onderwijs in de godsdienst, gevolgd was, dat ik voortaan daarop even als te voren, maar met verstand en opmerkzaamheid voortging. Zoo kwam ik weêr tot verademing, ja, tot levensgenot: want wat is het leven toch, hoe kan het in waarheid leven heeten, wanneer men zoo dobbert in het onzekere, en niet doorziet, hoe men tot waarheid, tot deugd, tot wijsheid komen moet? En dit gaf mij aanleiding, om ten behoeve van velen, die nog steeds tusschen gelooven en weten in het onzekere mogten blijven hangen, eene inleiding, of liever eene inwijding in die oude wijsgeerte, zekere Initia philosophiae Platonicae te schrijven. In hoe ver dit werk aan mijn doel en verwachting mag beantwoorden, zal de tijd leeren. Het is zoo gemakkelijk niet, als men zou denken, een' op nieuw gebaanden weg, al is 't ook den oudste aller wegen, met verzaking aller vooroordeelen, die ons elders hebben heen geleid, in te slaan en te houden. Maar, terwijl ik daarmede, en ook naderhand met mijne Encyclopedie bezig was, viel 't mij van tijd tot tijd wel eens in, of niet inderdaad in de talen, en wel in de onze inzonderheid, die geheele wijsgeerte voorhanden ware. Ik had reeds nu en dan eenige woorden opgeschreven, als zintuigen, oordeelen, vatten, rede, denkbeelden, onderwijs, Leidenschaften, desiderare, godsdienst en meer andere, bijzonder en in de eerste plaats waarheidsliefde: en zoo vatte ik op zekeren avond het voornemen op, om dit alles zoo veel mogelijk met orde voor te dragen. Ik schreef daartoe almede de vragen op, die ik mij zelven voor mijn leven en handelen zoo dikwijls had voorgesteld: hoe komt de mensch tot waarheid? hoe komt hij lot deugd? hoe moeten wij eenmaal tot wijsheid komen? Gelukte 't mij eens, dacht ik bij mij zelven, die vragen even zoo uit de talen, als uit Plato's schriften te beantwoorden, wat zou dat niet kunnen opleveren! Om niet te zeggen, hoeveel dat ter verklaring der Platonische philosophie zou toebrengen, wat zou 't niet die zelfde philosophie bevestigen! Ja, zou 't niet in waarheid ons in staat stellen, om eenmaal in de wijsgeerte zelve met vasten tred voort te gaan? En van hoeveel belang zou zulks niet tegenwoordig vooral zijn, daar men zich hoe langer hoe minder aan de regelen der dialectica houdt, en zich zoo doende op den oceaan der metaphysica door alle wind van leering her- en derwaarts slingeren laat! Welaan dan, zeide ik, de proef er eens van genomen! Het zal toch wel waar zijn, wat Cicero gezegd heeft: opinionum commenta delet dies, naturae judicia confirmat, en, zoo ergens, zijn die naturae judicia in de talen aanwezig. Ik heb 't dan ook beproefd: en, zoo ik mij niet bedrieg, kan deze zelfde wijze van onderzoek en navorsching ook daartoe strekken, om eenmaal de vraag te beantwoorden, waarmede ik mijne Encyclopedie besloten heb, wat is metaphysica? alsmede die andere, die voor ons zoo bij uitstek gewigtige vraag: hoe haar te beoefenen?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • De Socratische school of Wijsgeerte voor de negentiende eeuw. Derde deel: Wijsgeerige navorschingen in de talen